De Luister-en-Vertel-Tournee

14.4.07

Volvo-rijders onder elkaar

Donderdag 5 april 2007,
A27, tussen knooppunt Everdingen en knooppunt Lunetten

Mangs ist klook oe dom te holden. De Twentse wijsheid schiet de automobilist te binnen als de motoragent voor hem uit rijdt naar de parkeerplaats langs de A27 bij Nieuwegein. Tegelijkertijd schiet hem ook te binnen dat nu niet mangs is. Nu is het klook eerlijk te zijn.

Natuurlijk, hij zou zich van de domme kunnen houden. Maar de werkelijkheid is dat hij drommels goed weet waarom hij wordt aangehouden. De achteruitrijlichten van zijn auto. Dan kan hij er maar net zo goed recht voor uitkomen in plaats van eromheen te draaien.

De agent parkeert de motor en stijgt af. De automobilist stapt uit. In twee, drie ferme stappen ieder zijn ze bij elkaar. De automobilist steekt zijn hand uit, wenst de ander goedemiddag en stelt zich voor. Alleen voornaam. De agent wederwenst hem ook een goedemiddag en stelt zich eveneens voor. Naam, achternaam en korps, maar die ontgaan hem even voor het moment. Zal wel KLPD zijn.

De agent draait er niet omheen. Geen gelegenheid zich van de domme te houden. "Ik heb u staande gehouden omdat u aan de achterzijde van uw voertuig ondeugdelijke verlichting voert". Om een of andere reden klinkt het formele taalgebruik hem prettig in de oren. Hij meent een noordelijk of oostelijk accent te horen. In een flits komt in hem op te lang buiten Nederland te zijn geweest maar lang genoeg binnen Brabant om accenten van boven de rivieren niet meer met zekerheid te herkennen. "De achteruitrijlichten", zegt hij, ook al zonder omhaal van woorden. "Klopt", bevestigt de agent, "Dat is eenvoudig te verhelpen hoor", en nog voor hij kan uitleggen hoe dan is de automobilist hem voor: "Gewoon de lampjes eruit halen". "Ja", beaamt de agent.

De auto-rijder is onderweg naar Hengelo. In het Van der Valk Motel heeft hij afgesproken met Johan en diens compagnon. Drie uur is de afspraak. Mooi op tijd was hij uit Tilburg weggereden. Daar had hij spontaan een kop koffie gedronken met Joost, de compagnon van Hub.

"Je dacht zeker wat moet die snuiter?" Agent en automobilist lopen samen naar de achterzijde.
"Nee hoor. Ik dacht gelijk al dat zal wel om mijn achterlichten gaan". De automobilist vertelt de agent dat hij de auto twee dagen eerder heeft opgehaald bij de garage, na een maand te zijn weggeweest.Terwijl hij de kofferbak openmaakt vertelt hij door. "Toen ik de auto naar de garage bracht voor onderhoud tijdens die maand zeg ik nog tegen de monteur dat de achteruitrijlichten het niet doen. Eergisteren bij het ophalen zei hij er wel naar te hebben gekeken, maar hij kon het niet verhelpen. Er zit een schakelaar bovenop de versnellingsbak, die heeft hij vervangen, maar toen deden ze het nog niet. Waarschijnlijk zit het em in de bak, maar die heeft hij niet open willen maken. Toen ik 's avonds achteruit parkeerde zag ik stomtoevallig dat ze het wel doen in zijn twee en in zijn vier. Mijn vader zei nog nou dan haal je gewoon de lampjes eruit, maar daar ben ik te lam voor geweest. Dus toen ik u een tijdje schuin achter mij zag rijden, wist ik al wel waarvoor".

"Ja. U reed keurig volgens de snelheid, dus dat was het niet. En ik zou wel wat kunnen zeggen van het in de middelste rijbaan blijven rijden, maar dat is een beetje flauw. Waar u reed was de vluchtstrook als derde rijstrook opengesteld. Voor de meeste mensen is het sowieso te onduidelijk: wanneer mag je niet over een doorgetrokken streep en wanneer moet het nu juist wel? Vergeet niet een stukje tape of een papiertje om die pinnetjes te doen, anders heb je nog kans dat die loshangende draadjes contact gaan maken. En je hebt ook kans dat er een Volvo-lampje op het dashboard gaat branden."

Het zou natuurlijk aan de automobilist kunnen liggen, maar de toon waarop de agent het woord Volvo uitspreekt valt hem op. "Rijdt u ook Volvo?"
"Nee, ik heb er wel drie gehad. Maar ja, u weet hoe het gaat: honden de deur uit, stationcar eruit."
Uit eigen ervaring ontgaat hem het logische verband tussen het de deur uitdoen van een stationcar als er geen hond meer in huis is. Voorstellen kan hij het zich wel: "Ja, zo gaat dat"
"Een 245 hadden we. Ideaal met twee honden. Alleen die wegenbelasting voor zo'n ding, he?"
"Daar heb ik geen last "van", bromt de automobilist vanuit de kofferbak, terwijl hij nog staat te prutsen met de stekkers van de achteruitrijlampen. Logisch met een auto uit 1974, dan maak je je niet druk om wegenbelasting die je toch niet hoeft te betalen.

Er klinkt een riedel vanuit de richting van de motor. "Mijn collega roept me". De agent loopt naar de motor en is even later weer terug met twee elastieken. Van die grote en brede. "Hier heb je twee elastieken. Dan kun je die papiertjes om de stekkertjes mee vastbinden. Ik haal wel nieuwe bij een postbode."

Ziezo, klusje geklaard. Nu kan hij weer veilig over de weg. Hij doet de achterklep dicht. Al bij al zal het oponthoud misschien een kwartier zijn geweest. Of was het langer? Hij heeft een slecht gevoel voor tijd; het kunnen ook best vijf minuten zijn geweest. Of twintig.

Zittend in de bestuurdersstoel en staand in de deuropening praten automobilist en agent nog wat na. Hoe hij ook al weer heet, want de automobilist had de naam van de agent niet goed verstaan. "Sibren van der Vlugt". "Hoe?", weer niet goed verstaan. De agent herhaalt zijn naam. "Siep?". "Nee. Sibren. Ik weet het, die naam hoor je niet vaak".

"Wat doe je in het dagelijks leven", vraagt Sibren. "Of is dat geheim?", haast hij te suggereren, als hij ziet dat de man in de auto aarzelt.
"Nee hoor, het is geen geheim. Ik weet alleen niet goed hoe te omschrijven wat ik doe. Eigenlijk ben ik een omhooggevallen taxichauffeur."
"Daar is toch niks mis mee", lacht Sibren.
"Nee", lacht de bestuurder terug, "dat is ook zo. Maar het is maar een deel van het verhaal. Ik doe wel meer dan alleen maar taxichauffeur spelen".

Sibren gaat op zijn hurken zitten. De bestuurder legt hem uit wat hij nog meer doet. De Luister-en-Vertel-Tournee. Dat hij reist. Drie, vier, soms vijf reizen per jaar. En dat hij daar verhalen over schrijft. Iedere dag een verhaal is zijn ambitie.
"Een dagboek?"
"Nee, dat is het niet"
"Een column?"
"Nee. Dat is het eigenlijk ook niet". Hij zoekt naar een goed etiket om op zijn schrijverij te plakken. 'Verhaal' is het beste dat hij kan vinden. "Ik schrijf over van alles. Gewone dingen en ongewone, gesprekken met mensen of verhalen die ik hoor. Ik probeer met mensen in gesprek te komen, naar ze te luisteren en daarover te vertellen. En ik ben erachter gekomen dat hoe minder ik al weet, hoe meer mensen me vertellen. Ik hou me dus eigenlijk een beetje van de domme."
"Wat doe je met die verhalen? Publiceer je ze ergens?"
"Ik plaats ze op een weblog, en ik stuur ieder verhaal naar 50 mensen naar mensen in een database van emailadressen"

All good things must come to an end. Dus ook een spontaan gesprek na een toevallige ontmoeting tussen een motoragent en een automobilist. De automobilist vraagt de agent of hij hem zijn verhalen mag sturen. Dat mag wel.


3 brutale vragen:

1.
Toen ik wegreed van die parkeerplaats langs de A27 bedacht ik me dat Sibren me geen bekeuring heeft gegeven. Het is niet eens ter sprake geweest. Daar kun je op twee manieren tegenaan kijken. Een agent verzuimt een automobilist, die in overtreding is, te bekeuren. Of: een agent zorgt ervoor dat een onveilige situatie wordt opgelost zonder gebruik te maken van zijn bevoegdheid een bekeuring uit te schrijven. Laat ik nou toch denken dat dat iets te maken heeft met je nou juist niet van de domme houden, want er zit iets oneerlijks in je dommer voordoen dan je bent. Meestal ist nie klook oe dom te holden. Iets om over na te denken.

2.
Misschien vindt u het wel leuk de dialoog tussen de agent en de automobilist aan een ander te vertellen. Als dat zo is, stuur of vertel het door. Maar alleen als u denkt dat die dat leuk vinst, anders niet.

3.
Misschien, heel misschien vond u dit verhaal van de twee Volvo-rijders wel een euro waard. Als dat zo is, doneer het aan rekeningnummer 1689.67.456 van de Stichting Luister en Vertel Tournee te Oisterwijk. Maar alleen als u het dat waard vindt. Anders niet.



Vriendelijke groet, ton.