Een leugentje om bestwil in de Rajasthan Express
Zaterdag 18 juni 2005
Dag 9 van deel 2 van de Luister-en-Vertel-Tournee in India
In de Rajasthan Express van Mumbai naar Jaipur
Volgens een oude Perzische legende is de mens gemaakt door de god van Alle Tijden. Hij had het heelal gecreeerd en genoot van de harmonie die hij er zag. Toch miste hij nog iets. Een metgezel om al die schoonheid mee te delen. Gedeelde vreugde is dubbele vreugde. Duizenden jaren bidt hij om een zoon. Het is een beetje onduidelijk tot wie hij nu precies bidt. Als god van Alle Tijden is hij immers almachtig, dus waarom creeert hij zichzelf niet simpelweg een zoon? We zullen niet lang stilstaan bij deze onvolkomenheid. Er zijn wel meer legendes, die niet helemaal logisch in elkaar zitten. De god van Alle Tijden bidt dus om een nakomeling en uiteindelijk worden zijn gebeden verhoord. Hij raakt in verwachting. Naar de huidige biologische wetenschap is dat ook een beetje raar, maar we praten hier dan ook over de god van Alle Tijden. En wat vandaag de dag raar is, is in andere tijden misschien wel heel normaal.
Pas nu realiseert de god van Alle Tijden zich dat de geboorte van zijn zoon het harmonieuze evenwicht in het universum wel eens danig zou kunnen verstoren. Hij wordt overwelmd door spijt, want niets menselijks is de god van Alle Tijden vreemd. Maar helaas, het is al te laat. In zijn buik groeit zijn zoon met de dag. Het enige gevolg van zijn berouw is dat zijn nog ongeboren zoon zich in tweeen deelt. Ormuzd, de Goede, is de vrucht van zijn vurige verlangen naar een metgezel. En Ahriman, de Kwade, is het voortbrengsel van zijn berouw.
De god van Alle Tijden ziet het met lede ogen aan en maakt zich zorgen om de toekomst van zijn schepping. Hij neemt maatregelen om ervoor te zorgen dat Ormuzd de Goede als eerste wordt geboren, zodat hij als oudste zijn tweelingbroer Ahriman de Kwade in het gareel kan houden. Hoe het precies zo gekomen is weet de god van Alle Tijden zich niet meer te herinneren, maar Ahriman slaagt erin als eerste het daglicht te zien. Kennelijk is de almachtige god van Alle Tijden niet zo almachtig. Overstuur van deze onfortuinlijke gebeurtenis besluit hij Ormuzd de Goede een bondgenoot te geven. Hij schept de mens om samen met Ormuzd het kwaad te bestrijden.
De man met de hoed leest het verhaal in de trein van Mumbai naar Jaipur, de Rajasthan Express. Het staat in een van de boeken in zijn rugzak. Hoe dwaas moet je zijn om het te geloven? Zelfs als je de onlogische elementen vergeet, is het duidelijk dat het een verzonnen verhaal is. Leuk bedacht, dat wel. Maar niet meer dan dat. Er zijn wel meer van die mooie verhalen. De een wat serieuzer dan de ander. En de een wordt ook serieuzer genomen dan de ander. Hoe dwaas moet je eigenlijk zijn om zo'n verhaal serieus te nemen?
Samen met James, de Amerikaan, Jesse en Grace, de zusjes uit Cornwall, en Pierre en Blondine, het stel uit Lyon, is hij geronseld als figurant voor een televisieserie. De opnames zijn op locatie in Jaipur. Die Indiase stad schijnt over prachtige paleizen te beschikken, die mooi als decor kunnen dienen voor een verhaal dat zich afspeelt in het Egypte van 1922. Om precies te zijn rondom de ontdekking van de tombe van farao Toetanchamon en de vloek die daarop rust. Ook zo'n mooi verhaal, dat je gelooft of niet.
Jaipur ligt ongeveer 1200 kilometer van Mumbai. Een trip van 19 uur. Het is allemaal al geregeld. De treinticket is al geboekt, ze worden op het station van Jaipur opgewacht door iemand van de studio en naar het hotel gebracht, de volgende dag een hele dag op de filmset, en 's anderendaags weer terug naar Mumbai. Alleen staan er op het treinticket andere namen vermeld. Annabel, de filmagent die het allemaal coordineert, legt uit dat ze bij controle die namen maar moeten noemen, en dat het dan allemaal wel goed komt. Don is de naam van de man met de hoed. Ze geeft hem 500 roepies mee voor onderweg. "Het zal niet nodig zijn, maar je weet nooit", zegt ze nog.
Don wordt wakker als iemand hem zachtjes aan zijn been trekt. Hij ligt te slapen op het bovenste van drie bedden. Het is James. "Heb jij het ticket?". "Yeah". "Well, de conducteur komt eraan". "Okay", hij haalt het treinticket uit zijn broekzak, geeft het aan de Amerikaan en slaapt verder. Even later wordt er weer zachtjes aan zijn been getrokken. James weer. "Je hebt je paspoort in het hotel in Mumbai achtergelaten", fluistert hij zachtjes in zijn oor. "Hm. Wat?". James, die Derek heet, herhaalt het smoesje. Don begrijpt het, maar voelt zich er niet op zijn gemak bij.
Hoe vaak vertellen wij niet verzonnen verhalen? Hoe vaak vertellen wij niet een leugentje? Al dan niet om eigen of andermans bestwil? Soms om ons zelf te amuseren of om anderen te vermaken. Soms ook als smoes, om er beter van te worden of om ons uit een netelige situatie te redden. Als we het zelf verzinnen is het wel duidelijk dat het niet waar is. Al gaan we soms mettertijd in onze eigen verzinsels geloven. Soms geloven we de verzinsels van anderen. Omdat we niet beter weten of omdat we die ander een zekere autoriteit toedichten. Terecht of niet, dat doet er niet altijd toe.
Of hij even naar beneden wil komen. Er is een klein probleempje met het ticket. De conducteur wil dat Pierre en Blondine ieder 1600 roepies betalen. Mumbai-Jaipur kost iets meer dan 1000 roepies per persoon, dus dan is 3200 een boel geld. Don zet zijn bril op, laat zich naar beneden zakken en gaat naast de conducteur zitten. Langzaam genoeg om een beetje wakker te worden en te proberen de situatie te doorgronden. En een strategie te bedenken. Dat laatste is niet zo moeilijk. Het is zoals het is. Eerst maar eens luisteren wat de conducteur nu precies wil.
"Laat me even uitleggen wat er aan de hand is", zegt de conducteur. "Kijk, op het ticket staan zes namen. En die corresponderen met deze namen hier". Hij pakt er een boek bij, waarin passagierslijsten zitten. "Het is duidelijk dat deze twee niet degenen zijn, die op het ticket en op deze lijst staan". Hij knikt naar Pierre en Blondine en zijn vinger rust bij twee Indiase namen op de passagierslijst achter de stoelnummers van het Franse stel. Alsof dat nog niet overtuigend genoeg is laat hij twee Franse paspoorten zien. Dus daarom wilde James dat hij het leugentje vertelde over zijn paspoort in het hotel.
"Ik doe alleen maar mijn werk", zegt de conducteur verontschuldigend. Het plaatje op zijn jasje zegt dat hij Singh heet. "Ik doe alleen maar wat ik doen moet. En de voorschriften schrijven voor dat ik voor ieder van die twee 1600 roepies moet rekenen.". Hij legt nog uit dat treintickets op naam zijn en niet overdraagbaar. Dat staat ook op de achterkant van de ticket.
"Avez vous paye deja?", vraagt Don aan het Franse stel. Dat hebben ze niet.
"Avez vous de l'argent?". Dat hebben ze evenmin.
"D'accor. Je payera".
Hij heeft geen zin in een vervelende discussie met een Indiase conducteur. En hij heeft ook geen zin de man een leugentje op de mouw te spelden. Zeker niet omdat overduidelijk is dat de beste man in zijn recht staat en inderdaad alleen maar zijn werk doet. Of de boete voor een dergelijk geval inderdaad 1600 roepies is, dat weet hij niet. Misschien steekt de conducteur wel wat in eigen zak. Maar aan de andere kant mogen ze blij zijn dat hij niet ieder van hen een boete oplegt. Zou zomaar kunnen, want achter alle namen op het ticket staat vermeld dat het mannen zijn en er is geen paspoort voor nodig om te zien dat de Engelse meisjes dat niet zijn. Bovendien heeft hij er vast vertrouwen in het geld van Annabel terug te krijgen. En zo niet, jammer dan. Dus klimt Don terug naar boven, pakt zijn rugzak en haalt daar zijn portemonnaie uit.
De conducteur blijft zich verontschuldigen. Hij doet alleen maar zijn werk. Hij herhaalt nog eens zijn redenering van de namen op het ticket en op de lijst en het verschil met de namen in de paspoorten. Overbodig natuurlijk, maar hij is kennelijk ook een beetje verlegen met de situatie. Hij is de kwaadste niet. Don haalt 3200 roepies tevoorschijn en wil het aan mister Singh geven. Onderwijl neemt hij toch even de moeite hem uit te leggen hoe de vork in de steel zit. Waarschijnlijk dan. Dat ze alle zes pas de dag ervoor gevraagd zijn als figuranten voor filmopnames in Jaipur. Dat de filmstudio waarschijnlijk al vantevoren treinreserveringen had gemaakt, om er zeker van te zijn dat er plaatsen zouden zijn. Dat ze bij het reserveren waarschijnlijk fictieve namen hadden gebruikt. Of misschien waren het wel echte namen van echte acteurs, maar konden die op het laatste moment niet. Het is natuurlijk maar speculatie, maar zo is het misschien wel gekomen dat er andere namen op het ticket staan. Don laat in het midden of dat verhaal alleen voor het Franse tweetal geldt, of voor alle zes. Niet per ongeluk.
Mister Singh weigert het geld aan te nemen. "Ik heb er nog eens over nagedacht. Ik doe het anders.". Hij wrijft eens over zijn kin. "Ik laat het erbij zitten. Dat is dan mijn risico. Jullie zijn gast in mijn land en het is duidelijk dat jullie er ook niet veel aan kunnen doen.". Het geld gaat terug in de portemonnaie. "Maar meldt het wel aan jullie ambassade", voegt hij er nog aan toe. Het ontgaat Don even wat daar het nut van is, maar hij zegt toe dat te doen. Waarschijnlijk weten ze zich daar geen raad met zijn verhaal, maar dat is een zorg voor later.
"Ik zou hebben gelogen", zegt James als de conducteur weg is.
"Dat weet ik. Jij bent Amerikaan", antwoordt de man met de hoed, die niet langer Don heet.
ton
3 brutale vragen:
1.
Dat verhaal van die god van Alle Tijden is natuurlijk niet waar, al heb ik het echt gelezen. Als u daaraan twijfelt zal ik u de vindplaats geven. De rest is waargebeurd, al kunnen sommige details misschien net een beetje anders zijn dan ik heb verteld. Volgens een of ander wetenschappelijk onderzoek waarvan de vindplaats me niet zo snel te binnen wil schieten vertelt ieder mens per dag meerdere grote of kleine leugentjes. Het ligt er vaak maar net aan wat je liegen noemt. Sta er eens 10 seconden bij stil.
2.
Misschien vond u het wel een leuk verhaal en zoekt u ook een metgezel om het mee te delen. Daarvoor hoeft u niet in verwachting te raken. Doorsturen is genoeg. Maar alleen als u denkt dat u er iemand een plezier mee doet. Anders niet.
3.
Misschien, heel misschien vindt u dit leugentje wel een euro waard. Als dat zo is, maak het dan over naar rekeningnummer 1689.67.456, t.n.v. Stichting Luister en Vertel Tournee te Oisterwijk. Maar alleen als u het een euro waard vindt. Anders niet.
0 Comments:
Een reactie posten
<< Home