De Luister-en-Vertel-Tournee

16.11.06

Wat kost de Luister-en-Vertel-Tournee?

Donderdag 10 maart, dag 9 van De Luister-en-Vertel-Tournee in India
Sabarmati Ashram, Ahmedabad

De man met de hoed gaat op een plastic tuinstoel zitten voor het huis waar Mohandas Gandhi van 1917 tot 1930 leefde. In de schaduw van de bomen heeft hij minder last van de middagse hitte. Hij zet zijn hoed af en pakt zijn schrijfblok om het verhaal van gisteren af te schrijven. Vanmorgen wel aan begonnen, maar niet afgekregen. En hij moest nog voor Laure en Tom ansichtkaarten zoeken in de oude stad.

Zijn oog valt op de oude vrouw, die de plaats voor Gandhi's huis schoonveegt. Zorgvuldig veegt ze de bladeren met een bezem van bamboetakken op een hoop. Gistermiddag had hij haar ook al in de hitte bezig gezien. Net als eergisteren.

Even later komen Bawesh, Davendra en Ramesh bij hem zitten. De eerste twee zijn Indische jongemannen van begin 20. De laatste een securityguard van de Ashram. Nog een jongen om te zien. Op het grasveld bij het standbeeld van een zittend biddende Gandhi hadden zij de man met de hoed gisteren een paar woorden Gujarati geleerd.

Dit keer willen ze meer weten van zijn hoed. Hij vertelt dat hij die hoed 15 jaar geleden heeft gekocht. En dat het van kangaroe-leer is gemaakt. Of dat ook zo is, weet hij eigenlijk niet eens zeker. Hij heeft het maar van de vriendelijke verkoopster op Circular Quay in Sydney, en waarom zou hij haar niet geloven. In ieder geval maakt het de Indiers nog geinteresseerder.

Met weemoed denkt hij terug aan het verhaal van de hoed. Op zijn reis rond de wereld met Margriet waren ze voor het eerst uit elkaar. Margriet naar familie in Myrtleford, Victoria. Hij bij een Poolse vriend in Sydney. Een baantje gezocht en gevonden; van deur-tot-deur schilderijen verkopen. De eerste avond had de colportage hem niets opgeleverd, behalve dan een ongezonde dosis frustratie. Na bij zo'n 50 deuren te hebben aangeklopt, was hij bij geen een binnengelaten. Geen interesse. Aan het einde van de avond, in de trein naar het huis van Gregor, realiseerde hij zich de dwaasheid van de situatie.

Daar was hij dan; in Sydney om de vriend weer te ontmoeten, die hij een jaar tevoren op een korfbalkamp in Polen had leren kennen. Er zijn goede vrienden, die je elke dag ziet, en er zijn goede vrienden, die je eens in tien jaar ziet. Wie zal zeggen wat goede vrienden zijn? Is niet iedereen, die je een vriend durft te noemen, een vriend? En terwijl Gregor overdag werkte aan zijn droom van een eigen internetbedrijf, was hij 's avonds bezig Australische vergezichten aan de man te brengen. En dus niet de avonden met zijn Poolse vriend en diens vrouw kan doorbrengen. En waarvoor? Voor geld, Waar hij genoeg van heeft.

Hij besloot ermee te stoppen. Maar niet voor hij teminste een schilderij had verkocht. Het geld, dat hij ermee zou verdienen, zou hij besteden aan een fles wijn, om samen met Greg en Kate op te drinken. En als er nog geld over was, aan die mooie hoed, die hij op Circular Quay had gezien. Ter vervanging van de hoed, die hij in Singapore in het guesthouse was vergeten.

Zo gezegd, zo gedaan. Hij oefende op zijn verkoopppraatje. "Hi. My name's ton. I'm the flying Dutchman. I've got something I think ya wanna see. Can I come in to show ya?" Hij weet nu nog steeds niet of het de oefeningen met Greg zijn geweest, of zijn herwonnen bravoure. Feit is dat hij al na een half uur zijn schilderijen mocht laten zien. Feit is dat hij op dat adres meteen twee schilderijen verkocht. Of misschien kwam het wel doordat de dame Nederlandse voorouders had. Hoe dan ook, genoeg geld gemaakt voor een goede fles Australische wijn en een mooie hoed. Genoeg ook om ermee te stoppen.

Wat de prijs is, willen ze weten. Hij weet het niet meer. 40 Australische dollars of zo. Die vraag wordt hem in de dagelijkse avondgesprekken bij het eetstalletje bij Roopalee Guest House vaak gesteld. Wat kost dit? Zijn schoenen. Wat kost dat? Lonely Panet's 'India'. En wat kost een ticket van Nederland naar India? De man met de hoed vertelt het steeds, want het is zoals het is.

Maar hij doet het met tegenzin. De bedragen worden steevast omgerekend in Indiaas geld en dan blijkt zijn rijkdom. 160 euro, 9000 roepies voor een paar schoenen, terwijl de kok van het eetstalletje 3000 roepies per maand verdient. 35 euro, bijna 2000 roepies voor een boek, minder dan het maandsalaris van een taxichauffeur. 25.000 roepies, inclusief twee keer uitstellen, om van het rijke en volle Nederland naar het arme en nog vollere India te vliegen. Rijkdom is niet iets om je voor te schamen, maar ook niet om er trots op te zijn. Het is zoals het is. Hoe je eraan komt, doet er niet zoveel toe. Wat je ermee doet des te meer.

De oude dame met de bamboebezem roept iets naar een paar cameramannen, die het huis van Gandhi binnen willen lopen om tv-opnames te maken. Hij verstaat het Gujarati niet, maar hij begrijpt dat zij hen aanspreekt hun schoenen uit te doen. Zoals een bord bij de ingang iedere bezoeker verzoekt te doen. En iedereen dus doet. Ook tv-mensen.

ton