De Luister-en-Vertel-Tournee

23.11.09

Brief aan Cees uit Seattle, deel 1

Woensdag 14 oktober 2009
Mansion Hotel Bos en Ven, Oisterwijk


Beste Cees,

"Groei of krimp, dat maakt geen verschil. De essentie blijft hetzelfde."
"Krimp is ook groei."

Je zei nog meer afgelopen middag in Carpe Diem in Vessem, maar dat had je beter niet kunnen doen. Die eerste twee prikkelende uitspraken misten hun hun doel niet: ze prikkelden me erover na te denken. Die kracht ging een beetje verloren toen je het probeerde uit te leggen. Een sprekend geval waarin meer minder is. Ik zal dat mindere meerdere vergeten.

Maar die eerste twee stellingen, die sla ik op en neem ik mee als ik in november naar Amerika ga. Er komt vast een goede gelegenheid er een beetje mee te spelen.

* * *

Maandag 16 november 2009
Dag 15 van weer een Luister-en-Vertel-Tournee in Amerika
Starbucks hoofdkantoor, 2401 South Utah Avenue, Seattle

Ooit was Starbucks een kleine winkel op Pike Place, een plein in het hart van Seattle waar ook de vismarkt is. Ooit is in de jaren 70 van de vorige eeuw. De winkel werd gedreven door drie mannen, die dat zo'n beetje erbij deden. Ze hadden naast hun vrijblijvende ondernemerschap ook reguliere banen. Je kunt wel zeggen dat koffie hun passie was. Het doel was Amerikanen te leren fatsoenlijke koffie te drinken, en niet het bruine vocht dat ze gewoon waren koffie te noemen, maar waarvan de enige overeenkomst met het echte spul was dat het heet geschonken werd. In hun winkel verkochten de drie ongemalen bonen en koffemolens. De bonen werden ongeroosterd van speciaal uitgezochte plantages ingevoerd en in een eigen branderij in Seattle geroosterd.

Dertig jaar later kun je wel zeggen dat er veel veranderd is. Starbucks is een wereldwijde keten van coffeeshops met duizenden vestigingen. Hoe dat zo kwam? Nou, om het heel kort te vertellen: in de jaren 80 kwam ene Donald Schultz naar Seattle, en die had andere ideeen over de firma. Als je meer wilt weten kan ik je 'Pour Your Heart Into It' aanraden, een autobiografisch relaas van Donald over zijn leven voor Starbucks en over de opkomst van die multinational. Het is een autobiografie dus enig kritisch tussen de regels door lezen kan ik je ook aanraden. En als dat niet helpt: 'Starbucked' van Taylor Clark geeft een wat evenwichtiger beeld van dit bedrijf. Voor het geld hoef je het niet te laten. Bij Bol.com kost het ene boek 15,99 en het andere 10,95. En veel tijd hoeft het ook niet te kosten. Ook al zijn beide boeken in Engels, met een uurtje per dag heb je ze in een week of zo uit. Zeg nou zelf; als dat geen goede investering is, money- en timewise, om een beetje corporate wisdom te vergaren, wat dan wel?

Te voet ben ik van downtown Seattle naar Utah Avenue in het zuiden van de stad gelopen. Het blijkt ongeveer twee mijl te zijn. Ik doe er ongeveer een uur over. Het regent. Niet hard, een miezertje maar, hard genoeg om waterdruppels op mijn bril achter te laten. Nu mis ik mijn hoed. De brede rand zou een handige bescherming tegen regen in mijn gezicht zijn. Helaas, vlak voor vertrek uit Nederland ben ik die Australische hoed kwijt geraakt. Geen idee waar en hoe. Nu heb ik weer een goed excuus om naar Sydney te gaan om een nieuwe te kopen.

Vier dagen ben ik in Seattle en toen Bert me eergisteren op het vliegveld afhaalde bereidde hij me voor op vier dagen regen. Dat waren de weersvooruitzichten. Die zaterdag dat ik in deze stad aan de Stille Oceaan aankwam kwamen die vooruitzichten niet uit. Het was koud, een paar graden boven nul, dat wel, maar stralend en open weer. Daags erna inderdaad regenachtig. Soms droog, soms druilerig, minder koud. En vandaag klopt dus de weersverwachting. Regen vanaf vanmorgen vroeg.

De druppels water belemmeren me een goed zicht op de omgeving. En samen met de regen wordt het weer gedomineerd door de bijbehorende laaghangende bewolking. Het geeft me een naargeestig beeld van de buurt waar ik doorheen loop. Downtown valt het nog wel mee. De hoge gebouwen, de winkels in de straten, het verkeer op de weg en de mensen op het trottoir verlevendigen de atmosfeer. Eenmaal buiten het epicentrum van grootstedelijke bedrijvigheid, in de voornamelijk betonnen industriele omranding van de binnenstad, combineert de druilerige grijzigheid van de regen ton-sur-ton met de macabere leegheid van ongebruikte bedrijfshallen en verlaten stadions.

Hoe bij het hoofdkantoor van Starbucks te komen weet ik niet precies. Ik heb alleen een adres, 2401 South Utah Avenue, en een grove beschrijving van Bert. Het is ten zuiden van downtown en het is gevestigd in een hoog gebouw met een klokketoren. Boven de klok is half de zeemeermin van Starbucks te zien. Volgens Bert is het al van verre te zien, kan ik het niet missen. Vrijwel iedere buslijn vanaf 1st Avenue komt erlangs. Liever loop ik, ondanks de regen. Iets onbestemds in me fluistert me in dat het op een loopbare afstand is.

Dat blijkt zo te zijn. Eenmaal voorbij de twee stadions en een paar lege bedrijfsgebouwen zie ik tussen de regendruppels door in de verte een toren met een klok. En inderdaad; erboven is half het gezicht van de meermin uit het Starbuckslogo te zien. Ondanks de duisternis en nattigheid is het goed herkenbaar door de stijl van de ogen, het haar en de kroon met ster. Donkergroen doorbreekt de grijze sluier. Onderin het hoofdkantoor is een kleine coffeeshop met een groot terras. Het terras is leeg. Ik loop de shop binnen en bestel een espresso solo. Aan een van de twee tafeltjes schrijf ik verder aan een brief voor Arent, waar ik eergisteren aan ben begonnen.

Die brief loopt een beetje uit de hand. Het begint met de vertaling uit het Engels van een chronologische opsomming van feiten. Die chronologie van 11 bladzijden begint op 17 januari 1961, twee dagen voor de inauguratie van Kennedy als President van de Verenigde Staten, met een citaat uit de afscheidsrede van President Eisenhower waarin hij de Amerikanen waarschuwt voor de gevaren van het militair-industriele conglomeraat. Het eindigt op 24 november 1963, twee dagen na de moord op Kennedy, met een uitspraak van de dan kersverse President Johnson waarin hij stelt dat hij niet de president zal zijn die Vietnam gaat verliezen. De chronologie dient als inleiding voor een boek over Kennedy's dood. 'JFK and the Unspeakable' heet het, ondertitel 'Why he died & Why it matters'. Kort gezegd stelt de auteur dat Kennedy niet is vermoord door Lee Harvey Oswald, in ieder geval niet door hem alleen, maar door binnenlandse krachten, wier belangen door Kennedy niet gediend werden: CIA, Pentagon en grote ondernemingen, die veel geld verdienden aan de Koude Oorlog en de minder koele uitvloeisels daarvan zoals Cuba en Vietnam. Dat boek kan ik je niet aanraden. Iets in me fluistert me in dat dat soort complottheorieen je niet bijster veel interesseren. Misschien vergis ik me.

* * *

(wordt vervolgd)

3 brutale vragen:

1.
Kent u dat ook? Dat verhalen wel eens uit de hand lopen? Dat prikkelende uitspraken tot oeverloze discussies leiden? Dat complottheorieen te hardnekkig zijn om te worden genegeerd maar ook te langdradig om te vertellen? Bij deze een gelegenheidsoplossing: gewoon in tweeen knippen. Weet u een andere manier om te voorkomen dat meer minder wordt?

2.
Misschien wilt u wel iemand anders prikkelen met dit verhaal, al was het maar om uit te kijken naar deel 2. Als dat zo is, stuur of vertel het door. Wie weet wat voor prikkeling u ermee geeft.

3.
Misschien, heel misschien is dit eerste deel van een brief aan een prikkelende ondernemer u wel een euro waard. Als dat zo is, doneer het dan aan rekeningnummer 1689.67.456, t.n.v. Stichting Luister en Vertel Tournee te Oisterwijk. Maar alleen als u het een euro waard vindt. Anders niet. Anders kunt u het beter bewaren voor een aanschaf bij Bol.com of zo. Ook een goede investering, hoor.


Vriendelijke groet, ton.

20.11.09

Brief aan Wim uit Seattle

Zaterdag 14 november 2009
Dag 13 van weer een Luister-en-Vertel-Tournee in Amerika
Starbucks O'Hare International Airport, Chicago


Beste Wim,

Amusante flauwekul. Al dat veiligheidsgedoe op vliegvelden. En die safety instructions, die stewards en stewardessen in het vliegtuig tijdens het taxien naar de startbaan, ook amusante flauwekul.

Ruim anderhalf uur heb ik voor de tussenstop op dit vliegveld van Chicago. Vanmorgen vroeg, het was nog donker, vanuit Detroit hierheen gevlogen. En zo dadelijk, volgens schema 8.03 uur, vertrek ik met United naar Seattle. Vier uur en veertig minuten gaat de vlucht duren. Geplande aankomsttijd is 10.23 am lokale tijd. Allemaal info van het scherm bij gate C31.Hm, ergens ontbreken 20 minuten. Het tijdsverschil tussen Chocago en Seattle is twee uur, dus dat verklaart een groot deel hoe het komt dat 8.03 plus 4.40 niet 12.43 is. Mis ik nog steeds twintig minuten.

Als frequent flyer ken jij die amusante flauwekul vast ook wel.

Het nut van inchecken snap ik best wel. Stel je voor wat voor zooitje het zou worden als iedere passagier zijn eigen bagage naar het vliegtuig zou brengen om daar in de laadruimte te laden. Of erger nog: mee aan boord zou nemen. En gegeven het feit dat een vliegtuig nu eenmaal niet een trein is, is het ook wel handig en orderlijk dat iedere passagier een op naam gestelde afzonderlijke instapkaart moet halen om in te mogen stappen. En dat er dan een rij wachtenden ontstaat voor de incheckbalies, online vantevoren inchecken en doe-het-zelf incheckterminals ten spijt, nou ja, dat is dan zo.

Maar dan, dat gedoe bij de security. Iedereen in de rij voor de eerste controle; paspoort en boarding-pass. Routineus checkt een TSA-agent met zo'n interessante fluorescerend licht pen mijn paspoort en instapkaart en vinkt dat laatste met een ouderwetse balpen af. ik mag door naar naar de volgende rij; de safety-check. Afhankelijk van het aantal geopende lijnen is die rij in de regel lang of minder lang. Vanmorgen in Detroit had ik pech. Er was maar een lijn open.

* * *

Dezelfde zaterdag, een paar uur later
Starbucks North 67th Street, Seattle

Dan, als ik eindelijk aan de beurt ben, mag ik mijn schoenen uitdoen, riem uit mijn broek halen, broekzakken leeg maken, en al die spullen in een tree op de rollerbank zetten. Rugzak ook. Als ik een laptop bij me had, zou ik die uit de laptoptas moeten halen en allebei apart laten checken. Eventuele vloeibare dranken of vloeibare olieen of andere vloeistoffen moet ik een aparte doorzichtige plastic zak met bepaalde maximale afmetingen doen en ook apart op de rollerbank plaatsen. Maar ik heb alleen twee flaconnetjes lenzenvloeistof in mijn rugzak en ik heb nog nooit meegemaakt dat iemand daar wat van zei. Die plastic zak heb ik dus niet nodig. Als ik een jasje of een jack aan had, zou ik die uit moeten doen en ook door de scanner laten gaan. Ik heb echter vandaag voor mijn verwarming een capuchonnen sweater aangetrokken en die mag ik aanhouden.

Een klein beetje uitgekleed loop ik kousevoets door het poortje. Die geeft geen krimp, de agent laat me zonder fouilleren doorlopen. In de tussentijd hebben twee agenten bij de scanner geconcludeerd dat mijn spullen geen veiligheidsgevaarlijke elementen bevatten. ik kan ze weer van de rollerband aan de andere kant van de scanner nemen. Today must be my lucky day. Er zijn ook dagen bij dat ik wel word gefouilleerd of dat mijn rugzak aan een nadere inspectie wordt onderworpen.

Kijk, echt onzinnig zijn al die controles natuurlijk niet. Ze dienen een duidelijk doel. Maar een beetje flauwekul en interessantdoenerij voor de buhne is het wel. Op zijn minst overdreven. Volgens mij is er een serieuze bedrijfstak ontstaan met heel veel mensen die zich uren bezig houden met dit soort onnozele taken. Mensen die alleen maar zo goed mogelijk hun werk doen.

Vertrouwen is goed, controle ook, maar soms bekruipt me het gevoel dat het evenwicht een beetje verloren geraakt is. Met honderdduizenden tegelijk laten we ons elke dag weer gijzelen door onze eigen angst. Terreur is niet goed, overdreven angst voor terreur ook niet.

Eenmaal in het vliegtuig worden alle passagiers gevraagd om attentie. Op twee strategische plaatsen in het middenpad geven stewards de safety-instructies. Naast me staat Derrick, een van de twee stewards van dienst. Zijn lippen bewegen exact mee op de tekst die uit de luisspeakers te horen is. Je kent die riedel vast wel. Het verschilt qua details en presentatie van maatschappij tot maatschappij en van toesteltype tot toesteltype, basically zijn de instructies overal hetzelfde. Dat is misschien ook wel de kracht ervan, die globale uniformiteit.

Gordels vast, rugleuning rechtop, tafeltje vast en bagage goed weggestopt. Veiligheidsuitgangen en zwemvesten. Zuurstofmaskers voor het onwaarschijnlijke geval van onderdruk in de cabine. O ja, en dan die ogenschijnlijk egoistische maar o zo altriustische aanwijzing om eerst jezelf te helpen voordat je iemand anders helpt een zuurstofmasker om te doen.

Wat ik in een trein of een bus moet doen als er iets ernstigs gebeurt, ik heb geen idee. Nog nooit meegemaakt dat een vriendelijke medewerker van de NS of van Veolia na vertrek een instructie geeft. Ondoenlijk natuurlijk. Naar eigen inzicht handelen is vermoed ik het devies. In een vliegtuig weet ik het wel, maar of ik op het moment supreme de tegenwoordigheid van geest zal hebben om te doen wat ik doen moet en te laten wat ik laten moet? Nou, hopelijk kom ik het nooit te weten.

Inmiddels ben ik in Seattle aangekomen, zoals je kunt lezen. Bert stond me op het vliegveld al op te wachten en twee busritten later zijn al mijn spullen in zijn appartement. Een Starbucks heb ik ook al gevonden. Bij Bert om de hoek, twee minuten lopen.

Hoe lang zal het nog duren voordat vliegen net zo gewoon is als de bus of de trein nemen? Kun je je staanplaatsen in een vliegtuig voorstellen? Aan boord gaan van een vlucht van zeg KLM zonder boeken, inchecken, securitycheck, persoonlijke stoelnummers? Ik denk dat het een kwestie van tijd is, maar wie ben ik?


Vriendelijke groet,

ton.


3 brutale vragen:

1.
Hoe belangrijk zijn nou eigenlijk 20 minuten? En hoe belangrijk zijn minutieuze controles? Hoe belangrijk is herhaling van wat je al weet? Hoe belangrijk uniformiteit?

2.
Misschien vindt u dit verslag van een doorsnee vlucht ondanks de saaiheid toch boeiend genoeg om het met een ander te delen, frequent flyer of niet. Als dat zo is, stuur of vertel het door. Wie weet vertelt u het wel aan een minder frequente vlieger, voor wie dit nieuw is.

3.
Misschien, heel misschien is dit verhaal u wel een euro waard. Als dat zo is, doneer het dan aan rekeningnummer 1689.67.456, t.n.v. Stichting Luister en Vertel Tournee te Oisterwijk. Maar alleen als u het een euro waard vindt. Anders niet.


Vriendelijke groet, ton.

16.11.09

Brief aan Jeroen uit Oisterwijk en Detroit

Woensdag 28 oktober 2009
Mansion Hotel Bos en Ven, Oisterwijk


Hoi Jeroen,

Het is elf uur 's avonds. Ik zit bij het open vuur in de lobby van dit mansion hotel. De verdoving van de tandarts, vier stuks, en die van de kaakchirurg, drie prikken, beginnen hun uitwerking te verliezen. Echt ondraaglijke pijn doet het niet, nog niet in elk geval, maar een onprettig gevoel van druk begint zich steeds nadrukkelijker in mijn kaak en in mijn mond te nestelen. Pijnlijk genoeg om me er bewust van te maken dat van slapen voorlopig wel eens niet veel zou kunnen komen. Bovendien begint die verkoudheid, die 'Mexicaanse griep', ook nog eens op te spelen. Het lijkt af en toe wel of mijn hoofd op exploderen staat.

Onderweg van Veldhoven naar Oisterwijk trof me de briljante ingeving om niet naar De Reebok te gaan en dan in mijn tent te pogen de slaap te vatten. Laat ik de slapeloosheid van pijnlijke ontwaking uit plaatselijke verdoving gebruiken om je een brief te schrijven.

En zo kom ik hier terecht, in het chiqueste hotel van het dorp. Glas wijn erbij et voila, ik ben geinstalleerd voor weer een van mijn beroemde brieven. Jan, de nachtwaker, brengt me een schaaltje pinda's. Een mooie entourage om je het verhaal te vertellen van Wim Alferink en mijn sporttas. Wim, de broer van Joop geloof ik, was vrijwel vanaf het begin een actieve SDO-er. Als je het precies wil weten moet je het Joop maar vragen of in de geschiedenisannalen van de club duiken.

Anyway, op een dag ongeveer 27 jaar geleden gingen we naar een tournooi bij Blauw Wit in Amsterdam. Het was een paastournooi als voorbereiding op de tweede veldhelft. Ik speelde in junioren I. Tegenwoordig zouden we dat de A1 noemen. Ik mocht spelen met mensen als Marion van Kempen, Nel Kox, Marie-Antoinette Verhoeven, Karin Daems, Rinie Coppelmans, Rene van Oorschot en Rob Veenstra. Zeker en vast vergeet ik er een stel, want in die tijd bestond het middenvak nog en bestond een veldteam dus uit 12 spelers.

Pasen viel vroeg dat jaar en dat was te merken; het sneeuwde een groot deel van de dag. Ik hoef je vast niet uit te leggen dat korfballen niet echt leuk was. En toch had ik het reuze naar mijn zin. Alleen een beetje verkleumd en bevroren vingers. Het veld was een blubberzooi geworden en tussen de wedstrijden door dromde en drong iedereen in de kantine samen. Misschien ken je dat oude veld van Blauw Wit wel. Ingeklemd tussen lage flats aan de Joos Blankerweg en de Admiraal de Ruyterlaan, midden in Bos en Lommer. De kantine was op de eerste verdieping van een twee-etagesgebouw. Beneden waren het materiaalhok en de kleedkamers. Er was een ballustrade vanwaar je alle velden kon zien; het gebouw stond een beetje in het midden. Aan de verste einder stond een rij majestueuze populieren.

Of Blauw Wit daar nu nog zit en hoe het eruit ziet weet ik niet. Het gras is vast vervangen door kunstgras en er zal wel een hal staan. Blauw Wit is altijd een topclub geweest.

In de jeugd was SDO dat destijds ook, in ieder geval in Zuid. Frans Bakkers was trainer-coach en mede dankzij zijn bezielende leiding waren we in de zaal kampioen geworden in de hoogste klasse, toen nog op districtsniveau. Op het Nederlands Kampioenschap kwamen we echter schromelijk tekort. Tegen de sterspeler van de latere kampioen Deetos kreeg ik in 12 minuten wel 5 goals om mijn oren. Uiteindelijk is SDO vijf of zes jaar op rij kampioen van Zuid geworden, maar heeft het op NK's nooit echt iets klaar kunnen maken. Een of twee keer zijn we niet laatste van de vijf geworden.

Afijn, terug naar die witte tweede paasdag in Amsterdam. Hoe we die dag gepresteerd hebben ben ik vergeten. Misschien zijn we wel eerste geworden, wie weet. Zou best kunnen, want er stonden een paar hele goede spelers en speelsters in ons team. Slecht weer nivelleert kwaliteitsverschil en het kan dus best dat eigenlijk completere en daardoor betere ploegen toch van ons verloren. Mooi aspect aan sport trouwens: de beste wint niet altijd, net zoals de zwakste niet per se hoeft te verliezen. Als dat op die sneeuwerige maandag het geval is geweest zwerft er misschien ergens in Veldhoven wel een beker rond. En misschien is er in de archieven van de SDO-er wel een verslag van die dag te vinden.

Na afloop van de wedstrijden was het een drukte van gedrang in de kleedkamers, dat kun je je voorstellen. Iedereen was blij de blubber van zich af te kunnen spoelen, onder de warme douche te ontdooien en schone kleren aan te trekken. Het was al best laat geworden; we moesten ons een beetje haasten naar de bus. Die stond een stuk verderop geparkeerd; er was bij het Blauw Wit-terrein weinig parkeerruimte. Hoe het zo gekomen is, dat weet ik niet meer, maar bij de bus aangekomen bleek ik mijn tas te zijn vergeten. Ik ben nog terug gelopen naar de kleedkamers en de kantine, maar nergens te vinden. Uiteindelijk ben ik zonder mijn sportspullen terug naar Veldhoven gegaan. Alles kwijt.

Op een of andere manier was mijn verhaal Wim Alferink ter oren gekomen. Op de eerstvolgende training was hij in de kantine. Stond hij me op te wachten. Hij had een volledige outfit geregeld, inclusief sporttas. Nou moet je weten dat in die tijd jun. I niet gesponsord werd. Iedere speler had zijn eigen spullen. Sommige spullen, zoals een SDO-shirt en een broek, had Wim nieuw bij Sporthuis Olympia gekocht, andere items ergens binnen de club geritseld. Wim was een goede regelaar. Hij had zelfs een paar bijna nieuwe veldschoenen, maar dat bleek toch niet helemaal mijn maat te zijn.

Ik hoef je denk ik niet uit te leggen hoe verbaasd en plezierig verrast ik was. Zeker als je weet dat ik niet een geboren en getogen SDO-er ben. Ik was juist dat seizoen van PSV overgekomen. De geste van Wim was niet mijn enige plezante ervaring binnen SDO. Als ik me er een beetje toe zou zetten, kan ik je nog wel wat anekdotes vertellen. Maar dat moest ik maar voor een andere keer bewaren.

* * *

Woensdag 11 november 2009
Dag 10 van weer een Luister-en-Vertel-Tournee in Amerika
Howland Cafe, Grand Building, Detroit

Bij gebrek aan een Starbucks in downtown Detroit ben ik maar in dit cafe in de winkelgalerij op de eerste verdieping van dit prachtige gebouw in Art Deco-stijl gaan zitten. Gisteren en eergisteren ben ik steeds met Gail geweest, maar vandaag ben ik op eigen houtje op pad in deze stad. Zo dadelijk ga ik naar het hoofdkantoor van General Motors dat hier om de hoek is. Het is de hoogste toren van Detroit met bovenin een draaiend restaurant. Prachtige vergezichten over de stad en de rivier. Aan de overkant is Canada, dus gegeven het mooie weer van vandaag gaat dat een internationale horizon worden.

Steeds als ik Art Deco zie, doet me dat aan Rinie en Marion denken. Die wonen in Napier, aan de oostkust van Nieuw Zeeland. Het centrum van dat stadje is na een verwoestende aardbeving in het begin van de jaren dertig van de vorige eeuw helemaal in Art Deco-stijl wederopgebouwd. Niet zo groots en grandioos als deze wolkenkrabber hier in Detroit. Meer op een schaal die past bij een stadje als Napier en een land als Nieuw Zeeland. Bescheiden van schaal, zullen we maar zeggen. Maar doordat hele straten bij die aardbeving waren verwoest, kun je nu in Napier straat na straat tussen Art Deco-gebouwen lopen. Waar een kein stadje al niet groot in kan zijn. Als je ooit daar in de buurt bent, kan ik het je zeker aanraden.

Komend weekeinde begint de zaalcompetitie. Het mooie aan korfbal is dat je drie keer per jaar opnieuw kunt beginnen. Veel succes en als ik begin december terug in Nederland ben hoop ik je weer in een of andere sporthal te treffen.


Tot dan, vriendelijke groet,

ton.


3 brutale vragen:

1.
Heeft u dat ook wel eens? Dat u een beetje vergeetachtig bent, en dat dan juist tot een heel prettige en positieve ervaring leidt? Vast wel, ik kan me niet voorstellen dat ik de enige ben...

2.
Misschien vindt u het verhaal met de anekdote van lang geleden wel leuk genoeg om het door te sturen of te vertellen. Ga gerust uw gang. Altijd goed om mooie herinneringen in leven te houden.

3.
Misschien, heel misschien is dit verhaal, deels geschreven bij de open haard, u wel een euro waard. Als dat zo is, doneer het dan aan rekeningnummer 1689.67.456, t.n.v. Stichting Luister en Vertel Tournee te Oisterwijk. Maar alleen als u het een euro waard vindt. Anders niet.


Vriendelijke groet, ton.

Brief aan Hub vanaf grote hoogte tussen Chicago en Seattle

Zaterdag 14 november 2009
Dag 13 van weer een Luister-en-Vertel-Tournee in Amerika
In een United Airlines Airbus A319 onderweg van Chicago naar Seattle


Hoi Hub,

Elegant. Beter kan ik de manier van lesgeven van Gail niet beschrijven.

Gail is een professor in filosofie aan de Universiteit van Detroit Mercy. Afgelopen week heb ik bij haar gelogeerd en ben ik bij een paar van haar colleges geweest. Een college over Japanse kunst en Zen-filosofie en een college over terrorisme tijdens de Algerijnse vrijheidsoorlog.

Onder mij kruipen de Amerikaanse staten tussen Chicago en Seattle voorbij. Wisconsin, Iowa, de Dakota's, Wyoming, Montana, Washington. Op de overheadmonitors draait een film die me maar half boeit. 'Julie / Julia', het verhaal van een Amerikaanse ambassadeursvrouw in het Parijs van 1949 en een blogster in het Queens van 2002. Op mijn hoofd een United-koptelefoon, afgestemd op kanaal 2, hedendaagse Amerikaanse popmuziek. Shakira, Black Eyed Peas, Katy Perry, je kent dat wel.

Gail nam me ook mee naar twee sprekers, die ze had uitgenodigd voor gastcolleges. De een, Ron Hirschbein, een professor in social studies aan de California State University, sprak over het Amerikaanse kernwapenarsenaal en de afschrikwekkende werking die daarvan uitgaat. Tamelijk aktueel onderwerp in het kader van Obama's uitspraken over een kernwapenvrije wereld en in het licht van de Iraanse atoomkwestie. Ik sta er niet elke dag bij stil, maar het daagde me tijdens Ron's voordracht dat van alle landen die over nucleaire slagkracht beschikken er maar een zo dom, wreed en gewetenloos genoeg was om het ook daadwerkelijk tegen burgerbevolking te gebruiken. Nou ja, of het echt dom was weet ik niet en het pleit door de toenmalige Amerikaanse president dat er nog geen praktische ervaring was met de uitwerking van zo'n bom. Inmiddels weten we beter. Of zouden in ieder geval beter moeten weten.

Af en toe boeit 'Julie / Julia' me genoeg om naar kanaal 1 te zappen, het geluid bij de film. De overeenkomst tussen beide vrouwen in verschillende tijden is dat ze allebei op zoek zijn naar een meer vervullend leven naast hun lege bestaan. De een als ambassadeursvrouw, de ander in haar baantje in een callcenter voor nabestaanden van slachtoffers van 9/11. En guess what? Beiden vinden het in schrijven over de aloude kunst van koken. Julie, de Amerikaanse die in het naoorlogse Parijs belandt, volgt een kookcursus voor professionele koks, komt er achter dat er geen Engelstalig kookboek van de Franse keuken bestaat en besluit er een te schrijven. Julia, de Newyorkse die dag in dag uit de klaagzangen moet aanhoren van vertwijfelde en vooral boze rouwenden, besluit aan de hand van dat kookboek een dagelijkse blog te beginnen; voor een jaar lang elke dag een recept uit dat boek bereiden en daarover op internet publiceren.

De week in Detroit was prachtig, niet in de laatste plaats door het weer. Het hoort daar rond deze tijd koud te zijn en het zou niet echt abnormaal zijn als het af en toe al sneeuwde. Niets van dat alles. Zonneschijn elke dag, temperaturen in de sixties (15-20 celsius) in de middag en zelfs na zonsondergang was het niet slechter dan fris. Gistermiddag zijn we wezen fietsen. Een stukje downtown Detroit en een stukje langs de Detroit River.

De andere gastspreker was Carlos Euceda, een Hondurese immigrant uit Chicago. Hij sprak over de veiligheidssituatie in Mexico en de rol van de VS daarin. Die is nogal dubbelzinnig als ik Carlos mag geloven. De VS steunt de Mexicaanse regering met geld, veel geld, en met wapenleveranties. Amerikaanse bedrijven ontplooien in het kader van het vrijhandelsverdrag tussen Canada, de VS en Mexico uit 1994 commerciele activiteiten in Mexico die op zijn minst dubieus zijn. Exploitatie van grondstoffen ten koste van de plaatselijke vegetatie en bevolking, dumping van gesubsidieerde Amerikaanse agrarische producten, leveranties van chemicalieen aan Mexicaanse bedrijven die uiteindelijk in de drugsindustrie gebruikt worden. Drugs, die vervolgens weer terugvloeien naar de VS. Dat zijn maar een paar van de voorbeelden die Carlos noemt.

Onder mij schuiven sneeuwvelden voorbij. Vanaf deze hoogte kan ik niet goed zien of het besneeuwde bergen zijn of dat er sneeuw op de grond ligt. Verblindend wit door de zon is het wel.

De elegantie van Gail's colleges zit hem in haar breekbare voorkomen samen met de passie van haar woorden. Ze is ongever even groot als ik, niet echt groot dus, oogt een beetje fragiel en slordig. Ze beweegt door de klas, loopt op en neer tussen de banken door. En onderwijl vertelt ze vol enthousiasme over de theedrinkceremonie in Japanse theehuisen en de filosofie daarachter, over de eenvoud van de kunst die daarbij hoort. Of ze verhaalt over Frantz Fanon, een dichter/schrijver/psycholoog uit Martinique die in 1957 als dokter in een Algerijns psychiatrisch ziekenhuis terecht komt en daar betrokken raakt bij de Algerijnse opstand tegen Frankrijk. Vurig vertelt ze over het verband tussen die Frantz Fanon en Jean-Paul Sartre. Moeilijke kost, hoor!

Verwarrend ook, al die verschillende indrukken. Gail praat, al wandelend, een beetje met haar hoofd naar beneden. Kijkt haar studenten zelden aan. Alsof ze te bescheiden is om voor haar kennis en inzicht uit te komen. Alsof ze zelf ook niet goed weet hoe die stortvloed in een overzichtelijke stroom te gieten. Maar het lukt! Aan het eind van het uurtje avontuurtje, dat haar college is, begrijpen de studenten waar het haar om te doen is. Zelfs ik snap het. Kijk dan ben je denk ik een goede leraar.

De Rockys schuiven onder ons door en het vliegtuig begint te dalen. Seattle is dichtbij. Een nieuw avontuur. Vijf dagen in de stad van Starbucks, Boeing en Microsoft. Bert is daar mijn gastheer. Ik heb hem ontmoet tijdens de Gandhi-King Conferentie eind oktober in Memphis.

Vriendelijke groet,

ton.


Ps: stel dat het me lukt om tijdens elke vlucht een brief met een verhaal te schrijven. Dan gaat het met De Luister-en-Vertel-Tournee vast goed komen. Misschien wel heel erg goed! One letter at a time; goede focus, niet?


3 brutale vragen:

1.
Hebt u dat ook wel eens? dat u zoveel verschillende indrukken, meningen en feiten te verstouwen krijgt, dat u niet goed meer weet wat ervan te denken? Verwarrend, he? Misschien helpt een goede leraar.

2.
Misschien spreekt het verhaal over de elegante professor uit Detroit u wel aan. Misschien wilt u het verhaal wel delen. Als dat zo is, stuur of vertel het door.

3.
Misschien, heel misschien is dit culinair getinte verhaal op grote hoogte u wel een euro waard. Als dat zo is, doneer het dan aan rekeningnummer 1689.67.456, t.n.v. Stichting Luister en Vertel Tournee te Oisterwijk. Maar alleen als u het een euro waard vindt. Anders niet. Anders kunt u het beter bewaren voor een eigen leerzaam avontuur.


Vriendelijke groet, ton.

13.11.09

Brief uit New York aan Thom en Rianne

Woensdag 4 november 2009
Dag 3 van weer een Luister-en-Vertel-Tournee in Amerika
Starbucks 125th Street en Lenox Avenue, Harlem, New York


Dag Thom en Rianne,

"You show me someone that's sane, I'm gonna suck them toes. You know I really do"
"Have you ever been in a Starbucks that's more colorful than this one?"

De eerste zin is aan niemand gericht. Niemand in het bijzonder. In de volle Starbucks op de hoek van 125th Street en Lenox Avenue kijkt niemand naar de zwarte jongen met de legergroene jas en de zwarte New York Yankees pet. Niet dat hij niet opvalt. Hij praat aan een stuk door. Luid genoeg om door iedereen gehoord te worden. Af en toe gaat hij zitten, maar de meeste tijd staat hij. Soms danst hij, soms verlaat hij de kleine coffeeshop. En komt weer terug.

De andere zin, de vraag, is aan mij gericht. Michael heet de man naast me. Hij herhaalt de vraag: "Have you ever been in a Starbucks that's more colorful than this one?"
Daar moet ik even over nadenken en Michael ziet dat. "I've seen a lot of Starbuckses, in Tokyo and Germany, and they're all pretty boring. But this one here is fascinating", verklaart hij zijn vraag.
Nu weet ik een antwoord. "I find Starbuckses great places to hang around and meet people. Sometimes they're boring but usually I get to meet interesting folks"

"You see that guy over there? The man with the charms?" Michael knikt en kijkt naar een grote zwarte man met een lange leren zwarte jas. Ik hoef niet te wegen om te weten dat het een zware jas is. De man torent hoog boven het overige publiek uit. Een groot gladgeschoren blinkend hoofd. Gebeeldhouwd graniet. De hardheid van zijn kop wordt gecompenseerd met twee stralende ogen die rustiek over de rij wachtenden bij de counter door de ramen naar buiten kijken. Het is pas half acht, de zon schijnt al volop, op 125th Street is al druk verkeer. Een tevreden glimlach ligt als gebeiteld op zijn gezicht. Een beetje bling-bling om zijn nek. Twee grote handschoenen in zijn hand. "That man is just standing there. Just like performing art."

"You're right, this truly is a colorful Starbucks." bevestig ik Michaels visie. "You know, I'm going to the original Starbucks next week."
"You mean the one in Seattle?"
"Yes. I only heard about this chain of coffeeshops some eight years ago in Sydney."
"You never heard of it before?"
"No"
"Where are you from? Are you German?"
"No"
"Then you must be from Holland"
"Yes, what made you guess?"
"Well, each time I think it's German and that turns out to be wrong it's Dutch"

"So what do you do?", verander ik het onderwerp.
"I perform on this." Michael wijst op de eenwieler achter hem tegen het raam.
"Where do you perform?"
"Allover the world. I've been to Tokyo, Berlin and Germany. Last weekend I performed in the Halloweenparade here in New York"
"You make a living out of performing?"
"Barely"
"So how do you finance your travels?"
"Oh, I have a boring job. And sometimes I find sponsors"
"How long have you been doing this?"
"You mean riding this one?", en Michael wijst naar de eenwieler achter hem tegen het raam.
"Yes"
"For twenty years. I learned to ride it as a kid. I love doing it. It's easier than walking. I can skid through the traffic. Stop on a dime. And what do you do?" Michael wijst naar het tafeltje waar boeken, schrijfblokken en een pennenetui liggen.
"I'm a writer"
"Write on! What do you write?"
"I write letters. I write a letter a day."

"Well I try to", zwak ik mijn ambitie een beetje af. "Not every day I succeed in finishing a letter"
"Addressed letters?" wil Michael weten. "I mean; do you actually address your letters to a person?"
"Yes"
"Like whom?"
"All kinds of people. People I know and know me. You know: friends, family, relatives. And people I don't really know and never heard of me."
"So what do you write about?
"Could be anything. Meeting someone in this colorful Starbucks for instance"
"Do they ever write you back?"
"Sometimes yes, but that's not the point. I write because I feel like writing"
"How many pages?"
"It differs. Usually it's three or four pages, sometimes five. But sometimes it gets out of hand"
"You get carried away?"
"Yes. Like the other day. I ended up writing twentyfive pages. That embarasses me a bit. I mean they can be really boring sometimes, these letters. If that's the case it usually makes me think: who the hell do I think I am asking someone to spend his precious time reading this stuff?"
"Do you make copies?"
"Yes"
"So you must have hundreds of letters?"
"O, thousands I think"

Het gesprek gaat nog even door. De jongen met de legergroene jas en de zwarte New York Yankees baseballcap gaat op een stoel bij het tafeltje zitten waar ik ook aan zit en begint weer tegen niemand te praten. Niemand in het bijzonder. Even ben ik niemand.

Ik weet niet of jullie me nog herinneren. We kwamen elkaar begin juli tegen op het vliegveld van Helsinki, bij restaurant Pronto. Jullie waren onderweg naar India en Nepal en een van jullie, ik meen dat het Rianne was, zou daarna in Bangla Desh gaan werken. Ik vroeg of ik jullie een brief mocht schrijven en dat mocht. Jullie adres bleek Oude Delft in Delft te zijn. "Goh", zei ik, "bij de notaris?" "Ja, dat is vlakbij ons huis." Hoe groot kan toeval zijn?

Het zal ruim tien jaar geleden zijn en ik weet niet of notaris Drok nog praktizeert. Destijds was hij betrokken bij de overname van Taxibedrijf Ham door Deltax. In die hoedanigheid heb ik hem leren kennen en kwam ik wel eens op die oude gracht in Delft.

Ik hoop dat India en Nepal een goede tijd is geworden. Dat het jullie bracht wat je ervan verwachtten. Ben ook benieuwd hoe het werk in Bangla Desh bevallen is.


Vriendelijke groet,

ton.


3 brutale vragen:

1.
Maakt u dat ook wel eens mee? Dat je in een cafe of zo bent en dat iemand dan zomaar wat gaat lopen praten? Tegen niemand in het bijzonder? Of misschien praat u zelf wel eens tegen niemand in het bijzonder...

2.
Misschien vindt u de dialoog tussen de eenwielerartiest en de veelbrievenschrijver wel leuk genoeg om met een vriend of een kennis te delen. Als dat zo is stuur of vertel het door. Wie weet doet u er wel iemand een plezier mee...

3.
Misschien, heel misschien is dit verhaal in een kleurrijke koffieshop in New York u wel een euro waard. Als dat zo is, doneer het dan aan rekeningnummer 1689.67.456, t.n.v. Stichting Luister en Vertel Tournee te Oisterwijk. Maar alleen als u het een euro waard vindt. Anders niet. Anders kunt u die euro beter bewaren voor als u zelf eens in een koffieshop bent.


Vriendelijke groet, ton.

10.11.09

Brief aan Leo uit Dayton, Ohio

Vrijdag 6 november 2009
Dag 5 van weer een Luister-en-Vertel-Tournee in Amerika
Starbucks Brown Street, Dayton, Ohio


Hoi Leo,

Een beetje bij toeval ben ik op dit filosofencongres hier op de Universiteit van Dayton terecht gekomen. Nog in Nederland stuurde ik Gail een email. Dat ik naar Amerika kwam en of ze het leuk vond elkaar weer eens te ontmoeten. Sure, replyde ze, ik ga naar een conferentie in Dayton, misschien vind je het leuk daar ook heen te gaan. Dan kun je met mij mee terugrijden naar Detroit. Gail is professor filosofie aan een universiteit in Detroit.

En zo ben ik drie dagen in Dayton. Gistermiddag aangekomen, vandaag en morgen conferentiedagen, zondag met Gail naar Detroit. Een rit van ongeveer vijf uur.

Het is laat in de middag. De tweede middagsessie, de vierde van de dag, laat ik schieten. De paperpresentations zijn van een behoorlijk hoog academisch niveau. Tamelijk abstract en het wetenschappelijke Engels kan ik maar moeilijk volgen. De mentale puf is even op.

Ik loop over de campus van de universiteit. Het is prachtig herfstweer. Low in the sixties volgens het weerbericht: ongeveer 16 graden celsius. Mooie campus. Negentiende-, begin twintigste-eeuwse gebouwen. Veel pleintjes en kleine parkjes. Volop groen en mooi aangelegde paadjes. De zon kleurt de herfstbladeren ydillisch. (Hm, volgens mij is de juiste spelling idyllisch. Als ik in Nederland was zou ik het even snel via mijn mobiel op internet nakijken, maar hier in Amerika is internetten op mijn eigen telefoon me veel te duur). Idyllisch dus.

Ik loop het universiteitsterrein af en kom op Brown Street, richting downtown Dayton. Na twee blokken kom ik bij een Starbucks. Een mooie plek voor de brief van vandaag! Ik bestel een espresso doppio en ga in een hoek bij het raam zitten met uitzicht op Brown Street, richting downtown.

'Communities of Justice' is het thema van de conferentie. Het wordt georganiseerd door de faculteit Filosofie van de Universiteit van Dayton samen met Concerned Philosophers for Peace. Gail is voorzitter van die club.

Iedere dag zijn er vier sessies met 's avonds een spreker. Vanavond spreekt Angela Davis, in dit land een bekende vrouw. Morgenavond spreekt Gail bij het afsluitende banket, the Presidential Address. Toen ik voor het eerst die term hoorde dacht ik dat het een toespraak geadresseerd aan president Obama was. Lekker naief van mij, niet? Het is gewoon de speech van de Voorzitter gericht aan de deelnemers van de conferentie.

Het zijn bijna allemaal professionele filosofen. Professors en docenten van Universities en Colleges vanuit het hele land. Ik deel een kamer in het Marriott Hotel met Greg Moses, een filosofiedocent uit Austin, Texas. Je ziet: Texas heeft niet alleen maar cowboys en oliebaronnen. Er wordt ook nog een beetje nagedacht.

Om je een beetje een idee te geven waar de verhandelingen over gaan, vandaag heb ik geluisterd naar:
- Orientalism in the Global War on Terror
- Deliberative Global Politics and Non-Military Humanitarian Counter-Interventions
- No Justice, No Peace: What We Must Be Doing
- It Could Be... Better
- The Family Lacuna
- Human Rights, Complex Equality, and Hospitality
- Five Forgiveness Assessments Recommended For Conflict Resolution Processes.

Weet je wat je doet? Als je tenminste een paar minuten tijd hebt. Lees bovenstaande titels nog eens en laat je verbeelding gaan. Ik weet wel dat je er niet veel meer mee doet, maar uiteindelijk heb jij ook een academische graad in filosofie. In zekere zin ben jij ook een professionele filosoof. Professioneler dan ik in ieder geval.

Amateurfilosofen zijn we allemaal. Dat leerde ik vandaag van Tanya. Ze doceert aan het Canisius College in Buffalo. Ze heeft filosofie gestudeerd aan de Universiteit van Leuven en verstaat een beetje Nederlands.
"I used to be better in it when I was bartending in a studentsbar in Leuven", vertelde ze me gisteravond in de bar van het hotel.
"Oh really?"
"Yes. Well of course people could hear I wasn't a native Dutchspeaker. They could distinguish my American accent."
"Have you ever been to The Netherlands?"
"Yes. Actually at the end, after five years in Leuven, in The Netherlands people figured my accent to be Flemish. What part of Belgium are you from?, they occasionaly asked." zei ze niet zonder trots.

Ik volg de sessies met gemengde gevoelens. Moet bekennen dat ik het leuk vind te luisteren naar de intellectuele verhandelingen van de profs, ook al heb ik moeite het te begrijpen. Vind het leuk hun redeneringen te volgen. Dat lukt vaker niet dan wel en dat geeft me dan weer zo'n dom gevoel. Kijk, en daar word ik nou juist niet vrolijk van.

Soms heb ik ook moeite de zin van zo'n verhandeling te snappen. Leuk en uitdagend, dat getheoretiseer van die intellectuelen, maar wat is het praktische nut ervan? Inwendig glimlach ik om mijn eigen kortzichtigheid.

Gelukkig helpt Tanya me een beetje van die bekrompenheid af. Filosofie is de basis van alle wetenschappen. Een beetje zoals atletiek de basis voor alle andere sporten is. Een voetballer snapt ook niet altijd even goed waarom hij zonder bal rondjes moet lopen of droog sprintjes moet trekken. Geloof maar dat de meeste voetballers er beter van gaan voetballen. Zo ook heeft een samenleving er baat bij als er mensen zijn die zich bezig houden met theoretische filosofische vraagstukken. Er zijn altijd wel weer andere mensen die er een praktische dimensie bij bedenken.

Nou, het is tijd om terug naar de campus te gaan. Benieuwd wat Angela Davis te vertellen heeft.


Vriendelijke groet,

ton.



3 brutale vragen:

1.
Weet u wat u doet? Als u tenminste een paar minuten tijd over hebt. Overdenk eens nut en onnut van filosofie. De zin en onzin van moeilijk te begrijpen academische verhandelingen.

2.
Misschien kent u wel een andere amatuerfilosoof, met wie u dit verhaal wel wilt delen. Als dat zo is, stuur of vertel het door. Maar alleen als u denkt dat die amateur het leuk vindt om te lezen.

3.
Misschien, heel misschien vindt u deze brief aan een vriend die filosoof is wel een euro waard. Als dat zo is, doneer het dan aan rekeningnummer 1689.67.456, t.n.v. Stichting Luister en Vertel Tournee te Oisterwijk. Maar alleen als u het een euro waard vindt. Anders niet. Anders kunt u het beter bewaren voor uw eigen overpeinzingen.



Vriendelijke groet, ton.

4.11.09

Brief aan Paul uit Dusseldorf en New York

Donderdag 22 oktober 2009
Dag 1 van De Luister-en-Vertel-Tournee in Memphis
Flughafen Dusseldorf International


Hoi Paul,

Nou, echt mooi is ze niet, de blonde vrouw tegenover me aan een tafeltje in de Starbucks pal naast gate B53. Om 10.55 vertrekt daar Air France 8422 naar Paris Charles de Gaulle.

Nou hangt het er natuurlijk van af wat je echt mooi vindt. Zelf vind ik bruin of zwart mooier dan blond. In de regel dan. Als blond wel je voorkeur is, dan kan deze vrouw misschien wel voor echt mooi door gaan. Wie weet.

Ze zit niet helemaal recht tegenover me. De meeste tijd kijk ik tegen haar profiel. En daar schuilt voor mij haar schoonheid. Een rechte, beetje spitse neus met daaronder lippen die niet te dik niet te dun zijn. Als ze niet praat of lacht staat haar mondhoek een beetje omhoog. Alsof ze immer glimlacht.

Ken je dat? Er zijn mensen waarvan het gezicht altijd op zeuren staat. Nog voordat ze iets zeggen krijg je al zin om er niet naar te luisteren, beducht voor weer een klaagzang. Zelfs als het geen negatief verhaal is, maar een vrolijk bericht, slagen die mensen erin de vrolijkheid van hun bericht met de mimiek van hun mond een tegenovergestelde lading mee te geven. Ken je dat? Irritant, vind je niet?

Dan ken je het omgekeerde misschien ook wel. Mensen wier natuurlijke mondhouding steeds up is. Die glimlachend slecht nieuws brengen. Kan soms ook knap irritant zijn, die eeuwige optimisten. Deze vrouw neigt me meer naar het neutrale met een positief ingestelde grondhouding.

Ze heeft een fijne kinlijn. Duidelijk een kin, niet te overdreven. Vanuit de mond in profiel recht naar beneden en in een mooie bocht gaat de lijn over in een licht schuin oplopende kaak. Fijntjes is sowieso het woord dat me invalt als ik haar profiel bestudeer.

De ogen, beter gezegd: oog, staat precies goed in het profiel. Als ze vanuit mijn perspectief gezien haaks naar rechts kijkt valt de oogkas mooi achter de brug tussen neus en voorhoofd. De lijn van voorhoofd, neusbrug, bovenlip en kin is als een lineaal getrokken en oogt net zo verticaal rechtop als de vrouw zit. Fiere verschijning, zou ik zeggen.

Haar oren, beter gezegd: oor, kan ik niet zien. Haar haar, blond dus, halflang maar meer lang dan kort, zit ervoor. Het zit springerig los. De volle scheuten bepalen grotendeels het silhouette. Haar voorhoofdslijn ligt precies in het verlengde van de verticale kinlijn. Daar waar huid overgaat in haar houdt de lijn op recht te zijn.

Hm, hoe langer ik naar haar kijk, hoe mooier ze me wordt. Misschien ken je dat verschijnsel ook wel. Een van de aantrekkelijke kanten aan een vliegveld is de hoge congestie aan mooie vrouwen. Een goede reden om te vliegen...

De echte reden voor mijn aanwezigheid hier is natuurlijk een andere. Morgen begint in Memphis de jaarlijkse Gandhi King Conferentie, waar ik sinds 2005 elk jaar heen ga. Drie dagen met speeches, workshops en discussies over de idealen en ideeen van Mohandas Gandhi en Martin Luther King. En over hoe die idealen en ideeen concreet kunnen worden gemaakt in hedendaags dagelijks leven.

* * *

Dinsdag 3 november 2009
Dag 2 van weer een Luister-en-Vertel-Tournee in Amerika
Starbucks Broadway en 103th Street, New York

Gelukkig zijn vliegvelden niet de enige plek waar mooie vrouwen zijn. En gelukkig zijn mooie vrouwen niet de enige belichaming van schoonheid.

Het schijnt dat schoonheid een subjectieve ervaring is, die zich moeilijk laat objectiveren. Toch zijn er wel rationele wetenschappelijke onderzoeken gedaan naar het fenomeen schoonheid. Er is best wel een soort grootste gemene deler aan data te verzamelen, waarmee met kracht van zinnigheid iets te zeggen valt over wat mooi is en wat niet. De gulden snede schijnt daar een rol bij te spelen.

Zo las ik dat het gezicht van de actrice Michelle Pfeiffer volgens dat onderzoek de perfecte verhouding benadert. Toeval of niet, in het vliegtuig van Dusseldorf naar Newark gisteren zag ik een film met haar in een van de hoofdrollen. De film boeide me maar matig, maar inderdaad: de schoonheid van Michelle Pfeiffer maakte veel goed.

Je wist het vast al, maar het bevestigt maar weer eens dat kracht niet alleen in de essentie hoeft te zitten, maar ook gewoon in een mooie vorm schuilt.


Vriendelijke groet, ton.


3 brutale vragen:

1.
Over smaak valt niet te twisten, wordt gezegd. Over wat mooi is en wat niet al evenmin, wordt gezegd. En soms kan schoonheid gecreeerd worden door er lang naar te kijken. Net als omgekeerd: soms wordt schoonheid kapot geanalyseerd en houdt het op mooi te zijn. Weet u wat u mooi vindt?

2.
Misschien vindt u dit verhaal wel mooi genoeg om het te delen. Als dat zo is, stuur of vertel het door. Maar alleen als u denkt daar iemand een plezier mee te doen.

3.
Misschien, heel misschien vindt u dit verhaal, dat eigenlijk een brief aan een vriend is, wel een euro waard. Als dat zo is, doneer het dan aan rekeningnummer 1689.67.456, t.n.v. Stichting Luister en Vertel Tournee te Oisterwijk. Maar alleen als u het een euro waard vindt. Anders niet. Anders kunt u het beter bewaren voor als u iets moois wilt kopen.



Vriendelijke groet, ton.

3.11.09

Brief uit New York aan Eefje en Milou

Dinsdag 3 november 2009
Dag 2 van weer een Luister-en-Vertel-Tournee in Amerika
Starbucks Broadway and 103th Str., New York

In een hoek van de coffeeshop schrijft een vreemdeling een brief aan twee studenten die hij een paar maanden geleden alweer in Delhi, India was tegengekomen. En die hij beloofd had een brief te schrijven. Nu is een mooie gelegenheid die belofte in te lossen.


Hoi Eefje en Milou,

Vandaag is het verkiezingsdag hier in New York. Vandaag beslissen de Newyorkers wie de komende vier jaar hun burgemeester mag zijn. Krijgt Mike Bloomberg, de huidige burgemeester, een derde termijn? Of mag Bill Thompson zich de burgervader noemen van de 8.214.426 mensen die als inwoner van New York City geregistreerd zijn?

Als jullie dit lezen is de uitslag al bekend, maar ik schrijf dit om half negen 's morgens in een Starbucks op de hoek van Broadway en 103th Street. De stembussen zijn nog maar net open, er kan nog van alles gebeuren. Gisteravond zag ik op de televisie in het hostel waar ik gisteren incheckte dat Bloomberg in de peilingen een degelijke voorsprong had. Nou zegt dat niet niets, maar eigenlijk zijn peilingen niet meer dan amusante flauwekul.

Jazz on the Villa heet het hostel, en het is gevestigd in een 19de eeuws huis in 129th Street. In Harlem.

Dat het vandaag verkiezingsdag is valt nauwelijks te missen. Televisie en kranten openen er hun nieuws mee. Onderweg van dat hostel naar hier passeerde ik drie stemlokalen. Ook bijna niet te missen. In vier talen is met pijlen de juiste richting aangegeven. Twee kan ik lezen: 'vote here' en 'vote aqui', Engels en Spaans. De andere twee zijn in voor mij onleesbaar schrift. Chinees en Japans. Of Koreaans, dat kan ook.

Al vroeg liep ik de deur van Jazz on the Villa uit. Het is nog net niet zeven uur. Het is al licht. De vroege zon piept tussen de hoge gebouwen van New York en maakt lange schaduwen op Fifth Avenue. Het is fris, knisperend fris. Volgens het weerbericht dat ik vanmorgen op tv zag wordt het vandaag zo'n 50 graden. Dat is ongeveer 9 graden celsius. Windstil in de morgen, stormy in de middag. We zullen zien.

Via Fifth Avenue kom ik bij het Marcus Garvey Park. Een klein parkje tussen de 120ste en 123ste Straat. Het wemelt er van de eekhoorns. Op het grote grasveld in het midden van het park tel ik er al gauw 25. In sierlijke bewegingen krioelen de grijze beestjes met de lange pluimstaarten door elkaar. Ook in de rest van het park blijf ik ze tegenkomen. Tot heel dichtbij me durven ze te komen, sommige wel tot een meter.

Van het Marcus Garvey Park naar Central Park is maar een kwartiertje lopen. Het wordt al drukker. Fietsers, hardlopers, snelwandelaars. New York wordt wakker. In het noordelijke stuk van Central Park liggen de North Woods. Ik weet dat het aangelegd is, want heel Central Park is aangelegd, maar met een beetje inbeelding kan ik me een voorstelling maken hoe Manhattan er ongeveer moet hebben uitgezien voor New York New York werd. Een rotsachtig licht heuvelend stuk land, dicht begroeid met allerlei verschillende soorten bomen en struiken.

Door de North Woods loop ik langzaam omhoog. Ik kom bij Great Hill uit. Een ronde weide met een breed pad van zwarte sintels eromheen. Een groepje van vier is bezig met oefeningen. Onder leiding van een trainer zie ik ze touwtje springen, gymnastiekoefeningen doen en sprintjes trekken. Op een veldje ernaast is een man zijn hond aan het trainen, zo te zien een pup van een maand of negen. Het dier gehoorzaamt meestal, soms niet.

Waar de burgemeestersverkiezingen precies over gaan weet ik niet. Het enige dat me duidelijk wordt is dat het een David-tegen-Goliath strijd is. Bloomberg, een succesvolle zakenman en miljardair, heeft ongeveer 100 miloen dollar eigen geld in zijn campagne gestopt. Bill Thompson daarentegen beschikt over een campagnekas van 6 miljoen aan donaties. Bloombergs wens om een derde termijn als burgemeester te mogen dienen is niet onomstreden. Er schijnt een regel te zijn dat twee termijnen het maximum is. Aan de andere kant heeft Bloomberg het in de afgelopen acht jaar goed gedaan. En hij is noch Republikein noch Democraat, maar een onafhankelijke kandidaat. Bill Thompson is een redelijk onbekende Democraat.

Verkiezingen als deze zijn, zoals de meeste democratische verkiezingen, een potpourri van verschillende sentimenten en belangen. Aan het einde van de dag zullen we zien hoe het heeft uitgepakt.

In deze Starbucks kom ik twee Nederlandse vrouwen tegen, Patricia en Annelies. Vandaag is hun laatste dag in New York. Morgen gaan ze terug naar Den Haag en Rotterdam.
Wat ze van New York vinden, vraag ik hen.
"Super", zegt Patricia, en Annelies beaamt dat. Ze hebben Amerikanen leren kennen als vriendelijke en gastvrije mensen. Tolerantie is hier in New York hoog. En de levendigheid.

Ik herinner me nog hoe ik jullie twee ben tegen gekomen bij Highland's Travels in Delhi. Ik zat met Abdul Gagroo in het achterste kamertje toen jullie met John binnenkwamen. Twee mooie blonde vrouwen die perfect Engels spraken, vond Abdul.
"Where do you think they come from?", vroeg hij me.
"Well, they don't speak English as perfect as you think. So they're not American, English or Australian. I'ld say they're Swedish", antwoordde ik.
"No. Danish or Norway", wist Abdul zeker.

Kijk, dat Abdul niet meteen jullie nationaliteit raadde, alla, dat kun je hem niet kwalijk nemen. Maar dat ik als Nederlander twee landgenoten niet meteen herken, nou ja zeg!

Ik hoop dat John jullie goed geholpen heeft en dat jullie een goede trip in India hebben gehad.

Vriendelijke groet, ton.


3 brutale vragen:

1.
Het duurt nog wel even voordat er in Nederland weer verkiezingen zijn. Nog een paar maanden. Welke sentimenten en belangen spelen er dan voor u mee?

2.
Misschien wilt u dit verhaal over een brief aan twee Amsterdamse studenten wel delen met iemand anders. Misschien kent u wel iemand, die dit een leuk verhaal vindt. Als dat zo is, stuur of vertel het door.

3.
Misschien vindt u dit verhaal, dat eigenlijk een brief is, wel een euro waard. Als dat zo is, doneer het dan aan rekeningnummer 1689.67.456, t.n.v. Stichting Luister en Vertel Tournee te Oisterwijk. Maar alleen als u het een euro waard vindt. Anders niet. Anders kunt u het beter bewaren voor de postzegel op de brief die u zelf misschien ooit schrijft.


Vriendelijke groet, ton.