De Luister-en-Vertel-Tournee

5.10.10

Getuige van een kidnapping in Yazd

Vrijdag 1 oktober 2010
Dag 25 van de Luister-en-Vertel-Tournee in Iran
Amir Chakmagh Hostel, Yazd

"Die wollen ihn toten". Pirouz zegt het tamelijk onbewogen. Terwijl ze, als wat de eigenaar van het Amir Chakmagh Hostel zegt waar is, toch getuige staan te zijn van de aanloop naar een moord. En de man met de hoed? Hij staat erbij en kijkt ernaar, even tamelijk onbeweeglijk als Pirouz.

Een Iraans gevalletje eigenrichting. De man met de hoed denkt hier getuige te zijn van een typisch geval van het recht in eigen hand nemen. En als hij Pirouz mag geloven, een typisch geval van een-oog-voor-een-oog: "Die wollen ihn toten."

Pirouz spreekt uitstekend Duits. Niet zo raar: hij heeft twintig jaar in Duitsland gewoont en gewerkt, in Hannover. Zijn vrouw en dochter wonen er nog, in Dortmund. Zijn vrouw moet nog vier jaar werken, en komt dan net als Pirouz terug naar Iran. Zijn dochter wil in Duitsland blijven. Geregeld maakt Pirouz de reis van Yazd, in centraal Iran, naar Dortmund, in centraal Duitsland. Hij neemt de omslachtige weg: met de boot de Kaspische Zee over naar Rostow, dan met de trein via Moskou of Kiev naar Warschau, en dan door naar Berlijn en Dortmund. Waarom hij dat zo doet? "Ich habe eine Menge Zeit". Even later: "Und es ist billig."

"Die wollen ihn toten." Aan de emoties bij het groepje op straat is goed te zien dat het menens is. Er worden rake klappen uitgedeeld. Vooral een grote man met een wit overhemd slaat erop los. Aan de bewegingen en woorden van de man die de klappen ontvangt is te zien en te horen dat hij wanhopig is. Hij is kansloos in zijn eentje tegen de overmacht van drie mannen die hem beetpakken. Aan de drie agenten, die er op een twijfelachtig holletje bij zijn komen staan, heeft hij niet veel. Ze proberen wel tussenbeide te komen, knuppel in de hand, maar hun acties zijn te vertwijfeld om op de kidnappers indruk te maken. De houding getuigt van een volstrekt gebrek aan daadkracht. Alsof ze niet weten wat te doen. Het zijn ook meer jongens dan mannen. Eerder verkeersregelaars dan bewakers van orde en veiligheid.

De man met de hoed vraagt Pirouz wat er aan de hand is, waarom ze die man willen doden, hoe hij dat eigenlijk weet? "Was ist los? Warum wollen die ihn toten? Woher weisst du das?"
"Die ene man, die kleine, is een Afghaan, dat is het probleem. Die anderen zijn Iraniers. Die grote, die met dat witte shirt, beweert dat de Afghaan iemand heeft willen beroven. Een vriend of een bekende van hem. En dat hij hem daarbij heeft vermoord. Ze hebben hem hier achterhaald en nu willen ze hem meenemen."

De drie Iraniers zijn duidelijk in hun bedoeling. Uit alle macht duwen ze de Afghaan in een klein blauw autootje. Zo'n Saipan Saba, waarvan er in Iran wel honderdduizenden rondrijden. Met beide achterportieren open trekken en duwen ze de kleine man op de achterbank. Hij spartelt hevig tegen, vecht voor zijn leven.

Een vierde agent komt erbij, ook een knulletje. Ook eentje die uitstraalt niet te weten wat te doen. Gevierlijk doen ze maar wat rondom de auto. Hun halfslachtige pogingen geven de Afghaan net genoeg ruimte uit de auto te ontsnappen. Half beschermd door de agenten en bijna helemaal ingesloten door een steeds groter wordende groep Iraniers houdt hij zich aan de zijkant van de straat gedeisd. Hij probeert niet weg te rennen. Zou ook niet gemakkelik gaan. De Iranier met het witte overhemd blijft dicht bij hem in de buurt en als hij maar even de ruimte krijgt slaat hij hem op het achterhoofd. De klappen zijn goed te horen.

De man met de hoed staat met Pirouz op het dak van diens hostel. Ze kijken op de voorgevel van het Amir Chakmaq Complex, een fascinerende facade voor een verder oninteressant gebouw. Een keer per jaar is dit het podium voor dramatische schouwspellen. Mannen lopen in processie en slaan zichzelf tot bloedens toe. Dat gebeurt op Ashura, de feestdag waarop wordt herdacht dat in het jaar 680 Hossein, de derde imam na Mohammed, in de slag bij Kerbala werd vermoord door de troepen van het Ummayad Kalifaat. In de islamitische wereld betekende deze gebeurtenis de definitieve breuk tussen shiiten en sunnieten.

En nu is het dus het decor voor een staaltje Iraanse eigenrichting. Een van de vier agenten loopt weg, volgens Pirouz om versterking te halen met een auto. "Die sind noch am Fruhstuck." Er lijkt een impasse te zijn ingetreden. Het blauwe Sabaatje wordt een stukje verderop geparkeerd. De grote man in het witte shirt blijft de Afghaan hinderlijk volgen en slaat hem af en toe, maar valt hem verder niet lastig. De drie overgebleven agenten hebben hun knuppel weggestopt en houden zich vlakbij de Afghaanse jongeman op. Ogenschijnlijk is de rust van een vroege vrijdagmorgen weergekeerd. Vanaf het gezichtspunt op het dak constateren Pirouz en de man met de hoed dat Yazd nog niet helemaal wakker is.

Vanmorgen is hij met de bus uit Shiraz aangekomen. Half zes dropte die hem bij de fonkelnieuwe busterminal buiten de stad. Nog slaapdronken was hij niet alert genoeg om te weten waar hij was of te weten waar hij precies heen wilde. Ja, naar Yazd, maar waar in Yazd? Welk hotel? Hoe daar te komen? Zijn gevoel voor richting was nog niet ontwaakt. Om half zes 's ochtends is het nog donker en op vrijdag komt het dagelijkse leven pas laat op gang. In plaats van meteen een taxi naar de stad te nemen neemt hij nog een stukje nachtrust in de wachthal van de terminal. Daaruit ontwaakt bestudeert hij de aantekeningen die hij gisteravond in zijn reisgids bij het hoofdstuk over Yazd heeft gemaakt. Een taxirit van een kwartier en een wandeling van een half uur later komt hij bij het Amir Chakmagh Hostel aan en ontmoet hij Pirouz.

Een van de drie kidnappers loopt een stukje weg van de scene, een telefoon aan het oor. Er hangt een broeierige sfeer in de lucht. Behalve de groep mensen rondom de Afghaan en zijn belagers is het plein verlaten. De Imam Khomeiny Boulevard, de brede straat waar het plein op uitkomt, is ook al verstoken van verkeer of ander leven. Het begint al warm te worden in deze woestijnstad. Het is nog maar pas negen uur. Hoe heet moet het dan wel niet zijn op het midden van de dag?

Lange minuten gebeurt er niets. Alleen de temperatuur loopt voelbaar op. Dan gebeurt het. Van de overkant van het plein komt een groepje van jongemannen aangestormd, een jongen in een zwart overhemd voorop. In een oogwenk zijn ze bij de Afghaan. De jongen in het zwart slaat en schopt hem waar hij kan. De man in het wit begint nu ook weer. Ze pakken de Afghaan bij benen en armen en stouwen hem op de achterbank van de Saba. Zijn spartelen haalt niets uit. De drie agenten zijn al even machteloos. De chauffeur springt achter het stuur, vier of vijf Iraniers, niet goed is te zien hoeveel precies, proppen zich ook in de auto. Met de deuren maar halfdicht scheurt de blauwe Saba weg. Niet langer dan een halve minuut duurt de hele actie.
Terwijl Pirouz en de man met de hoed de ontvoerders met hun slachtoffer rechts nog weg zien rijden - door de achterruit is te zien hoe de Afghaan een voorproefje krijgt van wat hem te wachten staat - zien ze van links een groenwitte politieauto aan komen rijden. Twee grotemensen-agenten in een Peugeot 405. De drie jongens-agenten gebaren hen achter de Saba aan te gaan.
Terwijl de groenwitte Peugeot rechts uit het zicht verdwijnt rijdt aan de overkant van het plein met hoge snelheid de blauwe Saba in omgekeerde richting voorbij.

"Zu spat," zegt Pirouz, "die werden ihn toten."



3 brutale vragen:

1.
Wat er later gebeurd is, weet ik niet. Of de Afghaanse jongen daadwerkelijk door zijn ontvoerders gedood is? Ik weet het niet. Net zomin als ik weet of hij echt een dief en een moordenaar is. Ik zie wat ik zie, ik hoor wat ik hoor, maar wat het betekent moet vaak een ander me vertellen. Die ook alleen maar ziet wat hij ziet, hoort wat hij hoort. En vast ook niet altijd weet wat het betekent.

2.
Misschien wilt u dit schokkende verhaal over een ontvoering in de woestijn niet voor u zelf houden, maar delen. Als dat zo is, stuur of vertel het door.

3.
Misschien, heel misschien is deze getuigenis u wel een euro waard. Als dat zo is, doneer het aan rekeningnummer 1689.67.456 t.n.v. Stichting Luister-en-Vertel-Tournee in Oisterwijk. Maar alleen als u het een euro waard vindt. Anders niet. Uiteindelijk was ik te laf om in te grijpen, en waarom zou je lafheid belonen?


Groet, ton.