De Luister-en-Vertel-Tournee

5.11.07

Idealisme in Memphis

Zondag 28 oktober 2007
Memphis, Tennessee

Te voet onderweg van de First Congregational Church, de kerk in Cooper Street waar hij logeert en die kortweg Comgo wordt genoemd, naar Quaetzl, het internetcafe op Union Avenue dat hij nog kent van vorige jaren, beheersen twee zaken de gedachten van de conferentieganger uit Nederland. In hoofdlijnen althans, in details zijn het wel honderdduizend zaken. De Gandhi King Conferentie van gisteren en eergisteren zingt nog na in zijn hoofd, en zijn verbeelding is bezig een voorstel van Fish Services voor Intralogicon te formuleren hoe de Indiase samenwerking vorm te geven.

De twee dagen van de conferentie waren twee fantastische dagen. Het deed hem goed te constateren dat hij niet de enige is met een overdaad aan idealisme. Nou weet hij best dat ieder mens vol idealen en idealisme zit, niemand uitgezonderd, maar idealen hebben en ernaar leven zijn twee verschillende dingen. Het eerste is gemakkelijk, en ook een beetje gratuit. Het tweede veel moeilijker, misschien wel tot mislukken gedoemd, maar wel waar het uiteindelijk om gaat. Mensen heeft hij op de conferentie ontmoet en verhalen gehoord, waarbij vergeleken zijn manier om invulling te geven aan zijn idealen niet meer dan povere pogingen zijn. Niet meer dan peanuts En dan moet hij bij zichzelf ook nog bekennen in die pogingen niet bepaald succesvol te zijn, veel en vaak te falen. Een bescheidenmakende ervaring.

Het Fish voorstel stelt hem voor een praktisch en voor een principieel dilemma. Het praktische zit hem in de beperkingen die tijd en ruimte hem opleggen. Het principiele heeft weer met zijn idealen te maken. Hoe idealistische uitgangspunten te verenigen met een zakelijke uitwerking? Hoe abstracte, vage beginselen te vertalen in een concrete, precieze uitwerking? Misschien is dat nu wel juist de reden waarom het zo moeilijk is idealen te verwezenlijken. Zolang ze abstract en theoretisch zijn is het gemakkelijk ze na te leven. Pas als het concreet en praktisch wordt blijkt hoe sterk die idealen zijn en wat idealisme waard is.

Lopend over Union Avenue, in de Tennessee herfstzon, rijpen langzaam de woorden en zinnen. Tergend langzaam. Gelijk een Echternachprocessie: twee stappen vooruit, een achteruit. Steeds als hij denkt een goede formulering te hebben gevonden voor hoe hij het geregeld zou willen hebben, blijken bij overdenking van de mogelijke consequenties van die formulering de woorden toch niet helemaal uit te pakken zoals zijn idee is.

Alzo stoeiend met ideeen, gedachten en woorden wandelt de Nederlander over Union Avenue. Het is een van de brede avenues die vanuit de buitenwijken van Memphis downtown gaan. Richting Mississippi. De weg gaat een klein beetje op en neer. Als hij ´op´ is kan hij in de verte de highrises in het centrum van deze stad van blues en rock & roll, van B.B. King en Elvis zien. De hemel is stralend blauw, geen vuiltje aan de lucht.

Op een groot electronisch reclamescherm, dat links hoog boven de gebouwen langs Union Avenue uitsteekt, verschijnt om de zoveel seconden tussen de wervende advertenties voor een radiozender en voor een kandidaat voor de citycouncel de tijd en de temperatuur. ´13.15´en ´64F´leest hij. Volgens de enige omrekening naar Celsius die hij uit zijn hoofd weet, min 32 en dan delen door 2, dan naar boven afronden, is het dus ongeveer 16 graden. Het voelt veel warmer, eerder een aangename 19 of 20 graden. Hij neemt zich voor de exacte omrekening nog eens na te kijken. Was het niet delen door 1,8? Ach, is eigenlijk op dit moment niet relevant. Hier en nu, lopend door deze stad, is voor hem slechts relevant hoe de temperatuur aanvoelt, niet hoeveel het volgens een of andere thermometer uitgedrukt in cijfers is. Of dat nu Fahrenheit- of Celsiuscijfers zijn.

Hij ziet een man hem tegemoet komen. Over het trottoir aan dezelfde kant van de straat als hij. Voor de man rechts, voor hemzelf links. Van verre ziet hij dat het een zwerver is, maar dan niet van het type dat hij zelf ook is. Meer het Swiebertje-type, maar dan minder geromantiseerd. Meer het type zwerver dat als landloperij wettelijk verboden is en die door types als Bromsnor dienen te worden opgespoord. Het type zwerver dat, als het dan niet illegaal is, dan toch de meeste mensen ´the creeps´ geeft. Meteen als hij de man als een swiebertje herkent schiet hem het verhaal door de kop dat de pastor van de Congo, Cheryl Cornish, vanmorgen in de dienst vertelde. Ze vertelde het verhaal van de man, die door Philadelphia loopt.

Een man loopt over straat in Philadelphia. In de verte ziet hij een ´bum´ tegemoet komen, een dakloze zwerver. Als de man de zwerver dichter genaderd is ziet hij hoe haveloos hij erbij loopt. Zijn schoenen, of wat het ook maar ooit mogen zijn geweest, zijn niet meer dan klompen leer aan zijn voeten. De te korte broek is meer dan verfomfaaid, in de rechterpijp een gat net onder de knie. Of hij sokken aan heeft is niet te zien; zou kunnen, maar het donkere tussen broek en schoenen zou evengoed aangekoekte modder kunnen zijn. De lange jas, halfopen, hangt vanaf de schouders vormeloos recht naar beneden. Eronder is een viezig vette trui te zien. Ondanks het mooie en warme weer draagt hij vingerloze handschoenen aan zijn handen. Een lange wildgegroeide baard, waarin etensresten te zien zijn. Een bedeking op zijn hoofd. Eens een hoed of een pet, dat is niet meer te zien. Het gelaat van de man, getaand en verweerd, contrasteert merkwaardig met het algemene beeld dat hij uitstraalt: opvallend vrolijk, glinsterende ogen, big smile op zijn mond.

In zijn rechterhand houdt hij een grote kartonnen Starbucksbeker. Zo eentje die bedelaars gebruiken om mee te rinkelen en om een kwartje te bedelen. Of een dollar, maar dat rinkelt meestal niet zo lekker. ´Die gaat vast met een zielig verhaal proberen mij 5 dollar of zo uit de zak te kloppen´, denkt de wandelaar als de zwerver zijn pas inhoudt, als het ware de wandelaar opwacht. ´Wordt weer zo´n verhaal hoe het leven hem tegen zit, dat hij alles is kwijt geraakt. Buiten zijn eigen schuld natuurlijk. Ja ja, zal wel´.

Als de twee op een meter van elkaar zijn ruikt de wandelaar de tegenstrijdige geur van verse koffie en de misselijkmakende odeur van riool en urinoir tegelijk. Een creepy gevoel daalt van zijn neus naar zijn ruggegraat.

"Meneer", spreekt de zwerver hem vragend aan, "mag ik u wat vragen?"
De verrassend zachte natuurlijk orende lieflijkheid van zijn stem en de gemeend vriendelijke toon van zijn vraag geven de man aanleiding correct te zijn: "Yes".
"Zou u een slok van deze koffie willen proeven? Hij is werkelijk voortreffelijk!"
De man is in dubio; ´hoe kom ik hier onderuit?´. Zijn natuurlijke aard, zijn even natuurlijke gebrek aan creativiteit om nu en hier een smoes te bedenken, en ja, ook de verleidelijke geur van de koffie, maken dat hij met het verzoek instemt. En misschien is het ook wel het vertrouwenwekkende logo. Wat kan er nou mis zijn met koffie van Starbucks? De koffie smaakt inderdaad exceptioneel lekker. ´Dacht dat Starbucks standaard overal hetzelfde smaakt´ verwondert hij zich.

"Hoe kom je hieraan? En hoezo vraag je mij ervan te drinken?"
"Dat zal ik u vertellen. Ik liep langs de Starbucks vijf blokken verderop. Ik vroeg een man die net naar buiten kwam of hij wat kleingeld kon missen. Dat kon hij niet, maar ik weet wel wat, zei hij, wacht hier even. Hij liep naar binnen en kwam terug met deze koffie. Hier, die is voor jou, zei hij. Maar je moet er wel wat voor doen. Wat dan?, vroeg ik. Je moet de eerstedebeste voorbijganger die je tegenkomt vragen er een slok van te drinken en je mag er zelf pas van drinken als het je gelukt is iemand te overtuigen er een slok van te nemen"
"Hoeveel mensen ben je al tegengekomen?"
"U bent de negende"
"En al die tijd heb je met die heerlijk ruikende koffie rondgelopen zonder ervan te drinken?"
"Ja"
"Echt?"
"Ja"
"Eerlijk?"
"Ja hoor. Gelooft u me niet?"
"Jawel hoor"
"Mag ik u nog wat vragen?"

´Aha, nu gaat de 5 dollarvraag komen. Zie je wel, dat koffieverhaal is gewoon een truc geweest´ Maar de koffie heeft hem week gemaakt: "OK"
"Mag ik u een knuffel geven?"
´Had hij nou maar om 5 dollar gevraagd´, denkt de man bij zichzelf. Hij weigert beleefd en loopt door.

Na een paar meter krijgt hij spijt. Hij draait zich om en roept de zwerver: "Meneer! Meneer!".
De zwerver draait zich om en kijkt de man verbaasd aan. "Ik wordt niet vaak met meneer aangesproken", is het eerste dat hij zegt als de man binnen gehoorafstand is.
"Ik wil toch die knuffel", gaat de man er niet op in. Hij vermant zich en geeft de zwerver een hug. Gek, hij ruikt de stank van daarstraks niet, alleen de geur van koffie. "He, je hebt nog niets ervan gedronken!?"
"Die gulle gever had ook gezegd dat ik pas de koffie mocht drinken als ik iemand zover had gekregen mij een knuffel te geven. Hij zei dat het dan niet alleen voor mij, maar ook voor iemand anders een bijzondere dag zou worden."
"Haha", lacht de wandelaar luid over straat, "zijn er nog meer voorwaarden? Of mag je nu echt van die heerlijke koffie drinken? Straks wordt´ie nog koud"
"Nee hoor, er zijn geen andere voorwaarden. Zullen we de koffie samen opdrinken? Of heeft u haast?"
"Nee hoor"



3 brutale vragen:

1.
Heeft u nog idealen? Of zijn ze versleten? En nu?

2.
Misschien wilt u, net als ik, het verhaal van pastor Sheryl Cornish, wel doorvertellen. Dat mag, hoor. Ik heb het haar gevraagd en ze vindt het goed. Dus als u iemand weet, stuur of vertel het door.

3.
Misschien, heel misschien is het merkwaardige verhaal van de wandelaar en de zwerver u wel een euro waard. Als dat zo is, doneer het aan rekeningnummer 1689.67.456 van de Stichting Luister en Vertel Tournee te Oisterwijk. Maar alleen als u het een euro waard vindt. Anders niet.



Vriendelijke groet, ton