De Luister-en-Vertel-Tournee

12.12.07

Een Arabisch verhaal uit Nepal

"Dus jouw verhalen zijn waargebeurd?". Een lichte zweem van ongeloof en scepsis is te lezen op het gezicht van Marleen.
"Ja", antwoordt de verhalenverteller, net gisteren terug uit Sao Paolo.
"Echt waar?". Ook Heidi heeft kennelijk moeite zijn verhalen voor waar aan te nemen. Niet onbegrijpelijk, hoor. Er hangt wel een zeker fantasiegehalte overheen.
"Ja, echt waar"
"Dus jij hebt alles zelf meegemaakt?"
"Ja"

Stilte.

"Nou ja", nuanceert hij zijn eigen stelligheid, "soms vertel ik verhalen die ik van anderen heb gehoord. Dat horen is dan wel echt, en heb ik zelf zo meegemaakt. Maar of het verhaal van die ander ook echt waar is, dat kan ik natuurlijk niet controleren. Ik neem het voor waar aan, en vertel het door"

Weer een korte stilte.

"En als ik een verhaal verzin", klemtoon op als, "dan blijkt uit het verhaal zelf dat het gefantaseerd is. Dan staat er bijvoorbeeld 'in gedachten' bij, of 'in mijn droom', of zoiets. Of het is zo overduidelijk niet waar, dat je wel heel erg naief moet zijn het te geloven. Ik heb ooit een verhaal geschreven over een busreis op de maan in het jaar 5555. Nou ja, dat is natuurlijk niet echt waar."
"Aha. Dus je verzint ook wel eens wat?"
"Tuurlijk. Fantasie is oneindig"

Bravoure en overmoed overwinnen zijn cool. "Wat voor verhaal zou je morgen willen lezen?"
"Een Arabisch verhaal", antwoordt Heidi.
"Een 1001 Nachten verhaal?"
"Ja. Kijk, hij begrijpt het", antwoordt ze de verhalenverteller en zegt ze tegen Marleen.
"En jij? Wat voor verhaal wil jij", vraagt hij die laatste.
"O, ik ben er morgen niet. Morgen is Jolanda er. Maar die vindt een 1001 Nachten verhaal vast wel leuk."

Kijk, en daar zit hij dan. Te peinzen waar een Arabisch verhaal vandaan te halen. Uit zijn fantasie natuurlijk. En uit zijn geheugen. Dat weet hij wel. Maar, waar in die fantasie en waar in dat geheugen dan? In welke hoek van zijn verbeelding, in welk gaatje van zijn herinnering vindt hij een 1001 Nachten verhaal.

In gedachten surft hij over het wereldwijde web van zijn reizen. Een filmstudio in India verschijnt hem voor de geest, anderhalf jaar geleden. In de grote hal heeft hij samen met een stuk of tien anderen de hele dag gefigureerd in een promo voor een dagelijks televisieprogramma over het WK Voetbal in Duitsland. Nadat de opnames waren afgelopen hoorden de amateur-acteurs vanaf een filmset verderop in de studio oosterse muziek klinken. Nieuwsgierig geworden gingen ze kijken.

Op de set was een Arabische tent van binnen nagebouwd. Op twee comfortabele sofa's lagen twee als sheik verklede mannen. Indiers om te zien, voor de gelegenheid Arabieren. Ze lagen te genieten van de heerlijkste spijzen en dranken. En vooral lagen ze te genieten van de aanblik van een buikdanseres. Een Russische om te zien, voor de gelegenheid een Arabische schone. Knap hoe zij ingetogen en toch uitdagend de mannen bekoort. Subtiele, maar duidelijk sensuele, ja zelfs wellustige bewegingen. Nep natuurlijk. Uiteindelijk is het allemaal maar gespeeld. Geacteerd voor de film. In dit geval voor een commercial. Maar nep of niet, aantrekkelijk om te zien is het wel.

Een ander beeld, op een andere manier aantrekkelijk, verschijnt in zijn hoofd. Hij is op het station van Qamishli, in Syrie op de grens met Turkije, niet ver van de Iraakse grens. Hij zit te wachten op de trein naar Damascus. Dat duurt nog een paar uur. De tussentijd doodt hij met lezen, schrijven en naar de films kijken op het grote scherm hoog aan de muur in de hal van het station. Een Amerikaanse komische western met Billy Cristal, en een klasieker van jaren geleden: The War of The Worlds. Tussendoor verschijnt geregeld het promofilmpje voor een film die komende zaterdag op dit televisiekanaal te zien is. Lawrence of Arabia.

Snel achter elkaar flitsen flarden voorbij. Beelden van scenes met stoere Arabieren te paard, stoere Arabieren in gevecht met elkaar en met Turkse soldaten, stoere Arabieren en even stoere Engelse militairen. Scenes ook met hartstochtelijke Arabische schoonheden. De snelle montage, de afwisselend heftige en dan weer ingetogen muziek geeft een impressie van een spannende en toch ook gevoelige film. Nep natuurlijk. Uiteindelijk is het allemaal zo in elkaar gemonteerd om de kijker te verleiden aanstaande zaterdagavond weer op deze zender af te stemmen. Of de film ook daadwerkelijk spannend en ontroerend is, dat moet nog maar blijken. Maar nep of niet, aantrekkelijk is het wel. Al was het maar om op een aangename manier de tijd te overbruggen tot de trein naar Damascus vertrekt.

Seven Pillars of Wisdom schiet hem te binnen. De roman van T.E. Lawrence. Lawrence van Arabie. Een klassieker uit de Engelse literatuur. Zijn herinnering borrelt de dag op waarop hij dat boek kocht in The Good Book Shop. Een religieuze winkel, een christelijke nota bene, in Amman. En plotseling heeft hij een 1001 Nachten verhaal. Het wordt een beetje echt waar, en een beetje verzonnen. Een beetje een echte geschiedenis, een beetje een sprookje.

* * *

Er was eens een jongen. Of eigenlijk een jongetje, want deze jongen was maar klein. En dat was ook precies wat hij wilde zijn. Klein. En blijven.

Die jongen had een droom. Op zich is dat niets bijzonders, want iedere kleine jongen heeft een droom. Maar deze jongen had niet niet 1 droom, hij droomde er wel 1001. Hij was echt wat je noemt een dromer. Of beter nog: een Dromer. En als hoofdletters niet zo schreeuwerig was, zou je hem gerust een DROMER kunnen noemen.

Van die 1001 dromen was een droom wel heel apart. Hij zou graag de wereld een beetje mooier willen maken. Of in ieder geval een echte bijdrage willen leveren aan een mooiere wereld.

Niet een betere wereld, we moeten ons vooral niet vergissen. Wereldverbeteraars, die zijn er al genoeg. En trouwens, een betere wereld willen maken veronderstelt een zeker inzicht in goed en kwaad, en daarvoor is hij nog te klein. Wie is hij nu helemaal om te kunnen zeggen wat goed is en wat niet? Hoe het hoort te zijn en hoe niet? Sowieso: wie zal zeggen wat een betere wereld is en wat niet?

En een mooie wereld, dat is zo'n onhaalbare droom. Dromen is mooi, moet vooral veel en vaak gedaan worden, maar dromen wordt fijner als die dromen een beetje haalbaar zijn. Er zullen altijd plekken op de wereld zijn die minder mooi zijn. Of minder mooi gevonden worden. Al was het maar door de grilligheid van schoonheidsidealen. Wat vandaag voor mooi doorgaat, wordt morgen misschien lelijk gevonden. En omgekeerd. Trouwens, zonder lelijkheid geen schoonheid. Lelijk maakt mooi mooi. De wereld een beetje mooier maken, dat kan wel. Dat is zelfs niet zo moeilijk. Daarvoor is zelfs een klein jongetje groot genoeg. Hoe dat nu aangepakt?

Hij besloot de wijde wereld in te gaan. Naar het mystieke oosten, waar de drie wijzen ook vandaan kwamen. Hij ging naar Arabie. Naar het Arabie van Lawrence, die eigenlijk geen Arabier was maar een verklede Engelsman. Naar het Arabie van Sheherazade, die elke nacht voor haar sheik een stukje van een verhaal verzon, maar het nooit afmaakte uit angst dan niet langer meer boeiend en aantrekkelijk genoeg te zijn om te mogen blijven leven. Naar het Arabie van Mohammed, die Profeet genoemd werd, maar eigenlijk een gewone mens met buitengewone gaven was. Zoals alle profeten niet meer dan gewone mensen met buitengewone gaven zijn.

En hij ging naar India, het India van... Ja, het India van wie eigenlijk? Ooit het India van de Moguls, toen heete het alleen nog niet India. Het was niet eens een land. Het India van de Engelsen, die het Brits Indie noemden. Tegenwoordig het India van de Indiers. Het India van Gandhi, en de saddhu's. Booming India.

Onze jongen ging ook naar een land hoog in de bergen. Waar yaks leven. En sherpa's. En waar ghurka's vandaan komen. En waar volgens de legende de yeti leeft, de verschrikkelijke witte sneeuwman.

Hij dwaalde door de valleien en de kloven van de Himalaya. Stak rivieren en passen over. Bewonderde rododendrons en sneeuwtoppen. Ontmoette sherpa's en andere bergbewoners. Geen gurkha's. En de yeti kwam hij ook niet tegen. Maar wel ontmoette hij een hele bijzondere man. Een boedhistische monnik, een wijze man. Alleen wist de jongen dat nog niet. Hij vond de man in het vreemde rode gewaad maar een rare snuiter.

De man sprak de jongen aan en ze raakten aan de praat. Over van alles en nog wat. Over het weer in de bergen, over politiek en economie, over mensen en andere dieren op de wereld, over de verschrikkelijke witte sneeuwman. Ook over geloven en niet-geloven. De monnik leerde de jongen dat niet-geloven niet bestaat. Dat ongelovigen niet bestaan. Dat iedere mens een geloof heeft, zelfs als die mens dat zelf niet gelooft of het niet een geloof noemt.

De jongen vertelde de monnik van zijn droom. De wereld een beetje mooier maken.
"Vind je dat niet een rare droom?", vroeg de monnik, "waarom droom je niet van rijkdom, aanzien, macht en geluk, zoals de meeste mensen?"
"O, daar droom ik ook van, hoor. Alleen zijn die dromen niet zo belangrijk. Kunt u me misschien helpen de wereld een beetje mooier maken?"
"Nou, daar moet ik even over nadenken. Kun je morgen terugkomen. Dan droom ik er een nachtje over. Wie weet valt me in mijn slaap iets te binnen".

Een dag later gaat de jongen naar het klooster van de monnik. "En, weet u al wat?"
"Echt een goed antwoord heb ik niet. Dat moet je zelf zien uit te vinden. Maar misschien helpt het als je wat minder telt"
"Minder telt?", vroeg de jongen verbaasd.
"Ja. Soms tel je te veel"
"Ik geloof niet dat ik het snap. Kunt u het me misschien uitleggen?"
"Ik dacht al dat je me dat zou vragen. Ik zal het proberen. Maar als je het dan niet begrijpt, moet je iemand anders vragen het je uit te leggen. Dan ben ik de verkeerde monnik voor je."
"Okay"
"Veel mensen, jij ook, proberen de werkelijke wereld te vangen in cijfers. Zoveel van dit, zoveel van dat. Zoveel van zus, zoveel van zo. Alles wordt gemeten en gecalculeerd. Ze proberen alles te plussen en te minnen. En dat niet alleen; vaak wordt het een met het ander vergeleken. Zoveel van het een is evenveel waard als zoveel van het ander. Een bepaalde hoeveelheid zus is gelijk aan een bepaalde hoeveelheid zo. Er wordt geplust en gemind."
"Zoals met geld?"
"Ook, al bedoelde ik dat niet. Nee, ook in minder exacte dingen. Bijvoorbeeld: ik doe wat voor jou als jij wat voor mij doet. Of: jij hebt me kwaad gedaan, dat zal ik je betaald zetten. Onbewust tel je dan het een voor het ander"
"Maar wat heeft dat met cijfers te maken?"
"Om goed te kunnen plussen en minnen is het handig de preciese waarde ergens van vast te stellen. We proberen alles zo exact mogelijk in cijfers te vangen. Door het tekwantificeren. Door te tellen"
"En waarom moeten we dan minder tellen?"
"In dat kwantificeren gaat veel waarde verloren. Omdat de werkelijkheid nu eenmaal niet exact is en omdat voorzover die dat wel is wij mensen niet de hele werkelijkheid kunnen kennen. Wat geteld wordt is dus niet meer dan een deel van de werkelijkheid. De rest gaat in het tellen verloren alsof het waardeloos is. Maar het heeft wel waardde. Dat wordt in het tellen wel eens vergeten"
"Dus we moeten niet meer tellen?"
"Jawel, want tellen is een nuttige manier om in ieder geval een stukje van de werkelijkheid te begrijpen. Je zou alleen wat minder vaak moeten tellen. Wat vaker de werkelijkheid in zijn totale waarde moeten laten"

De jongen weet even niet wat te zeggen, begrijpt het ook niet helemaal, maar is nieuwsgierig genoeg meer te willen weten. "Ik vind het maar vaag. Kunt u een voorbeeld geven. Dan snap ik het misschien beter"

"Hm, even nadenken. Ik denk dat ik wel iets weet. Hoe oud ben je?"
"27"
"En hoe weet je dat?"
"Nou, ik ben geboren in 1963 en het huidige jaar min 1963 is 27"
"Dat is wel ingewikkeld, zeg. Je wil toch niet vertellen dat je die rekensom maakt, iedere keer als je gevraagd wordt hoe oud je bent?"
"Nee"
"Nou, hoe weet je dan dat je 27 bent?"
"Dat weet ik niet. Ik weet het gewoon"
"Denk eens goed na"
Dat doet de jongen. "Nee, ik weet echt niet hoe ik weet dat ik 27 ben"
"Misschien kan ik je helpen. Hoe vaak per jaar vier je je verjaardag"
"Wat is dat nou voor vraag? 1 keer natuurlijk"
De monnik negeert de verongelijkte toon van de jongen. "Heb je niet, zo rond je verjaardag, een paar dagen waarin je je vergist over je nieuwe leeftijd?"
"Ja, dat klopt"
"En denk je dan niet: o ja, er is een jaar bijgekomen?"
"Ja, hoe weet u dat?"
"Omdat ik ook zo was, natuurlijk, maar dat doet er niet toe. Punt is dat je je verleden jaren telt, weer 1 erbij. Dat zou je wat minder vaak mogen doen, je jaren tellen."
"Hoe doe ik dat dan?"
De monnik lacht. Niet zozeer om de vraag, maar meer om het gezicht dat de jongen erbij trekt. "Je kijkt alsof je zojuist een vieze taart op hebt"
"Nou, raar smaakt jouw gebakje me wel ja, als je dat bedoelt. Hoe kan ik nou niet tellen?"
"Gewoon: niet tellen. Iets niet doen is vaak gemakkelijker dan iets wel doen. Niet altijd, maar vaak wel."
"Dus gewoon niet meer tellen hoe oud ik ben? En dat helpt de wereld een beetje mooier maken?"
"Ja, je zal het zien. En als je morgen weer terugkomt, dan vertel ik je hoe je je nog komende jaren kunt tellen. Want als je het tellen toch niet kunt laten, kun je dan niet maar beter tellen hoeveel jaren je nog hebt te gaan dan de jaren die al voorbij zijn? Maar daar wil ik eerst een nacht over dromen"
"Okay. Tot morgen"
"Tot morgen"

En sindsdien is de jongen 27 gebleven.

* * *

Echt Arabisch is het verhaal niet geworden. Oosters wel: dat land in de Himalaya is Nepal. En 1001 nachten is het ook niet echt, hooguit 1 uit 1001 dromen. Maar als je maar lang genoeg niet telt, wordt het vanzelf een keer 1001 Nacht.



3 brutale vragen:

1.
Fantasie is oneindig. Herinnering helaas niet. Nuances gaan verloren als we alles in cijfers willen uitdrukken. Tenzij we de nuances tellen, natuurlijk, dan blijven ze bestaan.

2.
Misschien vindt u de fantasie van de verhalenverteller wel leuk genoeg om het door te vertellen. Als dat zo is: u mag er gerust een andere draai aan geven, of er wat bij verzinnen. Ga uw gang. Wie weet wordt de wereld daar een beetje mooier van.

3.
Misschien, heel misschien vond u het verhaal van de verhalenverteller of de droom van het jongetje wel een euro waard. Als dat zo is, doneer het dan aan wie of wat u het maar waard vindt. Misschien is dat wel de Luister-en-Vertel-Tournee. Als dat zo is: rekeningnummer 1689.67.456 t.n.v. Stichting Luister-en-Vertel-Tournee te Oisterwijk. Maar alleen als u het waard vond, anders niet. Bewaar het anders maar voor een andere fantasie.


Groet, ton.