De Luister-en-Vertel-Tournee

16.12.09

Brief aan Pieter Broertjes uit Oisterwijk en New York, deel 1

Vrijdag 4 september 2009
Room Fourtynine, Oisterwijk


Geachte heer Broertjes,

De link tussen Martin Bril en Ronald Giphart hoef ik u niet uit te leggen. Daar weet u alles van af. In ieder geval meer dan een Martin-Bril-niet-kenner als ik. En toch.

Afgelopen zaterdag was ik in café Wildschut op het Roelof Hartplein. Een vriend werd 50 en vierde dat daar. Dus reed ik van Oisterwijk naar Amsterdam en parkeerde mijn oude Volvo in de enige nog vrije parkeerplaats in een straat twee blokken verderop.

Ik was rijkelijk laat, half tien geweest al, en het besloten deel van Wildschut was inmiddels behoorlijk gevuld. Ging achteraan staan, zonder zicht maar met hoor op de stukjes die bij een Abrahamsverjaarsfeest horen. Ik jok vaak dat ik 27 ben, maar als ik ooit 50 word hoop ik clever genoeg te zijn zulke strapatsen te kunnen ontlopen. Er zijn van die dingen die je wel leuk vindt mee te maken maar niet zelf wilt ondergaan. Gaat vast lukken; de ongein van een vrijgezellenfeest is ook aan mij voorbijgegaan.

Rijkelijk laat, maar nog op tijd voor het kwisje dat Bert en Marc met Jacques speelden. Jacques was de jarige en Bert en Marc zijn net als ik zijn quizvrienden. Best wel vermakelijk kwisje.

Later op de avond raakte ik in gesprek met Maurits. Ook een quizmaatje. Hoe het zo liep weet ik niet meer, maar via Galba, Gandhi, mooie vrouwen en schoonheid in het algemeen kwamen we bij Martin Bril uit. De schoonheid van geschreven woord.

Eruditisch gezien doen Maurits en Jacques weinig voor elkaar onder. Daarbij vergeleken steekt mijn parate kennis schril af. Alleen als het over Gandhi of Van Gogh gaat kan ik excelleren. Het is om die immer aanwezige vergaarbak aan feitenkennis dat ik mensen als Maurits en Jacques bewonder en bejaloeziëer.

Ik vertelde Maurits dat ik, provinciale cultuurbarbaar als ik ben, tot aan zijn dood nog nooit van Martin Bril had gehoord. Dat ik sedertdien een paar bundels met zijn verhalen had gekocht. En dat die stukjes me ondanks de nietszeggendheid buitengewoon hadden geamuseerd. Misschien wel juist vanwege die nietszeggendheid.

Maurits wees me op een artikel in HP/De Tijd waarin gesteld werd dat Martin Bril als schrijver schromelijk overschat wordt. Dat artikel had ik niet gelezen. Lees sowieso niet zo vaak HP/De Tijd. Every inch a provinciaal, and damn proud of it. Maurits wel, dat is deel van zijn vak; hij is journalist bij de Staatscourant. Dat verklaart meteen zijn eruditie.

“Weet je wie jij eens moet lezen?” Echt een vraag die geen vraag is maar toch een antwoord behoeft om de conversatie verder te laten gaan.
“Nee.” Echt een antwoord dat overbodig is maar helpt een conversatie niet in een monoloog te laten ontaarden.
“Ronald Giphart”, adviseerde Maurits, “Dat is een betere stilist dan Martin Bril.”

U zult begrijpen dat ik de dinsdag erna in Boekhandel Oisterwijk was om een boek van Ronald Giphart te kopen. Ik vroeg Hans om advies. “Je was warm.” Hij had me al rond zien scharrelen bij de schappen met Nederlandse literatuur. Hij haalt een stuk of wat verschillende boeken van Giphart tevoorschijn.

“Weet jij wat zijn eerste roman was?”, vraag ik Hans om nog meer advies.
“Jeetje. Daar vraag je me wat. Ik zou het niet weten. Maar dit is het laatste boek van hem.”, en hij reikt me een van die boeken aan.
Het is de duurste van allemaal. Die neem ik en betaal met de boekenbon die ik heb gekregen voor het geven van lessen openbaar vervoer aan kinderen in groep 8 van basisscholen in Tiel, Ingen en Maurik.

“Kun je voor mij nóg iets nazoeken?” vraag ik Hans, als hij achter de kassa op de toonbank staat.
“Tuurlijk. Zeg maar wat.”
“Ik las vorige week in een Bruna in Baarle Nassau dat Martin Bril ooit een paar verhalen heeft geschreven voor Volvo Nederland. Die verhalen zijn gebundeld in een boekje. ‘Zweedse schoonheden’ heet het, of zoiets. Kun je eens kijken of dat nog te krijgen is en wat het kost?”
Hans gaat aan het werk. Even later vertelt hij de uitslag van zijn arbeid.

Het boek blijkt ‘Zweedse Liefde’ te heten, het dateert van 2008, is in opdracht van Volvo Cars Nederland geschreven en nee, het is niet meer te verkrijgen. “Je zou eens contact op moeten nemen met Volvo Cars.” geeft Hans me goed advies.


* * *


Maandag 14 september 2009
Starbucks, Broadway en 98th Str., New York

Obama was vandaag in New York . Ik ook. Hij was in het Financial District. Ik ook. Hij hield een toespraak. Wat hij heeft gezegd weet ik niet. Morgen pik ik wel ergens een free Metro op om de essentie van zijn boodschap te lezen. Misschien, als het interessant genoeg is, koop ik wel een NY Times of een WS Journal. En anders vraag ik het Jens morgenavond. Jens werkt bij Lehman Brothers, of liever gezegd bij Barclay Capital. Dat is de bank die na het faillissement van Lehman het deel van de boedel heeft overgenomen waar Jens werkt. Morgenavond gaan we met Jens een hapje eten. Hij weet me vast wel te vertellen wat Obama te zeggen had.

We zijn op een steenworp afstand geweest, maar afgezien van hordes mediamensen niets gezien. O ja, alleen later op de dag de presidentiële helikopter. Vanaf Liberty Island was goed te zien hoe die vanuit downtown Manhattan over de baai van New York zuidwaarts vloog. Op weg naar weer een andere missie.



3 brutale vragen:




1.
Deel 1 was dit van weer een uit de hand gelopen brief, dit keer aan de hoofdredacteur van De Volkskrant. Die die brief vast niet gelezen heeft. Maar doet dat ertoe? Uh?

2.
Misschien kent u wel iemand die het leuk vindt deze brief te lezen. Een erudiete quizmaat, een veelwetende journalist, een guitige vijftigjarige, of zomaar iemand. Als dat zo is, stuur of vertel het door.

3.
Misschien, heel misschien is dit verhaal vol van nietszeggendheid desondanks u wel een euro waard. Als dat zo is, doneer het dan aan rekeningnummer 1689.67.456, t.n.v. Stichting Luister en Vertel Tournee te Oisterwijk. Maar alleen als u dit verhaal een euro waard vindt. Anders niet.




Vriendelijke groet, ton.

Labels: