De Luister-en-Vertel-Tournee

26.12.09

Brief aan Pieter Broertjes uit Oisterwijk en New York, deel 2, met het verhaal van Joe de Bankier

Vervolg van deel 1

Geachte heer Broertjes,

[…]

Zondag 20 september 2009
Room Fourtynine, Oisterwijk

Een week ben ik in New York geweest. Anders dan anders was ik dit keer niet alleen, maar vergezeld door een reisgenoot. Mijn zus. En anders dan anders was het dit keer een reis met een hoog vakantiegehalte.

We bezochten de geijkte attracties van New York. Empire State Building, Statue of Liberty, Times Square, Central Park, Wall Street, Brooklyn Bridge. We hebben zelfs een aantal trips gemaakt met zo’n sightseeing bus. U kent ze vast wel: de niet te missen bussen, open van boven, goed zicht op het leven beneden op straat, goed zicht op de imposante skyscrapers boven.

En weet u wat? Ik vond het leuk. Dat lijkt een vanzelfsprekende constatering, maar het was al de tigste keer dat ik in New York was en frankly; ik ga daar niet heen voor de landmarks. Die vormen slechts het decor voor de verhalen van de mensen. Alledaagse verhalen van alledaagse mensen in een niet zo alledaagse stad.

Zoals het verhaal van de bankier die ik twee jaar geleden trof op de trappen van Federal Hall en die niet met naam genoemd wil worden en die ik dus maar Joe the Banker zal noemen.

* * *

Het is een mooie oktoberse herfstdag als ik het Catholic Worker huis in 1st Street uitloop. Ook in New York is half zeven vroeg en de drukte van een doordeweekse donderdag moet nog goed op gang komen. Zelfs in de stad die nooit slaapt hoor ik op dit tijdstip tot de happy few earlybirds.

Het vaste ochtendritueel in de zeven weken dat ik hier ben. Een korte wandeling naar café The Bean op de hoek van First Avenue en 3rd Street, officieel open vanaf zeven uur maar om kwart over zes kun je er al koffie krijgen. Ik bestel een espresso en loop met het kleine kartonnen kopje naar buiten. Een echt terras heeft The Bean niet. Langs de gevel staan drie kleine ronde tafeltjes en een stuk of wat stoelen op het brede trottoir. Ik ga aan het middelste tafeltje zitten. Uit de rode The North Face-rugzak waarmee ik deze weken door New York City struin haal ik de schrijfblokken en de etui met de drie Parker-rollerballs, het vaste gereedschap op mijn tournees.

Als warming-up voor mijn dagelijkse schrijfinspanning schrijf ik twee Newyorkse ansichtkaarten met Newyorkse verhaaltjes aan Laure en Tom. Sinds ik drie jaar geleden ben begonnen met De Luister-en-Vertel-Tournee is dat een constante factor: elke dag ieder een kaart sturen van waar ik die dag ben met een verhaal over, van of uit die plaats. En om de warming-up af te ronden twee artistiekerige NYC-kaarten, die ik zojuist samen met de espresso heb gekocht, aan Mr. Donald Trump en Mr. William Clinton. Beide mannen houden in deze stad kantoor. De een aan Fifth Avenue ter hoogte van 57th Street, de ander in 125th Street, de straat die ook Martin Luther King Boulevard heet.

De eerste twee kaarten doe ik op de bus en worden door US Postal Services en TNT Post in Oisterwijk thuis bezorgd. De laatste twee ga ik persoonlijk afgeven. Nou ja, persoonlijk betekent dat ik ze zelf breng en afgeef aan de portier of de receptionist in de lobby. Being nobody kom ik voorlopig niet verder dan dat.

Daarna het echte werk: het dagelijkse verhaal voor De Luister-en-Vertel-Tournee. Vandaag teken ik het gesprek op dat ik afgelopen zondagmorgen op ditzelfde geïmproviseerde terras had met Jonathan, een bankier die zijn doordeweekse dagen rond Wall Street slijt en in het weekeinde met zijn gezin in East Village doorbrengt.

Ruim twee uur doe ik erover om de woorden te vinden voor mijn ontmoeting met Jonathan en zijn zoon, ‘Een Dronken Kameel in New York’. In die twee uur zie ik het Newyorkse leven vol op gang komen. First Avenue raakt vol met auto’s, taxi’s en schoolbussen. Het voetpad evenzo met mensen te voet.

Het vandaagse verhaal afgerond pak ik al mijn spullen weer in de rode rugzak, slinger die over mijn schouder en stap richting 57th Street. De kaart voor Mr. Trump afgegeven aan Burt, de stoere veiligheidsman bij de balie onderaan de lift naar Mr. Trump’s kantoor, loop ik door naar 125th Street. Onderweg de twee uur durende wandeling inspireert het zojuist geschreven verhaal me om de middag in het Financial District door te brengen. Het is alweer lang geleden dat ik in Wall Street ben geweest.

Vanuit 125th Street neem ik de subway all the way down naar Ground Zero. In al die keren dat ik in New York ben geweest, was ik na 2001 nog niet een keer hier. Ik loop rond in de buurt en probeer me de chaos van die zonnige fatale septemberse dag in te beelden. Aanleidingen zijn er genoeg te vinden. Niet alleen Ground Zero zelf, ook in de straten er rondom herinneren posters, vlaggen, plaquettes aan die ene dag.

En zo beland ik in Wall Street. Het is lunchtijd geworden. Mannen in pak en das en vrouwen in mantel met hak bevolken de straten, op weg naar een quick lunch. De warme herfstzon verleidt velen hun lunch buiten op te eten. Goed idee!

Ik koop bij een Subway een Veggie Delight en een Minute Maid sinaasappelsap en zoek een mooie plek die op te eten. De trappen van Federal Hall halverwege Wallstreet met uitzicht op de beurs van New York lijkt me wel wat.

Een paar happen van de Veggie Delight verder komt een man naast me zitten. Pak en das verraden dat hij niet tot het toeristengilde behoort, maar professioneel in dit deel van New York hoort. Hij haalt ook een Subway broodje tevoorschijn en ook een flesje Minute Maid sinaasappelsap.

Ik bekijk hem eens even goed. Hij oogt als een mid veertiger, beweegt als een jonge dertiger. Als gebruind gezond is ziet hij er gezond uit. Zwart kortgeknipt haar, beetje vierkant gezicht, door de ronde wangen net niet massief. Vreemd, ik heb dat gezicht eerder gezien. Jonathan?

“Jonathan?” vraag ik voorzichtig. Hij lijkt er best veel op. Alleen de kleren geven hem een heel andere allure dan de man die ik vier dagen geleden op het terras bij The Bean ontmoette.
“Excuse me?” Vragend kijkt hij me aan. Nee dus. De stem klinkt ook niet helemaal hetzelfde als die van Jonathan. Ouder, dieper, matuurder.
“Sorry. Ik dacht dat u iemand anders was. Ik heb hem zondag in East Village ontmoet en hij werkt hier in het financieel district.”
“Hoe zei u dat hij heet?”
“Jonathan.”
“En waar zei u dat u hem had ontmoet?”
“East Village.”
“Dat zal mijn broer zijn geweest.”
“Wat een toeval. Hoe heet u?”
“Joe.”
“Nice to meet you, Joe.”
“Nice to meet you too.”

Als vanzelf glijdt het gesprek dieper. Over New York, over Joe’s werk, hij is bankier bij een bank waarvan ik de naam vergeten ben. Voor 9/11 was de bank in het World Trade Center gevestigd. “Daar is nu niet meer genoeg ruimte, dus toen moesten we verhuizen.” Newyorkse humor. Over wat ik doe en waarom ik hier ben. Ik vertel over de jaarlijkse GandhiKing Conference in Memphis, volgende week. Ieder jaar wordt een thema ontleend aan de geweldloosheidsidealen van Mohandas Gandhi en Martin Luther King. Dit jaar is het thema ‘Building the Beloves Community’. King heeft daar ooit een rede over gehouden.

Joe vertrouwt me toe dat hij met een dilemma worstelt. Hij is al 15 jaar werkzaam als bankier. “And, may I add, pretty succesful.” Zonder opschepperig te doen, meer as-a –matter-of-factly, rept hij van een vorig jaar ontvangen bonus van 1,5 miljoen dollar. En dit jaar ziet het er weer goed voor hem uit.
“Wat is je dilemma dan?” herinner ik hem aan zijn ontboezeming van zojuist.
“Nou kijk. Die bonus is een automatisme. Het is het resultaat van een formule die ooit binnen de bank is vastgelegd om toekomstige bonussen vast te kunnen stellen. Het is een slim uitgedokterd model. Slim voor de bank, slim voor de managers.”
“Nou, dan heb je het toch verdiend? You’ve earned it?” Ik begrijp nog steeds zijn dilemma niet.
“Sure, I’ve earned it, cause that’s how I make money. That’s how I make a living. But did I deserve it?” En Joe begint me het verschil uit te leggen tussen making money, making a living, earning en deserving. Hij legt me uit wat volgens hem verdienen is.

“Zie je, verdienen betekent dat je iemand dient, en die iemand vindt jouw dienst een beloning waard. En die beloning krijg je dan betaald als verdienste. Dat is heel wat anders dan iedere maand een vast, vantevoren afgesproken salaris opstrijken en aan het einde van het jaar een bonus waarvan niemand meer weet wat daarvan ook alweer de achterliggende gedachte was. Het hele jaar ben je bezig de parameters van het bonusmodel zo gunstig mogelijk in te vullen en als dat lukt lonkt een goede bonus. Wat onze klanten ervan vinden en of zij erbij gebaat zijn, dat vragen we ons eigenlijk niet af. We dienen het model in plaats van de mensen.”

“So why don’t you quit?” Het was eruit voor ik het in de gaten had.
“You see, that’s my dilemma. Making money this way is so damned easy.”

* * *

Maandag 19 oktober 2009
Lieve Lente, Oisterwijk

Binnenkort, overmorgen, ga ik weer naar Memphis voor de jaarlijkse conferentie over de idealen van Mohandas Gandhi en Martin Luther King. Hopelijk net zo inspirerend als vorige jaren. Hopelijk productiever dan vorige jaren.

En aansluitend weer een Luister-en-Vertel-Tournee door de Verenigde Staten. Nou ja, door een deel ervan. Eind november terug. Zou ik u daarna mogen ontmoeten?

Vriendelijke groet,

ton.


3 brutale vragen:

1.
Kunt u zich dat voorstellen? Dat iemand succesvol is, daar ook adequaat voor beloond wordt, en zich toch in tweestrijd ziet? Bedenk dat mijn ontmoeting met Joe twee jaar geleden plaats vond, toen de discussie over de bonuscultuur in de financiële wereld nog niet zoals nu was. Wat verdient u eigenlijk?

2.
Misschien vindt u dit verhaal waarin twee bankiers figureren wel de moeite waard om door te sturen. Misschien kent u wel iemand, bankier of niet, die dit een leuk verhaal vindt. Als dat zo is, stuur of vertel het door.

3.
Misschien, heel misschien is dit verhaal over een duivels dilemma u wel een euro waard. Als dat zo is, doneer het dan aan rekeningnummer 1689.67.456, t.n.v. Stichting Luister en Vertel Tournee te Oisterwijk. Maar alleen als u dit verhaal een euro waard vindt. Anders niet.


Vriendelijke groet, ton.

Labels: