De Luister-en-Vertel-Tournee

31.10.06

Socrates is niet in New York

Donderdag 26 oktober 2006, dag 15 van De Luister-en-Vertel-Tournee in Amerika
New York, New York

Morgen in de Big Apple. De immer bruisende beton-en-glas partij aan de Hudson Rivier, met af en toe een stukje groen. De Europeaan uit Nederland loopt, hoed op, samen met Chris over de campus van de Columbia Universiteit. Hij kent deze Amerikaan nog van India, toen ze daar een jaar geleden allebei Gandhi's Saltmarch liepen. Chris studeert aan deze universiteit Internationale Betrekkingen.

Iedere dag begint de Nederlander aan een brief. Handgeschreven, nog ouderwets. Niet met een kroontjespen, zo klassiek is hij nu ook weer niet. Gewoon met een Parker rollerball. Een groene, waarvan de dop inmiddels kapot is. Laten vallen in een Starbucks coffeeshop in Memphis. Als hij dit een jaar of vijf volhoudt, is het resultaat in ieder geval ruim 1.500 schrijfsels.

'Homer Herodotus Sophocles Plato Aristotle Demosthenes Cicero Vergil' leest hij in grote letters boven de monumentale zuilen in Griekse en Romeinse stijl, die de toegang vormen tot de bibliotheek van de prestgieuze universiteit op Manhattan. Zijn gevoel zegt dat er iets niet klopt. Dat er iets ontbreekt. Maar hij weet zo gauw niet wat.

Hm, misschien iets voor zijn dagelijkse brief. Waar al die brieven over gaan? Nou, over van alles en nog wat. Over alledaagse gebeurtenissen en over bijzondere incidenten. Over de mensen die hij ontmoet en over de mensen die hij niet ontmoet. Over zijn ervaringen, echt of verzonnen. Persoonlijke ervaringen of meer afstandelijk. Andermans ervaringen, soms diepzinnig soms oppervlakkig. Hij schrijft over alles wat hij ziet, hoort, denkt of meemaakt en de moeite van het schrijven waard vindt.

De grote Amerikaan en de kleine Nederlander lopen over de traverse over Amsterdam Avenue, die de oude gebouwen verbindt met de nieuwbouw van de universiteit, naar het gebouw waar Chris' faculteit is gevestigd. Een knotslelijk gebouw. De jongen met de hoed kan zich tenminste niet voorstellen dat er een smaak bestaat waarin deze betongeworden wanstalt mooi gevonden wordt. Tenzij die smaak Lelijk heet. Dan zijn mooi en lelijk hetzelfde.

Waarom zou hij dat doen, al dat geschrijf? Een cynische dooddoener zou zijn dat een mens toch wat met zijn tijd aanmoet en dat hij toch niets beters te doen heeft. Een dooddoener, omdat het de integriteit van de vraag kapotmaakt. Cynisme slaat alles dood.

Chris laat hem gauw-gauw de campus zien. Gauw-gauw want hij moet naar college. En ook de Nederlander heeft vandaag, zijn laatste volle dag in Amerika, nog veel te doen. Ze spreken af elkaar vanavond op het feest weer te zien.

Iedere brief stuurt hij vroeg of laat ook op. Meestal meteen, maar soms veel later. Stel nu dat de ontvanger van zo'n handgeschreven brief de moeite neemt die te lezen. En stel nu ook eens, om optimistisch te blijven, dat die brief de lezer om een of andere reden aanspreekt. De schrijver met de hoed beeldt zich dat in. In die inbeelding bezorgt hij dus de geadresseerde een beetje een mooie dag.

Als hij over de traverse en langs het oude gebouw weer terugloopt, leest hij het rijtje Grieken en Romeinen weer. Schrijvers, dichters en filosofen uit de Europese klassieke oudheid. Plotseling schiet het hem te binnen. Socrates ontbreekt! Toch waarlijk een gedenkwaardig denker!

Voorzover bekend heeft die Socrates nooit iets geschreven. Alles wat wij van hem en zijn ideeen en wijsheden weten, weten wij uit de geschriften van zijn leerlingen, vooral Plato.

Niet alleen Socrates, ook mensen als Boeddha, Jezus en Mohammed hebben hun ideeen en gedachten niet zelf opgeschreven. Anderen hebben dat pas na hun dood gedaan. Soms zelfs pas vele jaren na hun dood. 'Wie schrijft, die blijft'. Nou, zojuist kwamen vier namen in zijn hoofd op, die niets geschreven hebben en toch gebleven zijn. Terwijl de namen van de schrijvers bij menigeen onbekend zijn. Welke niet-boeddhist weet wie de vertellingen van de Verlichte heeft opgetekend? Welke niet-christen kan de evangelisten noemen, die de predikingen van de Gezalfde op perkament hebben gezet? Welke niet-moslim kan de namen noemen van de optekenaars van de ingevingen van de Profeet?

Zo bezien is zijn schrijverij maar een heel nederige bedoening.



3 brutale vragen:

1.
Schrijft u nog wel eens met de hand? Wat let u?

2.
Misschien wilt u dit verhaal wel met een ander delen. Als dat zo is, stuur of vertel het dan door aan iemand anders.

3.
Misschien, heel misschien vindt u dit relaas van de Nederlander, die zich zo uitslooft in zijn schrijverij, wel een euro waard. Als dat zo is, doneer het aan rekeningnummer 1689.67.456 t.n.v. Stichting Luister-en-Vertel-Tournee te Oisterwijk. Maar alleen als u het een euro waard vindt. Anders niet.


Groet, ton.

26.10.06

Identiteit in Pennsylvania

Woensdag 25 oktober 2006, dag 14 van De Luister-en-Vertel-Tournee in Amerika
Brookville, Pennsylvania

'My Woman from Tokyo' klinkt uit de luidspeakers van de Subway, waar hij een 'veggie delight'-sandwich eet. Deep Purple was een van zijn favoriete bands toen hij op school zat. Lang geleden, en toch ook een beetje gisteren. Sinds zijn vertrek uit Los Angeles vijf dagen geleden heeft hij die song van de Engelse hardrockgroep een keer eerder gehoord op de autoradio van de Saab.

Het herinnert hem eraan dat Japan misschien wel een goede bestemming is voor een luister-en-vertel-tournee volgend jaar. Of zal hij het toch maar bij Israel-Syrie-Iran houden, zoals hem in India een goed idee leek? Afijn, daarover hoeft hij nu geen beslissing te nemen. Er alvast over nadenken kan geen kwaad.

'Satisfaction' van de Rolling Stones volgt. Veel Europeanen maken zich ongerust over de veramerikanisering van de cultuur op het oude continent. "We moeten onze identiteit bewaren en beschermen" hoor je vaak in Frankrijk, Duitsland, Italie, Spanje en andere Europese landen. Ook in Nederland. Wat die identiteit dan precies is of inhoudt, dat is wat moeilijker te roepen. 'Het Dorp' is in de Nederlandse muziek een klassieker, maar stamt van een Franse chanson waarvan de tekst naar Nederlandse maat is omgezet.

Deep Purple en Rolling Stones zijn zo Engels als het maar zijn kan. Je kunt erover twisten of Engeland nu wel of niet bij Europa hoort, maar het is toch zeker niet Amerika. De Amerikaanse cultuur, wat dat dan ook maar zijn mag, is voor een niet onbelangrijk deel gevormd door Europa en de Europeanen. En wordt er nog door beinvloed. Europa al dan niet inclusief de mensen van de Britse eilanden.

Ook Led Zeppelin en de Beatles heeft hij vaak gehoord op de verschillende radiostations onderweg van Californie. Net als U2, om een wat modernere Europese invloed te noemen. En nog in Los Angeles hoorde hij Shocking Blue Venus bezingen. Holland spreekt een woordje mee, al is het een oudje en een Engels woordje.

Met een beetje geluk bereikt hij morgenvroeg al New York. Niet alleen is hij dan op tijd voor het vliegtuig terug naar Europa, en kan hij naar het feest van Chris op de Columbia Universiteit, hij heeft dan ook nog tijd cadeaus voor zijn kinderen te kopen.

Hij staat op en vraagt de vrouw achter de toonbank of hij een vraag mag stellen. Dat mag.
"What is the one defining character of Americans?"
Ze weet het niet. "What's the question?", vraagt haar collega die wel heeft geluisterd maar het niet heeft gehoord.
"Greedy" is haar spontane antwoord als de vraag herhaald wordt. -hebberig. "I'm sorry, that just popped out of my mind", verontschuldigt ze zich.
"Optimistic", zegt de dame naast hem, die een sandwich aan het bestellen is. "Let's be positive".

De automobilist die onderweg is van Los Angeles naar New York gaat zitten en schrijft de antwoorden op die hij heeft gehoord. Hij denkt dat de dame gelijk heeft. 'Amerikanen hebben vaak een zonnige kijk op wat ze zien', peinst hij, terwijl hij ziet hoe het buiten pijpestelen regent. 'Niet altijd, niet overal en zeker niet in alle opzichten. Maar meestal wel. Alleen onderscheidt dat hen niet van de andere mensen in de wereld.'

'Sunday, bloody sunday". Hij hoort U2 zingen over een duistere dag in de geschiedenis van Ierland, die ook een zwarte bladzijde in de Engelse geschiedenis is. Een dag, lang geleden, met een minder optimistische lading. "How long must we sing this song."

De dame, die met haar man aan het tafeltje naast hem zit, spreekt hem aan. "Wij zijn ook de Gita aan het lezen". Ze wijst op het boekje op zijn tafel; de Bagavad Gita. Het is de aanleiding voor een goed gesprek over identiteit, cultuur en de toestand in de wereld.




3 brutale vragen:

1.
Wat rekent u tot uw identiteit?

2.
Misschien wilt u dit verhaal wel met een ander delen. Als dat zo is, stuur of vertel het dan door aan iemand anders.

3.
Misschien, heel misschien vindt u dit relaas van de automobilist, die misschien wel een vliegtuig gaat missen, wel een euro waard. Als dat zo is, doneer het aan rekeningnummer 1689.67.456 t.n.v. Stichting Luister-en-Vertel-Tournee te Oisterwijk. Maar alleen als u het een euro waard vindt. Anders niet.


Groet, ton.

25.10.06

Bioritmische eigenschappen in Ohio

Dinsdag 24 oktober 2006, dag 13 van De Luister-en-Vertel-Tournee in Amerika
Toledo, Ohio

Tom Haines is journalist bij The Boston Globe. Hij liep vorig jaar in India een paar dagen met de reincarnatie van Gandhi's Saltmarch mee om er voor de krant een artikel over te schrijven. Daar ontmoette hij de man met de hoed. Later dat jaar ontmoetten beiden elkaar weer, ditmaal in Boston. De Europeaan logeerde twee dagen bij de journalist en diens gezin.

Twee vragen had Tom voor de Europeaan. What's the one defining characteristic of Americans? -Wat onderscheidt Amerikanen van andere mensen? En of hij denkt dat Amerikanen beschaafder zijn dan Europeanen of juist andersom?
"Geef me even de tijd", had hij gevraagd, "dan kom ik met een antwoord".
Die tijd gaf Tom hem.

Nog steeds onderweg van Los Angeles naar New York heeft de Europese automobilist een rustpauze. Hij zit in een Starbucks langs Interstate 80/90, in de buurt van Toledo, Ohio, en schrijft weer een stukje van zijn brief aan Tom. Hopelijk arriveert hij overmorgen in New York. Zo niet, dan mist hij het vliegtuig naar Atlanta, en ook de aansluitende vlucht terug naar Europa.

Niet dat dat het einde van de wereld is, hoor. In Nepal heeft een boedhistische monnik hem ooit verteld dat geen probleem zo groot is, of je vindt er wel een oplossing voor. En toen hij die monnik een jaar later weer tegen kwam, vertrouwde die hem toe dat het nog veel mooier is: voor ieder probleem is steeds meer dan 1 oplossing. Kwestie van creativiteit, verbeelding en inventiviteit. En van niet meteen genoegen nemen met de eerste-de-beste oplossing, die vaak de meest-voor-de-hand-liggende is.

En inderdaad; er gaat vast wel meer dan 1 vliegtuig van Amerika naar Europa. En als vliegen niet meer gaat, kun je misschien ook nog op een andere manier de Atlantische Oceaan oversteken. Uiteindelijk reisden mensen al voor de uitvinding van het vliegtuig tussen Europa en Amerika. Maar het zou wel vervelend zijn als hij niet in het vliegtuig naar Atlanta, en daarna naar Dusseldorf zit.

Beide vragen van Tom zijn simpel te beantwoorden. De enige eigenschap, die Amerikanen van andere mensen onderscheidt, is hun Amerikaanschap. Elke andere eigenschap, die je in Amerikanen aantreft, kun je ook bij niet-amerikanen vinden. Hij kan er tenmnste zo gauw geen bedenken. De intensiteit van bepaalde karaktertrekken verschilt misschien tussen de een en de ander, en ook van tijd tot tijd, maar dat doet er niets aan af. Omgekeerd is er geen eigenschap bij andere mensen te ontdekken, die je niet ook bij Amerikanen terug kunt vinden. Behalve dan het niet-amerikaanzijn. Amerikanen zijn niet andere mensen dan Europeanen, Indiers, Australiers of Afrikanen.

Deze Starbucks is onderdeel van een travelplaza langs de tolweg van Chicago naar Toledo. Het is zijn tweede pauze vandaag. De afgelopen drie dagen is zijn bioritme: autorijden vanaf laat in de ochtend, een lange stop laat in de middag om te schrijven en te lezen, weer twee keer autorijden tot laat in de avond, een stop om wat te eten of te drinken, en daarna in de nacht een motel vinden met een internetterminal in de lobby om een verhaal te typen en te versturen.

Niet alleen zijn resterende tijd in Amerika, ook het geld is schaars. Internetterminals zijn gratis voor gasten, maar de afgelopen twee nachten vond hij steeds een motel waar hij ook als niet-gast van die faciliteit gebruik mocht maken. "Er zijn toch geen gasten die het gebruiken", zei in beide gevallen de dame van de nightshift achter de balie. Scheelt hem weer in de kosten voor internettoegang.

In de regel is hij er twee uur mee bezig. Genoeg tijd om de auto af te laten koelen van de mechanische inspanning. Na gedane zaken rijdt hij nog zover mogelijk door de nacht, tot hij echt te moe is. De auto is ruim genoeg om een paar uur in te kunnen slapen. Het houdt niet over, maar het is warmer dan buiten. Nog twee van zulke nachten, en dan hoopt hij die Saab bij de rechtmatige eigenaar af te kunnen leveren.

Voor de tweede vraag heeft hij ook een simpel antwoord. Ieder die denkt beschaafder te zijn dan een ander, is het alleen al om die reden niet. Of het nu om jezelf als individu of je identiteit als deel van een groep gaat. Erkennen dat andere mensen even beschaafd zijn als jezelf, misschien zelfs wel beschaafder, is een teken van beschaving.

Hm, de Europeaan denkt niet dat Tom met zoveel simplisme tevreden is. Daarvoor is hij teveel een journalist. Misschien moet hij er toch nog maar eens wat meer tijd voor maken. De Nepalese monnik schiet hem weer te binnen. Er zijn vast nog veel meer antwoorden mogelijk.

Als hij naar de toiletten loopt, komt hij langs een internetterminal. 25 cent per minuut. Voor een dollar checkt hij zijn email. He, een bericht van Chris uit New York, ook een medemarser bij die herleving van de Saltmarch, en in de oorspronkelijke planning zijn logeeradres na aankomst. Chris nodigt hem uit voor een feest op de Columbia Universiteit. Donderdagavond. Zou mooie afsluiting van dit Amerika-avontuur zijn. Als hij het haalt.



3 brutale vragen:

1.
Ja, wat is beschaving nou eigenlijk? En als je dat al weet, kun je dan een ranglijst van beschaving opstellen? Neem eens tijd om over de puntentelling na te denken.

2.
Misschien wilt u dit verhaal van de automobilist op weg naar misschien wel een feest in New York wel met een ander delen. Als dat zo is, stuur of vertel het dan door aan iemand anders.

3.
Misschien, heel misschien vindt u dit relaas van de automobilist, die misschien wel een vliegtuig gaat missen, wel een euro waard. Als dat zo is, doneer het aan rekeningnummer 1689.67.456 t.n.v. Stichting Luister-en-Vertel-Tournee te Oisterwijk. Maar alleen als u het een euro waard vindt. Anders niet.


Groet, ton

24.10.06

Standaard in Nebraska

Maandag 23 oktober 2006, dag 12 van De Luister-en-Vertel-Tournee in Amerika
North Platte, Nebraska

De automobilist die onderweg is van Los Angeles naar New York zit in een Subway restaurant in North Platte langs Interstate 80, de freeway van San Fransisco naar New York. De tijd is hier in Nebraska tien over half negen. 1 uur later dan in Colorado, 1 staat terug. Na een hazeslaapje van vier uur in de auto is hij om kwart over zes uit Sterling, Colorado weggereden.

Op de achtergrond klinkt countrymuziek, niet zijn favoriet. Maar het past bij dit deel van Amerika. Nashville, Tennessee mag dan de wereldhoofdstad van country zijn, in het hele midden van dit uitgestrekte land is dat de favoriete muziekstijl van heel veel mensen. Samen met rockmuziek. Als hij tenminste mag afgaan op het aantal stations op de autoradio.

Country gaat over alledaagse dingen. Meestal boy-meets-girl of omgekeerd. En anders boy-is-looking-for-girl. Of omgekeerd. Nou hij erover nadenkt gaat de meeste muziek daarover, niet alleen country of rock, en niet alleen in Amerika. Best wel standaard.

Subway hoort bij de Amerikaanse cultuur zoals McDonald's, grote auto's en countrymuziek. En Coca Cola natuurlijk, dat zou hij bijna vergeten. Niet alleen de drank en het merk Coca Cola, maar vooral de marketing die erbij hoort. Als je maar vaak genoeg heel hard "Coca Cola is it!" roept, gaan mensen dat vroeg of laat vanzelf geloven. En het kopen en drinken.

Wat nou precies Amerikaanse cultuur is, dat weet de chauffeur uit Europa niet. Kijk, Colorado en Nebraska zijn allebei Amerika, net als Californie, Texas en New York. Het is niet zo moeilijk bij ieder van die staten iets typisch te vinden, dat je bij die andere niet zo snel zult zien. Er zijn maar weinig farmers in New York, surfboys in Nebraska, zwarten in Colorado, cowboys in Californie of hippies in Texas. Toch horen die allemaal bij de Amerikaanse cultuur.

Wat hij wel weet is dat hij als Europeaan te veel en te vaak de neiging heeft de Amerikaanse cultuur te onderwaarderen. Alsof de Europese cultuur zoveel rijker is. En hij is niet de enige in Europa. Daarmee doet hij dit land en haar bewoners tekort.

Dit land vibreert. Of je nu in de subway in New York bent, bij het huis van Elvis in Memphis, op Venice Beach in Californie of hier op de prairie van Nebraska; dit land trilt van energie. Misschien soms een beetje te energiek, te ondoordacht, en ja, soms heeft de go-get-it attitude van Amerikanen desastreuze gevolgen. Maar het gaat wel vooruit.

Hij bestelt een sandwich; een 'veggie delight'. Een vegetarische sandwich. Het mooie aan standaard-formules zoals McDonald's, Starbucks en Subway is dat je bij iedere zaak vantevoren weet wat je kunt verwachten. Ook al ben je bij die specifieke zaak nog nooit eerder geweest. Onpersoonlijk maar heel efficient.

"Six inch?", vraagt de vriendelijke dame, terwijl ze een plastic handschoen aandoet. Vriendelijkheid, ook zo'n standaard-eigenschap van Amerikanen.
"No, make it a longfoot". In India heeft Subway ook zaken, die volgens hetzelfde standaard-procede werken. Daar heeft de Europeaan dat procede leren kennen.
Hij kan kiezen uit vijf verschillende soorten brood. Hij kiest voor 'Italian herbs & cheese'.
"What cheese would you like?" Hij kiest mozzarella.
Hij had een veggie delight besteld, dus ze slaat het vlees over. Hij mag zoveel groenten kiezen als hij wil. Het wordt ui, paprika, sla, augurken, tomaat, wortel en komkommer. "And olives. Make that extra olives".
Uit de sauzen neemt hij de honing-mosterdsmaak.
Ze maakt de sandwich klaar waar hij bijstaat en pakt het in.
"Is that it? Can I get you anything else?"
"Just water, please"
Dat doet ze.

* * * * *

Dezelfde dag, kwart over zes
Lincoln, Nebraska

Dat was vanmorgen in North Platte. Inmiddels is hij in een McDonald's in Lincoln, ruim 200 mijl verder. Dat gaat zo niet goed komen. In dit tempo is hij niet donderdag in New York. Aan het rijden ligt het niet. Dat gaat totnutoe goed.

Alleen bij vertrek uit Los Angeles, vrijdagavond, kwamen ze in een file terecht. Daarna heeft hij constant door kunnen rijden. Net niet de maximum snelheid, meestal 75 mijl/uur. Soms, bij wegwerkzaamheden of rond een stad, 65 of 55. En het weer helpt ook op te schieten. Alleen in Colorado bij het doorkruisen van de Rocky Mountains heeft hij sneeuw gezien. Voor het overige overdag alleen maar een stralende zon aan een wolkeloze hemel en 's nachts volop sterren in de lucht. Wel koud; vannacht was het 22 graden Fahrenheit. Hoeveel dat precies in Celsius is weet hij niet. Vast koud.

Bovendien is hij gistermorgen Maria kwijtgeraakt. Hij mist haar gezelschap een beetje, maar de goede kant is dat hij nu minder tijd kwijtraakt met stops.

Ondanks dat wordt het nog spannend. En het kan natuurlijk niet goed blijven gaan. Een keer gaat het regenen, of erger nog: sneeuwen. Rondom Chicago en bij New York komt hij vast in files terecht. En in Manhattan, want daar moet de auto heen, moet hij nog maar de weg zien te vinden.

Het landschap van Nebraska is niet zo spectaculair als dat van Nevada, Utah of Colorado. Het spektakel zit hem in de eindeloze uitgestrektheid van de prairie. Recht vooruit, als hij de rechttoe-rechtaan snelweg afkijkt, eindigt die oneindigheid in de horizon, die soms wel tientallen mijlen ver weg is.

Naast die country- en rockzenders komt hij ook bijbel-radiostations tegen. Christelijke praatradio met discussies over interpreaties van citaten uit de bijbel. Vaak heel gedetailleerde discussies.

Een dominee legt het Samson-verhaal uit. Het verhaal van de Israeliet die zijn haar niet afknipte. Een bijbelse hippie zou je kunnen zeggen. De moraal van het verhaal is volgens de dominee, die ook professor is, dat een man zorgvuldig en op de juiste plaats zijn vrouw moet zoeken, en haar op de juiste manier als voorbeeld moet leiden. "Kunnen vrouwen ook iets leren van het verhaal van Samson?", vraagt de radiohost, toevallig een vrouw. Ja, dezelfde les: ook zij moet zorgvuldig en op de juiste plaats haar echtgenoot zoeken. En hem goed volgen.

Als hij onder het rijden later weer bij die zender langskomt, is er een interview met Ann Coulter, een schrijfster van politieke boeken met een onversneden republikeinse inslag.

Dit land is in politiek opzicht extreem bipolair. Je hebt de republikeinen en je hebt de democraten. Er schijnt werkelijk helemaal niets tussenin of erbuiten te zitten. Dat is niet zo, maar kandidaten of partijen buiten het rood/blauw schema worden of volstrekt genegeerd of vermorzeld. En met hen de nuance. Het rood/blauw schema leidt heel vaak tot zwart/wit denken. Op bijna ieder onderwerp is de kandidaat van de een bijna automatisch tegen het standpunt van de ander. Of wordt zo afgeschilderd.

Over twee weken zijn hier verkiezingen voor een groot deel van het nationale parlement, en voor lokale functies. Op de radio zijn elk uur wel een paar commercials te horen voor de ene of de andere kandidaat. Of liever gezegd tegen de andere of de ene. In bijna ieder spotje wordt meer aandacht geschonken aan het zwartmaken van de tegenkandidaat dan aan het repesenteren van eigen standpunten of eigenschappen. Zo van:
'Senator die en die heeft voor die en die wet gestemd. Dat is goed voor Wallstreet, maar slecht voor Nebraska. Hij heeft de belasting op bepaalde goederen verhoogd. Dat is goed voor Wallstreet, maar slecht voor Nebraskians. Hij heeft zijn eigen salaris verhoogd. Dat is goed voor zijn portefeuille op Wallstreet, maar slecht voor de portemonnaiee van Nebraska.
Maar kandidaat zus en zo zal altijd Nebraska bovenaan zetten. Stem dus kandidaat ....., en dan volgt de naam van de kandidaat, in wiens naam voor de commercial is betaald.

De Europeaan eet de 'Fruit & Walnut Salad' op en drinkt zijn koffie leeg. Tijd om verder te gaan.


3 brutale vragen:

1.
Rood, blauw, zwart, wit. Het is niet altijd even gemakkelijk kleur bekennen, als je maar 1 kleur mag kiezen.

2.
Misschien wilt u dit gekleurde verhaal wel met een ander delen. Als dat zo is, stuur of vertel het dan door aan iemand anders.

3.
Misschien, heel misschien vindt u dit relaas van de automobilist wel een euro waard. Als dat zo is, doneer het aan rekeningnummer 1689.67.456 t.n.v. Stichting Luister-en-Vertel-Tournee te Oisterwijk. Maar alleen als u het een euro waard vindt. Anders niet.


Groet, ton.

23.10.06

Melancholie in Colorado

Zondag 22 oktober 2006, dag 11 van De Luister-en-Vertel-Tournee in Amerika
Avon, Colorado

Er zijn van die emoties, waarvoor wel een moeilijk woord bestaat, maar waarvan niet goed duidelijk is wat het nou precies is. Neem nou melancholie. Als de automobilist met de hoed zich zo voelt, weet hij wel dat dat melancholie is en ook hoe dat woord in beschaafd Nederlands gespeld wordt, maar hij weet niet zo goed met welke woorden dat gevoel te beschrijven.

Hij zit in een Starbucks in Avon, Colorado, een klein stadje ongeveer 100 mijl van Denver. Hij heeft hier een rustpauze. Het is zes uur 's avonds en het begint al donker te worden. Hij wil in het daglicht zover mogelijk opschieten en daarna zien of hij de nacht doorrijdt of toch maar een slaapplaats opzoekt. Sinds vanmorgen is hij alleen. Spijtig, maar prettige bijkomstigheid is dat hij nu met niemand anders rekening hoeft te houden bij het maken van zijn reisschema. En ook niet bij het bijstellen ervan, vaak nog belangrijker dan het maken. Als hij maar uiterlijk donderdagavond in New York is.

Een paar minuten voor 11 was hij aangereden vanuit Beaver, Utah. Zonder Maria dus. Die wilde niet meer met deze auto verder naar New York. Begrijpelijk na de beproeving van gisteravond. Zelf zag hij er het positieve wel van in, maar Maria was helemaal van streek na gebeurtenis. Om haar een beetje te laten kalmeren en bij te laten komen hadden ze besloten niet verder te rijden, maar in het eerste de beste motel een kamer te nemen. Ongeacht de prijs.

Na een voor hem goede nachtrust maar voor haar niet zo, was ze nog wantrouwender over die auto. Daar hielp geen geredeneer tegen aan. Op haar vraag of hij haar naar Los Angeles of Las Vegas terug wilde brengen had hij kortweg 'no' geantwoord. Waarom niet? Omdat ze gisteren al teveel tijd hadden verloren in Los Angeles en Las Vegas en hij niet het risico wil nemen in New York het vliegtuig te missen.

Haar aanhoudende opmerking dat het maar 36 uur rijden is naar New York, of in ieder geval maximaal 3 dagen, had hij afgedaan als bullshit-talking. Sterker; het had hem geirriteerd dat een Amerikaanse, want dat bleek ze te zijn en helemaal geen Filippijnse zoals ze eerst gezegd had, hardnekkig bleef volhouden dat dat de tijd is, die nodig is om van LA in NY te komen. Dat had ze op internet opgezocht. Het ergerde hem helemaal toen ze er bij vertelde dat hij er niets vanaf wist, want hij komt van buiten dit land. Nou, had hij geroepen, je hoeft geen Amerikaan te zijn om te snappen dat je niet in 36 uur 3000 mijl kunt rijden. En onder normale omstandigheden ook niet in drie dagen.

En Salt Lake City dan? Ook niet; dat is te ver om. Hij wil haar best een lift geven naar New York, dat was afgesproken. Graag zelfs; soms kon ze een verschrikkelijk vervelend wicht zijn, maar wel leuk en goed gezelschap. En anders wil hij haar ook wel onderweg ergens droppen, als het maar niet tever om is. In Denver bijvoorbeeld, daar komt hij doorheen. Hoever hij denkt dat Denver is? Dat weet hij niet. Maar als hij uit zijn hoofd moet schatten, ongeveer 5 uur rijden.

Ze besluit niet mee te gaan en een andere manier te vinden terug te gaan naar Californie. Het hielp natuurlijk niet echt dat ze nu al twee keer heftig ruzie hadden gemaakt. Waarbij het heftige meer van hem afkwam dan van haar. Hij hoopt dat ze op haar besluit terug komt, maar helaas.

Sinds de reiziger vorig jaar bij een vriend in Sydney het verhaal van Starbucks heeft gelezen, kijkt hij met andere ogen naar die keten van coffeeshops. Hij weet best dat het een gekleurd verhaal is; het verhaal was geschreven door Donald Schultz, de man die van een klein koffiewinkeltje in Seattle een wereldwijde keten van cofeeshops heeft gemaakt. Het boek zal best wel vanuit een meer positieve dan kritische invalshoek geschreven zijn. Zelfkritiek is niet de sterkste eigenschap van Amerikanen, althans niet openlijke zelfkritiek. Dat geldt ook voor het bedrijfsleven, waar openlijke zelfkritiek eigenlijk not-done is. En succesvolle entrepreneurs hebben er helemaal een handje van hun eigen prestaties zonder enig spoor van zelfkritiek te verklaren. Begrijpelijk; geslaagde ondernemers, vooral de extreem geslaagde, zijn de moderne helden in deze tijden van bijna ongebreidelde marktwerking.

De manier om melancholie te beschrijven, die hem nu te binnen schiet, is: een prettige vorm van nostalgie, een prettig soort verlangen naar een andere tijd. Dat kan nostalgie naar het verleden zijn, maar wat hem betreft ook naar de toekomst. Verleden en toekomst zijn allebei niet echt; het een leeft alleen maar in de herinnering van mensen, al dan niet gematerialiseerd in foto's, film of nog weer anders. En de toekomst bestaat alleen maar in de verwachting, in de plannen en schema's.

Vaak is de aanleiding voor melancholie iets van vroeger en de herinnering eraan. Dat vroeger kan lang geleden zijn, of van meer recente datum. 'Vroeger' is maar een betrekkelijk begrip. Als mensen het over 'vroeger' hebben, moet je maar eens vragen welke tijd nou precies bedoeld wordt met vroeger. Vroeger was alles beter, maar 40-45 is ook vroeger. En de grottentijd ook.

Starbucks schenkt de warme dranken in papieren bekers. Daar staan wijsheden op gedrukt. Een spreuk, een overdenking of een citaat. 'The Way I See It' heet die serie teksten. Op het bekertje met zijn espresso doplo leest de man:

The Way I See It #173
Life is what you pray for,
love is what you stay for.

Het is van Josh Kelley. Zijn songs zijn te horen op het Starbucks radiostation. Op de beker hot choclat, die hij een half uur later bestelt, staat wijsheid nummer 186:

The world is smaller than you
think, and the people on it are more
beautiful than you think.

Bertram van Munster heeft dat gezegd, een regisseur/producer en winnar van een Emmy Award.


Melancholiek werd hij onderweg van Beaver naar hier. Hij had de radio op een 'golden oldies'-zender gezet. Muziek uit de jaren '60 en '70. In de eenzame beslotenheid van de Saab 900s, rijdend over Interstate 70 en intens genietend van het werkelijk spectaculkaire landschap van de Rocky Mountains in Utah en Colorado, de hoed voor hem op het dashboard, overviel hem de Melancholie. De routineuze trance van autorijden over een bijna verlaten freeway hielp een handje.

Hij vraagt de barista hoe laat het is. "7.35". Mooi; hij neemt nog een espresso solo, en zondigt daarmee tegen zijn eigen voornemen niet meer dan een koffie per dag te drinken. Op het kartonnen kopje staat #167:

History without war -a good plan for the future. Was getekend Nancy Wilson.

Hij drinkt zijn espresso onder het schrijven van zes kaarten naar Laure en Tom. Als tegen achten Josh, een van de Baristas, de vloer begint schoon te maken begrijpt hij dat deze Starbucks gaat sluiten. Hij voelt zich nog wakker en energiek, besluit daarom zover mogelijk door te rijden, totdat hij te moe wordt. Misschien haalt hij vandaag Nebraska wel.


3 brutale vragen:

1.
Melancholie, nostalgie, zelfkritiek. Wat dat allemaal met elkaar te maken heeft, is mij ook onduidelijk. Misschien kunt u me helpen. Denk er eens over.

2.
Misschien wilt u dit gekleurde verhaal wel met een ander delen. Als dat zo is, stuur of vertel het dan door aan iemand anders.

3.
Misschien, heel misschien vindt u de melancholie van de automobilist wel een euro waard. Als dat zo is, doneer het aan rekeningnummer 1689.67.456 t.n.v. Stichting Luister-en-Vertel-Tournee te Oisterwijk. Maar alleen als u het een euro waard vindt. Anders niet.


Groet, ton.

21.10.06

Gokken onderweg naar New York

Zaterdag 21 oktober 2006, dag 10 van De Luister-en-Vertel-Tournee in Amerika,
Mesquite, Nevada.

De man met de hoed is in Mesquite, een gokstadje in Nevada, vlakbij de staatsgrens met Utah. Hij zit in een Starbucks Coffeeshop in een casino, Virgin River, een verhaal te schrijven op de laptop van Maria.

Het mooie van Starbucks is dat in bijna alle coffeeshops van deze Amerikaanse keten uit Seattle draadloze verbinding met internet mogelijk is. Als je tenminste een laptop hebt met die faciliteit. Er zijn in Amerika misschien wel meer Starbucks coffeeshops dan McDonaldsen en Burgerkings bij elkaar. Dus toen ze zagen dat hier een Starbucks is, besloten ze een uurtje te stoppen. De mobiele telefoon van Maria moet nodig worden opgeladen. Zonder voelt de Filipijnse, die een paar jaar in de VS woont, zich niet op haar gemak. De batterij van haar laptop is ook bijna uitgewerkt, al is dat minder belangrijk. En zelf kunnen de twee mensen alllebei ook wel een oplading gebruiken. Na vanmorgen in de auto een paar uur te hebben geslapen zijn ze vanuit Las Vegas vertrokken richting Colorado. Het liefst zouden ze even in het water van het zwembad in dit hotel/casino duiken, maar helaas. Net vandaag is het gesloten voor onderhoud.

Gisteravond 7 uur zijn ze uit Los Angeles vertrokken. De schrijver heeft Maria in Hollywood opgehaald. Zij gaat terug naar New York en zocht een lift. Op craigslist.com had hij haar gevonden. Twee dagen heeft hij haar aan het lijntje gehouden over zijn precieze vertrekdatum. Omdat hij het zelf ook niet wist.

Gistermorgenvroeg, op het strand van Venice Beach, had hij de knoop doorgehakt en een besluit genomen. Slechts 1 vraag had hij voor Doug, zijn gastheer in Los Angeles, en de man die hem de sleutel van de auto had gegeven. Bij een positief antwoord zou hij met de Saab van Rudy naar New York vertrekken, ook als de nieuwe kentekenplaten voor die auto ook vandaag niet zouden arriveren. Bij een negatief gaat hij met een vliegtuig terug naar Memphis. Hoe betrouwbaar is Rudy?

Hij hoefde die vraag niet eens te stellen. Uit zichzelf zei Doug een beetje zat te zijn van die hele zaak met die kentekenplaten. Sinds de aankomst van de man met de hoed in Los Angeles heeft de Amerikaan, die het kantoor van een Europese filmmaatschappij in de VS runt, per telefoon en per email zijn best gedaan, maar het resultaat is dat de kentekenplaten nog niet gearriveerd zijn. Geen resultaat dus. Erger nog; onduidelijk is wat de situatie is en wanneer die platen, die vier dagen geleden al in Los Angeles hadden moeten zijn, dan wel in LA aankomen. En daar is Doug een beetje pissig om.

"Dit zaakje stinkt", zei hij. "Ik weet niet wat er aan de hand is. Ik heb gisteravond telefoontjes gekregen van ene William in New York, die ik niet ken. Hij werkt kennelijk voor Rudy's bedrijf in New York Hij zei volgens zijn opdracht die kentekenplaten naar LA te hebben gestuurd, en dat hij me een uur later het tracknummer van de verzending zou doorgeven. Dat is mooi, want dan kunnen we bij Fedex achterhalen waar de platen zijn gebleven en of ze vandaag aankomen. Nou, daarna heb ik niets meer van hem gehoord. Niet per telefoon en niet per email. Ik heb nog wel zelf gebeld en ook met Rudy gesproken. Maar ik weet niet wat er aan de hand is. Rudy volgens mij ook niet. Dit hele zaakje stinkt."

"Dus Rudy heeft je ook niet kunnen zeggen wat er aan de hand is? Het is zijn auto. En met hem heb ik afgesproken die auto tussen de 17de en de 25ste naar New York te brengen. Hoe goed ken je Rudy eigenlijk?"

"Rudy is een vriend van me in de filmbusiness. Hij is een goede vent, die is wel betrouwbaar. Maar die andere gasten, die ken ik niet. Maar iets klopt hier niet. Ik denk dat die platen om wat voor reden dan ook helemaal niet zijn opgestuurd. Anders zou het toch heel simpel zijn om het tracknummer door te geven? En het is maar raar dat bij Fedex helemaal geen vermelding bestaat van een zending naar mijn adres."

'Ik weet genoeg. Je hebt precies gezegd wat ik weten wil. Jij zegt dat Rudy betrouwbaar is, en ik vertrouw jouw oordeel. Ik heb met Rudy afgesproken die auto naar New York te brengen, en ik wil me aan mijn deel van de afsrpaak houden. Ik rij gewoon naar New York met de oude kentekenplaten erop. Ik neem de gok. Wat ervan komt dat komt er maar van.

Ik kan alleen niet langer wachten, anders ben ik te laat in New York voor mijn vlucht terug naar Europa. Voor ik vertrek wil de olie laten vervangen. Dat had Rudy geadviseerd. En ik zag vannacht dat de koelvloeistof te laag staat. Dus als ik toch de olie laat vervangen, laat ik de auto meteen helemaal nakijken. New York is een heel eind rijden. O ja, en ik moet in Hollywood dat meisje nog ophalen."

Afgelopen nacht hebben ze in Las Vegas doorgebracht. Maria won in het Luxor Casino iets van 150 dollar met een inzet van ongeveer 45 dollar. Ze wilde dat de schrijver ook zou spelen van het gewonnen geld. "I'm your lucky fairy", zei ze. Maar hij heeft geweigerd. De gok met een ongeregistreerde auto van de ene kant van Amerika naar de andere kant te rijden is wat hem betreft voorlopig genoeg risico. Niet wijs de goden nog meer te verzoeken. Ook niet meet een gelukself bij zich.

En zo zit de schrijver in de inhouse Starbucks te schrijven, en is Maria aan het gokken.




3 brutale vragen:

1.
Wie waagt niet eens een gokje? En wie durft in alle ernst te zeggen vantevoren te weten wat daarvan komt? Als dat zo is, is het dan nog wel een gokje?

2.
Misschien wilt u deze gok wel delen. Als dat zo is, stuur of vertel het dan door aan iemand anders, Maar denk er goed over na, want wie weet wat daarvan komt.

3.
Misschien, heel misschien vindt u de gok van de man met de hoed wel een euro waard. Als dat zo is, doneer het aan rekeningnummer 1689.67.456 t.n.v. Stichting Luister-en-Vertel-Tournee te Oisterwijk. Maar alleen als u een euro durft te vergokken. Anders niet. Want wat u met deze euro wint, dat is wel heel onzeker.


Groet, ton.

20.10.06

In dubio in Los Angeles

Donderdag 19 oktober 2006, dag 8 van De
Luister-en-Vertel-Tournee in Amerika
Venice Beach, Los Angeles, California

De Europeaan met de hoed baalt een beetje en zit in
dubio. En dat is nog zacht uitgedrukt. Wat nu te doen?

Hij zit op het terras van Figtree Cafe, aan de
boardwalk van Venice Beach. Fantastische plek om te
zijn. De zon schijnt, het is aangenaam 27 graden,
recht voor hem is het strand en de Pacific. De lucht
is werkelijk oogverblindend blauw en volkomen
wolkeloos. Alleen de zee is nog blauwer. Er is hier
zoveel moois te zien. Vrouwen om mee te beginnen, maar
dat is een kwestie van smaak. Mooie mannen ook, maar
dat is ook een kwestie van smaak. Mooie mensen dus, en
ja, ook dat is een smaakkwestie.

Tegenover hem staat een man gitaar te spelen en te
zingen. Hij kent de songs niet en vindt ze ook niet
mooi. Toch waardeert hij de moeite die de artiest
neemt om de terrassers en de voorbijgangers te
vermaken. En dat maakt dat hij het toch weer mooi
vindt en de moeite waard om naar te luisteren.

Zo heel bijzonder is die man hier niet. De promenade
van Venice is misschien wel een mijl lang en het
wemelt van allerlei soorten kunstenaars. Muzikanten
zoals de zanger/gitarist voor hem, schilders en
tekenaars, beeldhouwers en houtsnijders, goochelaars
en kaartlezers, en nog een heel leger andere
mafketels.

Kortom, een perfecte omgeving om zich geweldig te
voelen. En eigenlijk doet hij dat ook. Hij geniet van
het moment, geniet ervan nu hier te zijn. Maar, want
er is een maar.

Hij had hier niet horen te zijn. De planning was om
vandaag onderweg naar, of beter nog, gearriveerd in
Colorado Springs te zijn. En Venice Beach past ook
niet in zijn budget.

De muzikant stopt met muziekmaken. Hij gaat met een
trommeltje rond, maar vangt zo te zien weinig.
Weggegooid geld, zullen de meesten wel denken. Hij
komt niet op het terras, dus ook niet bij de Europeaan
met de hoed. Die wil hem toch wel een dollar geven.
Hij voelt in zijn rechterbroekzak, maar daar is alleen
een vijfje en een twintigje. Jammer dan.

Terwijl hij verder eet van zijn salade en een stukje
uit de spirituele biografie van George Harrison leest,
toevallig ook een zanger/gitarist, krijgt hij daar
spijt van. Hij staat op en loopt naar de performer,
die inmiddels bij een stel vrienden verderop is gaan
staan.

"Hello Sir". De muikant kijkt om.
"I didn't like your songs. And I didn't like your
singing. But I liked you taking the effort". Soms is
hij best wel een eikel. Hij geeft hem het vijfje.
"Thank you. I appreciate it. Met een brede lach, zo te
zien gemeend, bedankt de muzikant de Europeaan.

Hij is in Los Angeles om een auto op te halen en naar
New York te brengen. Hoe dat zo gekomen is, dat is een
lang verhaal dat begint met een advertentie op
internet, die hij twee weken geleden las toen hij nog
in India was. Het komt erop neer dat de planning was
tussen 17 en 25 oktober die auto, een Saab uit 1998,
van de westkust naar de oostkust te rijden. Dat paste
mooi tussen de Gandhi Conferentie in
Memphis op 13 en 14 oktober, de aanleiding naar
Amerika te gaan, en de terugvlucht naar Europa,
geboekt voor 27 oktober van Memphis via Atlanta naar
Dusseldorf.

Nou van die planning komt op deze manier niet veel
terecht. De 17de, eergisteren dus, landde hij in Los
Angeles. Dat was nog volgens schema. Alleen bleek die
Saab nog niet beschikbaar te zijn. Hij kreeg een email
van Rudy Cagliari, de eigenaar van de auto en degeen
die de advertentie had geplaatst, dat de nieuwe
kentekenplaten pas donderdag half elf door Fedex in
Los Angeles zouden worden bezorgd. Dat is vandaag, het
is inmiddels 1 uur, en die platen zijn er nog niet.
Kijk, daar baalt hij een beetje van.

Venice Beach is vast niet de goedkoopste plek van Los
Angeles, en Los Angeles is vast niet de goedkoopste
plek van Amerika. In ieder geval blijkt het hem niet
te lukken binnen het budget van 15 euro per dag te
blijven. De nacht na aankomst betaalde hij 25 dollar
voor een bed in de dormitory van een hostel. Gelukkig
kon hij afgelopen nacht bij Doug Lewis logeren, een
vriend van Rudy, die de sleutel van de Saab heeft. De
kentekenplaten zijn ook naar zijn adres gestuurd. Zo
zit de reiziger uit Europa er bovenop als ze
arriveren. En het helpt binnen zijn budget te blijven.

Hij is in dubio wat te doen als die platen ook vandaag
niet aankomen. Het is zo'n 7 a 8 dagen rijden naar New
York. Als hij niet morgenvroeg vertrekt wordt het wel
heel kort dag om zijn vlucht terug naar Europa op 27
oktober te halen. Hij moet nog van New York naar
Memphis zien te komen. Of in ieder geval naar Atlanta.

Hij had er al aan gedacht die vlucht te veranderen.
Vanmorgen heeft hij Delta Airlines gebeld om te vragen
of hij in plaats vanuit Memphis vanuit New York kon
vertrekken, en of het een week later kon. Helaas; het
is een volstrekt onveranderbaar ticket; noch de stad
noch de datum kunnen worden gewijzigd. Ook niet met
bijbetaling. Dat snapt hij wel. Het was een goedkoop
ticket, geboekt via een goedkope-tickets-site,
www.cheaptickets.nl.

Omdat het ernaar uitziet dat hij pas op de 26ste in
New York gaat aankomen, en waarschijnlijk pas laat op
de dag, en omdat er dan vast geen tijd meer is dan nog
iets te regelen om in Memphis te komen, heeft hij
vanmorgen op een Amerikaanse goedkope-tickets-site,
www.cheaptickets.com, een vlucht voor 100 dollar naar
Atlanta geboekt. Vertrek vanaf La Guardia 8 uur 's
morgens op de 27ste. Aankomst in Atlanta half twee 's
middags. Ruim op tijd voor het vliegtuig van 16.10
terug naar het oude continent. Alleen is de vlucht van
Memphis naar Atlanta nu weggegooid geld geworden.

Maar wat te doen als hij, om wat voor reden dan ook,
morgen niet richting New York kan vertrekken?
Misschien moest hij dan maar van die auto-reis afzien.
Dat zou wel heel jammer zijn, maar kennelijk heeft het
dan zo moeten zijn. En ook jammer dat dan de vanmorgen
zo goedkoop gekochte vlucht weggegooid geld zal
worden.


3 brutale vragen:

1.
Planningen zijn er om vanaf te kunnen wijken. En het
is naief te denken dat een planning ook daadwerkelijk
steeds wordt uitgevoerd als gepland. Hoe
gedetailleerder de planning, hoe groter de afwijking.
Iets om aan te denken bij het maken van een planning.

2.
Misschien vindt u dit verhaal over de
Europeaan met de hoed die in dubio is wel de moeite
waard met iemand anders te delen. Als dat zo is, stuur
of vertel het door.

3.
Misschien, heel misschien vond u dit verhaal van de
reiziger met de hoed wel een euro waard. Als dat zo
is, doneer het aan rekeningnummer 1689.67.456 t.n.v.
Stichting Luister-en-Vertel-Tournee te Oisterwijk.
Maar alleen als u het een euro waard vond. Anders
niet. En als u in dubio bent of het wel de moeite
waard
is, doe het dan niet.


Groet, ton.

19.10.06

Stille meditatie in Los Angeles

Woensdag 18 oktober 2006, dag 7 van De
Luister-en-Vertel-Tournee in Amerika
Venice Beach, Los Angeles, California

Het schemert nog als hij de deur van Venice Beach Cotel
achter zich dicht hoort vallen. Te laat voor de
duisternis van de nacht, te vroeg voor het zonlicht
van de dag. De frisheid van het geluid van de Stille
Oceaan komt hem tegemoet, trekt hem naar zich toe. Hij
loopt over het betonnen pleintje richting zee, steekt
het ook betonnen fietspad over en gaat het strand op.
Het leek hem een goed idee daar zijn dagelijkse
meditatie te doen. Een routineus ritueel voor de
afwisseling eens op een andere plek.

De enige op het strand is hij niet. Links van hem
lopen een paar mensen in zwarte surfpakken met een
surfbord de zee in. Het schuim van de golfkoppen is in
het ontluikende ochtendlicht al te zien en is als een
lokroep voor vroege surfers.

Hij stopt halverwege het strand, dat hier 50 meter
breed is. Hij legt zijn rugzak neer en doet zijn
schoenen en sokken uit. Oeps, het zand is nog vochtig
en voelt koud aan. Een paar seconden gunt hij zijn
voeten aan de kilte te wennen. Dan gaat hij zitten,
benen gekruist. Hij zet zijn hoed af, en ook zijn
bril. Blind is hij niet, maar wel zo slechtziend dat
de wereld nu niet meer dan een vage lappendeken van
vlekken is. Kleurrijke vlekken inmiddels; de zon is
ver genoeg opgeklommen om het grauwgrijs van de
schemer te verjagen en de wereld te kleuren.

Zijn slechtziendheid helpt hem te concentreren. De
afleidingen rondom hem kan hij toch niet zien, dus
waarom zou hij er dan naar kijken? Alleen geluiden
dringen tot hem door. Het niet-ophoudende geruis van
de branding. Soms aanzwellend tot donderend geraas
als, zo weet hij, de witte schuimkoppen van de top van
de golf over hun eigen water naar beneden tuimelen. Af
en toe het verre geluid van een vliegtuig dat opstijgt
van Los Angeles International Airport, een paar mijl
naar het zuiden. Maar verder geen storing.

Hoe lang hij daar zo zit, dat weet hij niet. Ooit
gebruikte hij de wekker op zijn telefoon om precies 20
minuten te mediteren, maar sinds vorige week
concentreert hij net zolang als zijn gemoed hem
ingeeft. Soms is dat kort, soms is dat lang. Soms
concentreert hij zich op een zaak, zijn adem
bijvoorbeeld of de foto's van zijn kinderen, soms laat
hij zijn gedachten de vrije loop.

Zoals nu. Een van die vrijuitgaande gedachten is de
gewaarwording hoe bevoorrecht hij is. Hij zit hier
toch maar in Los Angeles op het strand aan de Stille
Oceaan. Gistermorgen was hij nog in Memphis, en morgen
is hij misschien wel in Colorado. Een week geleden was
hij nog twee dagen in Nederland, als tussenstop van
India naar Amerika, en volgende week is hij wellicht
in New York. Waarlijk een bevoorrecht mens.

Achter hem, op de boardwalk van Venice Beach, worden
mensen wakker, die minder gefortuneerd zijn. De
daklozen van LA, met hun volgeladen winkelwagens. Niet
volgeladen met boodschappen, waar winkelwagens voor
bedoeld zijn. De inhoud van de karretjes, die deze
mensen voor zich uitduwen, is hun hele hebben en
houden.

Als zijn gevoel zegt dat het nu wel genoeg is geweest
met dat gemediteer, zet hij zijn bril op om naar de
surfers in de branding te kijken. Surfen schijnt toch
moeilijker te zijn dan het soms lijkt. Hij ziet hoe
menigmaal een surfer plat op zijn buik op het bord uit
alle macht over de rug van een golf peddelt, bij de
kop aangekomen probeert op te staan, maar daar niet in
slaagt. Heel af en toe lukt het een surfer de golf te
berijden. Dat is dan wel meteen een prachtig beeld. De
moeite waard om zijn bril voor op te zetten.

Het leven op Venice Beach begint al volop op gang te
komen. Teruglopend naar Venice Beach Cotel ziet hij
hoe allerlei mensen bezig zijn apparatuur uit
vrachtauto's te laden en op te stellen. Het lijkt wel
alsof er een film wordt opgenomen. Afijn, dat is
misschien interessant voor later. Eerst heeft hij een
telefontje te maken.

Op de payphone in het hostel toetst hij het nummer in.
Na drie keer overgaan wordt opgenomen. "Doug".
"Doug Lewis?", vraagt hij voor de zekerheid.
"Ja. Goed je te horen, Tom". Zoals de meeste
engelssprekenden verbastert ook Doug zijn naam.
"Ah, je raadt meteen dat ik het ben! Nou, ik ben ook
blij je te horen"
"Heb je de email van Rudy gelezen?"
"Ja. De auto is pas morgen klaar om opgehaald te
worden"
"Klopt. Als het goed is levert Fedex morgenvroeg de
kentekenplaten af"
"Mooi"
"Waar ben je nu?"
"In een hostel bij het strand. Mijn tijd en geld
begint op te raken. Kan ik vannacht bij jou blijven en
dan morgen zo vroeg mogelijk vertrekken? Meteen nadat
de platen zijn gearriveerd?"
"Ja, dat zal wel kunnen. Waar ben je precies?"
"Op Windward Avenue. Aan het einde daarvan, waar de
straat op het strand uitkomt."
"Dan ben je vlak bij mij. Ik moet nu gaan voor een
afspraak. Kun je me om half elf bellen? Dan kom ik je
ophalen"
"Dat is goed, maar ik kan ook wel te voet komen. Ik
ben gewend te lopen."
"Okay, bel me om half elf. Ik moet nu gaan."
"Okay"



3 brutale vragen:

1.
Wat vindt u de moeite waard uw bril voor op te zetten?
Of om eens een andere bril voor op te zetten, bij
wijze van afwisseling?

2.
Misschien vindt u dit verhaal over de meditatie van de
man met de hoed wel de moeite waard met iemand anders
te delen. Als dat zo is, stuur of vertel het door.

3.
Misschien, heel misschien vond u dit verhaal van de
reiziger met de hoed wel een euro waard. Als dat zo
is, doneer het aan rekeningnummer 1689.67.456 t.n.v.
Stichting Luister-en-Vertel-Tournee te Oisterwijk.
Maar alleen als u het een euro waard vond. Anders
niet. Ook als u twijfelt of het wel de moeite waard
is, doe het dan niet.


Groet, ton.

18.10.06

Een Amsterdamse Amerikaan in Memphis

Dinsdag 17 oktober 2006, dag 6 van De Luister-en-Vertel-Tournee in Amerika,
In een Boeing 737 van US Airways onderweg van Memphis naar Phoenix naar Los Angeles


Op het vliegveld van Memphis had de man met de hoed niet genoeg tijd om weer een stukje toe te voegen aan de brief, die hij aan een goede vriend aan het schrijven is. Op deze Amerika-reis schrijft hij op ieder vliegveld weer een paar bladzijdes. Dat zullen er een stuk of zes, misschien wel zeven worden, tussenstops meegeteld. Aan het eind zal er zo een vliegverhaal zijn ontstaan. Maar zojuist, in Memphis, had hij er dus geen tijd voor. Dat kwam zo:


De vertrektijd was 2.26pm. Vanmorgen had hij om 10 uur/half elf afgesproken met Cathy in de Starbucks op de hoek van Union Avenue en McClean Boulevard. Hij zit daar vanaf ongeveer kwart over negen. Tot nu toe haalt hij bij lange na niet de doelen voor deze trip. Vanmorgen heel vroeg, tussen zes en half acht, had hij een verhaal geschreven en naar ongeveer 50 mensen uit zijn database ge-emaild. Op de computer van het Pilgrim House. Zo heet het hostel van de kerk in Cooper Street, waar hij de afgelopen vijf nachten heeft geslapen. Het is pas het derde verhaal in zes dagen, dus hij loopt er drie achter.


Daarna te voet naar het postkantoor om postzegels te kopen. Hij heeft al wel de dagelijkse kaarten aan Laure en Tom geschreven, maar die bij gebrek aan postzegels nog niet op de bus gedaan. Het postkantoor is vlakbij de Starbucks op Union Avenue, 30 tot 40 minuten lopen van de kerk. Een uur als je slentert.


Terwijl hij over McCleans Boulevard richting Union Avenue loopt, komt een man naast hem lopen. "Hi. How are you?"
Het is een zwarte man van zo te zien ongeveer 35 jaar. Hij heeft een reiskoffertje bij zich. Je ziet die veel op vliegvelden; zo'n klein koffertje met wieltjes en een uitschuifbaar handvat, die vaak door passagiers voor handbagage worden gebruikt.
"I'm fine. How are you?" wedervraagt de man met de hoed hem.
"Fine too"
"Where are you going?"
"I'm going over at Peabody's to see someone"
"Are you from Memphis?"
"No. I'm from overseas"


De man met de hoed bedenkt zich dat even. 'Overseas' kent hij als een term die Engelsen vroeger gebruikten om hun kolonieen in de rest van de wereld aan te duiden. Vanuit Engeland gezien is overseas de rest van de wereld. Maar wat een Amerikaan met overseas bedoelt? De beste manier om daar achter te komen is het te vragen.


"What do you mean 'overseas'?"
"I'm from Amsterdam"
Weer is de man met de hoed verrast.
"So you speak Dutch?"
"No, I was only born in Amsterdam. But I recognize Dutch when I hear it. Are you from Down Under?"
"You mean Australia? No, I'm not from Down Under". Hij is eraan gewend dat Amerikanen denken dat hij een Australier is. De hoed en zijn accent geven hen dat idee. Net als omgekeerd; in Australie werd hij vaak voor Amerikaan gehouden. Ook vanwege de hoed en het accent.
"I'm from the Netherlands", verklapt hij.
"Cool!"

"Where are you going", is het de beurt aan de Amerikaan uit Amsterdam zijn gespreksgenoot naar diens bestemming te vragen.
"To the Starbucks on Union"
"How long you're in Memphis for?"
"Today is my last day. I have a plane to catch in the afternoon to LA"
"LA? Wow, have fun in California!"
"O, I won'tstay there for long. I'm to pick up a car in LA and drive it to New York"
"Wow, that's some ride you have!"


De man blijkt Chris te heten, 37 jaar oud te zijn, en muzikant. Een vriend van hem heeft een studio hier in Memphis en hij gaat vandaag een 'gig' doen. Na zijn geboorte heeft zijn moeder hem meegenomen naar de VS, en daar is hij opgegroeid. Ze praten tot ze bij Peabody Avenue komen. De muzikant gaat linksaf, de man met de hoed rechtdoor.


Na op het postkantoor genoeg postzegels te hebben gekocht voor wel 30 ansichtkaarten en wel 20 brieven begint hij in de Starbucks aan een nieuwe brief. Zoals elke dag. Het is brief nummer zes, dus dat is op schema. Alleen die verhalen in het Engels, dat wil maar niet lukken. Nog niet een heeft hij er afgemaakt. Dat hadden er al drie moeten zijn, volgens zijn zelf gestelde doel.


Cathy is een beetje laat. Vlak voor elf uur komt ze binnen, en verontschuldigt zich. Ze woont tijdelijk weer bij haar ouders in Germantown, een voorstadje van Memphis, heeft haar auto nog in Houston, en weet nog niet goed haar weg in het busnetwerk van Memphis. Ze drinken wat en dan stelt hij voor terug te lopen naar de kerk. Hij wil met de bus naar het vliegveld, weet nog niet welke lijn en hoe lang dat gaat duren, dus wil op tijd vertrekken om niet het vliegtuig te missen. Al zou dat niet zo heel erg onoverkomelijk zijn.


Onderweg koopt hij in een outdoor-shop een nieuw swiss knife en een travel-sheet, een lakenzak. Beide was hij in Memphis kwijtgeraakt. Zijn eigen mes bleek uit zijn rugzak te zijn verdwenen, nadat die een dag na aankomst in Memphis door Delta Airlines was nagebracht op zijn logeeradres. Hij kan niet helpen te denken dat een of andere medewerker van de security op het vliegveld van Atlanta het heeft gestolen. Zijn rugzak bleek te zijn geopend. En die lakenzak, altijd handig als je op vreemde adressen slaapt, was na de eerste nacht op onverklaarbare wijze verdwenen uit de dormitory.


Terug bij de kerk checkt hij op internet de busroutes en -schema's naar het vliegveld. Dat probeert hij althans, maar op de site van MATA, de Memphis Area Transport Authority, wordt hij niet veel wijzer. Time is running out, dus een taxi gebeld. Die is er in tien minuten. Pearl heet de chauffeuse. Ze brengt hen beiden in een klein kwartiertje naar het vliegveld. Het kost 14 dollar en een paar centen. Nu weet hij zeker dat hij vorige week donderdag teveel heeft betaald, toen hij dezelfde rit in omgekeerde richting had gemaakt. Hij had 25 dollar wel erg aan de hoge kant gevonden.


Bij het inchecken blijkt het boarden al over tien minuten te beginnen, en hij moet nog door de security. Dus doet hij gauw de kaarten voor zijn kinderen op de post, neemt hij afscheid van Cathy en gaat naar de gate. Op weg naar Los Angeles. Op weg naar een nieuw avontuur.





3 brutale vragen:


1.
Is Chris nou een Amsterdamse Amerikaan, of een Amerikaanse Amsterdammer? Het is waarschijnlijk maar net hoe je het bekijkt. Als u er even over nadenkt, weet u er zo vast nog wel een paar.


2.
Misschien vindt u dit verhaal van de man met de hoed, op weg naar een nieuw avontuur in Californie en daarna op weg naar new York, wel de moeite waard met iemand anders te delen. Als dat zo is, stuur of vertel het door.


3.
Misschien, heel misschien vond u dit verhaal van de reiziger met de hoed wel een euro waard. Als dat zo is, doneer het aan rekeningnummer 1689.67.456 t.n.v. Stichting Luister-en-Vertel-Tournee te Oisterwijk. Maar alleen als u het een euro waard vond. Anders niet.




Groet, ton.

17.10.06

Verslaafd in Dusseldorf

Donderdag 12 oktober, dag 1 van De Luister-en-Vertel-Tournee in Amerika
Flughafen Dusseldorf

Verslaving. De man met de hoed kan er niet omheen; hij is verslaafd. Verslavingen, want hij realiseert zich heftig verslaafd te zijn aan meer dan 1.

Reizen is de verslaving die hem nu te binnen schiet. Da's niet zo raar, hij zit nu aan een tafeltje in een restaurant op het vliegveld van Dusseldorf, bij de gate vanwaar over anderhalf uur vlucht DL 25 van Delta Airlines naar Atlanta vertrekt. Deel van die immere reisverslaving is de bijna ziekelijke lust zo lang mogelijk op zoveel mogelijk verschillende vliegvelden te zijn. Daarom vindt hij het niet zo erg om eens niet vanaf Schiphol, maar vanuit Duitsland naar Amerika te gaan. Daarom ook vindt hij het niet zo erg niet non-stop naar Memphis te vliegen, maar met een tussenlanding in Atlanta.

Lezen is een andere verslaving. De combinatie met die reisverslaving geeft als resultaat dat hij op bijna ieder vliegveld een boek koopt. Meestal in het Engels, soms een andere taal. Vandaag is het een Duits boek boek geworden: 'Merkelland, Wohin fuhrt die Kanzlerin?', over een jaar Angela Merkel als bondskanselier. De eerste vrouwelijke kanselier, de eerste Oostduitse ook.


In gedachten gaat hij terug naar gisteravond laat. Naar een incident in de trein van Venlo naar Monchengladbach. Naar zijn lafheid en zijn gebrek aan creativiteit.

Een jongen een coupe verderop wordt door de conducteur betrapt op zwartrijden. Hij beweert dat hij wel een kaartje heeft gekocht, maar dat het is gestolen. De conducteur antwoordt dat dat niet uitmaakt, en dat hij de trein moet verlaten. Toevallig staan we net stil op een klein stationnetje. De jongen weigert uit te stappen. "Dan roep ik de politie", zegt de conducteur.

Even later wordt iets omgeroepen. De man met de hoed verstaat genoeg Duits om uit het krakkemikkige geluid op te maken dat de trein voorlopig niet verder gaat. Hij baalt een beetje; nu gaat hij waarschijnlijk de laatste trein van Monchengladbach naar Dusseldorf missen. Dat is niet onoverkomelijk; morgenvroeg gaat er wel weer een, en dan is hij nog steeds op tijd om het vliegtuig naar Amerika te halen, maar hij overnacht liever op het vliegveld van Dusseldorf dan op het treinstation van Monchengladbach.

Hij is niet de enige die baalt. In het compartiment van de zwartrijder woedt een hevige discussie. Zo te horen willen andere passagiers dat hij de trein verlaat, zodat we allemaal verder kunnen. Allemaal, behalve die ene jongen zelf dan. Wat hem precies gezegd wordt, dat kan de man met de hoed niet verstaan, maar dat het geen diplomatieke taal is, dat is hem wel duidelijk. Je hoeft geen Duits te kunnen om te weten dat Schwein en Arsloch scheldwoorden zijn. En trouwens; ook de toon is bepaald niet vriendelijk.

De meeste passagiers zijn jonge mensen. Sommige hebben kennelijk wat gedronken, de meesten zijn in een vrolijke stemming. Of ze allemaal bij elkaar horen is niet duidelijk, waarschijnlijk sommigen wel en sommigen niet. Als het wat lang duurt voordat er enige beweging in de hele zaak komt, lopen enkelen de trein uit. Om een sigaret te roken, om een frisse neus te halen, of misschien wel uit ongeduld. De man met de hoed hoort hoe een meisje een paar jongens aanspreekt. "Wij zijn met wel tienen, en hij is maar alleen. We kunnen hem er toch zeker wel gewoon uitzetten?".

Even later hoort hij gestommel in het compartiment. Hij kan niet laten te gaan kijken. Vier jongens zijn bezig die ene jongen uit zijn stoel te trekken en slepen hem naar de uitgang. Hij verzet zich zoveel hij kan, maar is niet opgewassen tegen de gezamenlijke kracht van de anderen.

De man met de hoed is in dubio. Het gedrag van de zwartrijder staat hem niet aan, maar dat van de andere jongeren nog veel minder. Eigenlijk zou hij op een of andere manier willen ingrijpen, alleen weet hij niet zo goed hoe. Lafheid en gebrek aan creativiteit maken dat hij de scene slechts aanschouwt en gelaten ziet hij toe hoe de jongen uit de trein wordt gegooid.

Het resultaat van dat alles is niet dat de trein nu wel verder gaat. De conducteur heeft de politie opgeroepen en moet wachten totdat die gearriveerd zijn. Als dat is gebeurd, vertrekt pas de trein.

Uiteindelijk belandt de man met de hoed op het station van Duisburg, en slaapt daar een korte slaap op een ijzeren bankje op het perron. De eerste trein naar de luchthaven gaat al om half vier, een ritje van 20 minuten. De rest van zijn nachtrust geniet hij op een zachtleren bank in de vertrekhal van Flughafen Dusseldorf. Bij het wakkerworden schieten hem wel tientallen ingevingen te binnen wat hij gisteravond had kunnen doen. Maar ja, dat was gisteravond en nu is nu. Wij mensen kunnen alleen maar in het heden handelen.


3 brutale vragen:

1.
Lafheid en gebrek aan crativiteit is van alle tijden, van alle plaatsen en van alle mensen. Iets om over na te denken.

2.
Misschien vindt u dit verhaal van de man met de hoed op weg naar Amerika wel de moeite waard met iemand anders te delen. Als dat zo is, stuur of vertel het door.

3.
Misschien, heel misschien vond u dit verhaal van de reiziger met de hoed wel een euro waard. Als dat zo is, doneer het aan rekeningnummer 1689.67.456 t.n.v. Stichting Luister-en-Vertel-Tournee te Oisterwijk. Maar alleen als u het een euro waard vond. Anders niet.


Groet, ton.

16.10.06

Dakloos in Memphis

16 oktober 2006, dag 5 van De Luister-en-Vertel-Tournee in Amerika
Memphis, Tennessee

Zomaar een maandagmorgen in Memphis, half acht. De man met de hoed zit samen met John in Otherlands, een cafe in Cooper Street op ongeveer 15 minuten lopen van de kerk waar hij logeert tijdens de zes dagen dat hij in deze stad is. Hij slaapt in de dormitory, in de kelder van de kerk, in een van de vier kamers daar. John is de enige andere gast in zijn kamer, waar drie stapelbedden en een los bed plaats bieden aan 10 gasten. De kerk heeft deze kamers ingericht voor opvang van reizigers, voor slachtoffers van rampen, zoals vorig jaar Katrina, en voor andere mensen die even geen vaste plek hebben.

John is dakloos sinds hij zo'n 9 maanden geleden de huur van zijn appartement niet meer kon betalen. Hij heeft geen inkomen meer sinds hij ongeveer een jaar geleden zijn baan verloor. Hij werkte bij een wasserette. Zwart; hij werd onder de tafel betaald. Anderhalf jaar geleden kreeg hij te horen dat hij seropositief is. Dat maakte hem nog niet ziek, maar het virus verzwakte hem zo dat hij zijn werk niet langer kon doen. Dus toen moest zijn baas hem wel laten gaan. Eufemistisch voor: hij werd ontslagen. Omdat John zwart werkte, kreeg hij geen werkloosheidsuitkering. En zijn aanvraag voor een arbeidsongeschiktheidsuitkering is nog in behandeling.

Via een organisatie, Friends for Life, heeft hij tijdelijk onderdak gekregen in de kerk, waar dus ook de man met de hoed te gast is. Toen die vanmorgen naar buiten liep, kwam hij John bij de achterdeur tegen. Of hij iets te doen had vandaag? Nee, niets bijzonders. Of hij zin had mee te gaan naar het cafe vlakbij, Java Cabana, om iets te drinken? Ja, dat kon hij wel eens doen.

Java Cabana bleek op maandag gesloten. Geen nood; de man met de hoed is inmiddels bekend genoeg in Memphis. Hij weet nog een ander cafe, dat al om zeven uur open is. Otherlands.

Onderweg erheen heeft de hoedeman moeite het tempo van John bij te benen. Meer dan eens merkte hij ongemerkt vooruit te lopen en te moeten inhouden om naast de zwarte man te blijven lopen. Ook heeft hij grote moeite hem te verstaan. John komt uit een klein plaatsje in Mississippi en spreekt een zuidelijk dialect Engels. Geregeld moet hij hem vragen te herhalen wat hij zei. Die dat dan doet. En ondanks zijn vele vragen en evenzovele antwoorden kan hij maar moeilijk plaatsen wie John nu eigenlijk is. Behalve dan een dakloze, HIV-positieve zwarte Amerikaan van 47 jaar.

En zo zitten ze aan een tafel bij het grote raam met goed uitzicht op het winderige en regenachtige tafereel buiten. De man met de hoed vraagt John wat hij wil drinken.
"Doe maar wat".
"Ik neem orangejuice. Jij ook?".
"Okay".

Terwijl ze die opdrinken vertelt John de vreemdeling meer en meer van zijn levensverhaal. De toon is een rare mengeling van gelatenheid en positivisme. Geen apathische gelatenheid, al neigt het ernaar. Niet uitbundig of overdreven positief. Niet het soort optimisme dat op luchtfietserij lijkt. Een kalm en vastberaden soort positivisme. De vreemdeling kijkt ervan op. Het duurt even, maar uiteindelijk dringt het tot hem door dat dit maar een momentopname is. Wie weet in wat voor gemoedstoestand John de rest van de dag is? Of de rest van de week? Wie weet hoe hij tegen zijn levenslot aankijkt als hij op zichzelf is? Wie weet wat voor gedachten hij daarover heeft, als niet een vreemdeling ernaar vraagt?


3 brutale vragen:

1.
Kent u dat? Dat je iemand ontmoet, er oppervlakkig veel van te weten komt, en toch nog niet weet wie hij, of zij, nu eigenlijk is? Soms dichterbij dan je denkt.

2.
Misschien vindt u het verhaal van de man met de hoed over zomaar een maandagmorgen in Memphis met zomaar een gast de moeite waard iemand anders te vertellen. Als dat zo is, stuur of vertel het door. Hoeft niet een seropositieve dakloze te zijn, hoor.

3.
Misschien, heel misschien vond u het verhaal over John wel een euro waard. Als dat zo is, doneer het aan rekeningnummer 1689.67.456 t.n.v. Stichting Luister-en-Vertel-Tournee te Oisterwijk. Maar alleen als u het een euro waard vindt. Anders niet.


Groet, ton.

Zonder bagage in Memphis

Vrijdag 13 oktober 2006, dag 2 van De Luister-en-Vertel-Tournee in Amerika
Memphis, Tennessee

Wow, het is koud in Memphis zo vroeg in de morgen! De man met de hoed kan zich dat van vorig jaar niet herinneren. In zijn groene Dalai Lama-shirt loopt hij de kerk uit waar hij gisteravond is aangekomen en waar hij tot dinsdag blijft, the First Congregational Church op Cooper Street. Hij heeft dezelfde kleren aan als gisteren. Dat zijn ook dezelfde die hij eergisteren droeg, toen hij uit Eindhoven vertrok. Dat donkergroene shirt dus met een citaat van de Dalai Lama over the true meaning of life. Gekocht in India twee weken geleden. En een donkerblauwe Dockers-broek. Ook gekocht in India, maar dan nog geen week geleden.

Noodgedwongen dezelfde kleren; zijn bagage was gistermiddag op het vliegveld van Memphis niet aangekomen. In Atlanta, bij de tussenlanding, had hij zijn rugzak nog van de band gehaald en opnieuw door de security-check laten gaan, zoals de nieuwe Amerikaanse veiligheidsmaatregelen voorschrijven, maar ergens tussen Atlanta en Memphis is er dus iets misgegaan. De man van de Delta Bagage Service was heel vriendelijk en behulpzaam, maar dat hielp hem niet aan zijn bagage. Twee latere vluchten van Delta Airlines uit Atlanta brengen zijn bagage ook niet mee. En dus had hij met alleen zijn handbagage - een kleine rugzak met een sweater, een regenjas, een schrijfblok, Der Spiegel, twee boeken en zijn portefeuille - een taxi naar het logeeradres aan Cooper Street genomen.

In het groene shirt en de donkerblauwe broek, met het blauw-witte rugzakje op zijn rug, gaat hij op weg naar de Christian Brothers University. Vandaag begint daar de conferentie waarvoor hij naar Amerika is gegaan. Een Gandhian Conference on Nonviolence. Even denkt hij erover zijn grijze sweater uit de kleine rugzak te halen, maar hij besluit de kou te verbijten. Die trui aantrekken kan altijd nog.

Aan de overkant van Young Avenue ziet hij een verlicht bord 'OPEN'. Jee, het is pas kwart over zeven. Zou dit cafe nu al open zijn? Is het wel een cafe? De beste manier daar achter te komen is er heen gaan.

'Java Cabana' heet het en het blijkt een coffeehouse te zijn. Open vanaf half zeven, staat op een groot bord bij de deur. De man met de hoed gaat er binnen.

"Goede morgen. Hoe is het vandaag?", allerhartelijkst begroet het meisje achter de toonbank hem. Na 1 dag is hij al gewend aan die typisch Amerikaanse uitbundigheid.
"Ook goedemorgen. Alles goed vandaag. En met jou?"
"Ook goed. Of ben ik te vroeg dat te vragen?"
"Nee hoor, helemaal niet. Hoe heet je?"
"Bet. En jij?"
De man met de hoed noemt zijn naam. "Hoe komt het dat je zo vroeg open bent?"
"Ik hou ervan om de mensen zo vroeg in de morgen langs te zien komen. Lust je koffie?"
"Nee, orangejuice. Heb je dat?"
"Ja hoor"
"Is deze zaak van jou?"
"Nee, ik werk hier alleen maar". Onderwijl pakt Bet een flesje Tropicana jus d'orange uit de koelkast. "Kom je uit Memphis?"
"Nee. Ik ben hier gisteren aangekomen. Ik kom hier voor een conferentie op de Christian Brothers University".
"O, de eigenaar van dit cafe is een lerares op CBU. Ze heet Mary Burns"
"Waarin geeft ze les?"
"Poezie"
"Poezie? Dat is interessant"

Hij gaat aan een tafeltje zitten, doet zijn hoed af en begint een brief te schrijven. 'Maar goed dat ik gistermorgen op het vliegveld van Dusseldorf een schrijfblok heb gekocht', denkt hij in zichzelf. Zijn andere schrijfblokken, nog uit India, zitten in de grote rugzak, die dus gistermiddag op het vliegveld van Memphis nog niet was aangekomen. Hopelijk brengt Delta vandaag zijn bagage. De meeste spullen zijn vrij gemakkelijk te vervangen. Kleren en zo. Maar er zitten ook een paar nog-niet-afgemaakte brieven, verhalen en aantekeningen uit India in. Het zou vervelend zijn als hij die kwijt is.

De man met de hoed wil op tijd bij de Universiteit zijn. Hij heeft zich als vrijwilliger opgegeven en zijn shift is van 9 tot 12 uur. Van vorig jaar weet hij nog dat het ongeveer 20 minuten lopen is en dat het een gemakkelijk te vinden route is. Hij zet de wekker op zijn telefoon op 8.10 en leest en schrijft nog wat.

Zoals gepland rinkelt de telefoon om tien minuten over acht. Hij stopt schrijfblok en boeken in zijn rugzak, haalt toch maar de grijze sweater eruit, betaalt en loopt het cafe uit. De nog frisse Memphis-lucht komt hem prettig tegemoet als hij via Young Avenue en East Parkway naar de Christian Brothers University loopt.

Ergens halverwege realiseert hij zich het flesje sinaasappelsap, nog halfvol, in Java Cabana te hebben laten staan. 'Ha, als Delta mijn spullen niet kwijtmaakt, doe ik het zelf wel' grinnikt hij in zichzelf om zijn vergeetachtigheid.



3 brutale vragen:

1.
Wat is eigenlijk the meaning of life? Daar is geen Dalai lama voor nodig om een antwoord op te vinden.

2.
Misschien vindt u dit verhaal van de man met de hoed in Memphis wel de moeite waard met een ander te delen. Als dat zo is, stuur of vertel het door. Maar alleen als u het de moeite waard vindt. Anders niet.

3.
Misschien, heel misschien vond u dit verhaal van de reiziger met de hoed wel een euro waard. Als dat zo is, doneer het dan aan rekeningnummer 1689.67.456 t.n.v. Stichting Luister-en-Vertel-Tournee te Oisterwijk. Maar alleen als u het een euro waard vond, anders niet.
Groet, ton.

6.10.06

Geschiedenis in Amritsar

Amritsar, donderdag 5 oktober 2006,
laatste dag van De Luister-en-Vertel-Tournee in de Punjab

Bij elke verfilming of documentaire van een historische gebeurtenis is het steeds maar weer de vraag of de werkelijheid precies zo is geweest als de kijker het krijgt voorgeschoteld.

De reziger met de hoed realiseert zich dat terwijl hij languit op het gras in Jalianwallah Bagh ligt, een klein parkje in Amritsar. Starend naar de stralend blauwe lucht haalt hij zich een scene uit Richard Attenborough's 'Gandhi' uit 1982 voor de geest.

Het begint met een glimp van de Golden Temple, het Sikh-heiligdom in Amritsar. Het beeld van devote Sikhs contrasteert hevig met wat volgen gaat, maar dat weet de kijker dan nog niet. Een scene later ziet hij een peloton Britse soldaten in looppas achter een pantserwagen met mitrailleur door de nauwe straatjes van de Old City lopen. Officier in een open auto voorop. De pantserwagen past niet door het steegje, dat naar een binnenplaats leidt. De officier dirigeert de soldaten langs de pantserwagen, de binnenplaats op. Ze stellen zich in 2 x 2 rijen op, de voorsten geknield, de achtersten staand. Het lijkt op de opstelling van een executiepeloton.

Op de binnenplaats is een samenscholing aan de gang. Een sikh voert het woord. Hij rept van het machtige Engeland, met zijn leger en zijn vloot. Hij roept de toehoorders op zich te verzetten tegen de Engelse overheersing. Maar zonder geweld te gebruiken, zoals de Mahatma gevraagd had. Het gehoor bestaat uit mannen, vrouwen en kinderen. Er zijn geen wapens te zien.

"Should we give them a warning?", vraagt de onderofficier aan de officier.
"They've had their warning". De officier maakt er niet veel woorden aan vuil.
"Fire!", en de soldaten legen hun geweren op de massa.

Het schijnt dat binnen zes minuten alle kogels op waren.

Een film is maar een film. Hoe goed de regisseur ook zijn best doet de historische werkelijkheid zo goed mogelijk in zijn film uit te beelden, hij ontkomt er niet aan die werkelijkheid geweld aan te doen. Hij is nu eenmaal beperkt in zijn mogelijkheden, financieel en praktisch. Hij moet aan de kijker denken; die moet geboeid blijven. Hij wordt gedreven door eigen inzichten en voorkeuren, hoe objectief hij ook probeert te zijn. En verder is een film, hoe uitgebreid ook, onherroepelijk niet meer dan een selectie uit de oneindige veelheid van verschillende aspecten, die aan een historische gebeurtenis kleven.

Neem bijvoorbeeld die slachting in Amritsar in 1919, in Jalianwallah Bagh. Die kun je bekijken vanuit een historisch perspectief, zoals Richard Attenborough deed in 1982, en dan in het kader van een biografie over het leven van Mohandas Gandhi. Maar je kunt je ook het perspectief van die Britse officier voorstellen, generaal Dyer. Daar zijn trouwens ook heel wat boeken aan gewijd. Wat brengt een generaal van een zich beschaafd noemend volk ertoe zo'n slachtpartij aan te brengen? Of beeld je het gezichtspunt eens in van zo'n soldaat. Zou die zich gerealiseerd hebben waar hij mee bezig was in die zes minuten? Zou hij later gewetenswroeging hebben gekregen? Hij behoorde toch ook tot dat zich beschaafd noemende volk? Of heeft hij juist geen last van opspelende gewetensnood, onder het mom dat hij alleen maar orders opvolgde, zoals het een goed millitair betaamt? Hoe zou een gemiddelde Engelsman, die het nieuws in de krant leest, tegen zo'n gebeurtenis aankijken? Vast anders dan een gemiddelde Indier, die misschien wel dezelfde krant leest.

De reiziger met de hoed staat op. Dwaas als hij is kan hij wel de vragen stellen, maar weet hij de antwoorden niet. Hij loopt rond in het park. Eerst langs het gedenkteken, een grote vlam van rode bakstenen. Hij loopt langs de muur, waar bijna 90 jaar na dato de kogelgaten nog te zien zijn. En langs de waterput, waar velen destijds in zijn gesprongen. Volgens een bijschrift zijn er later 123 doden uit geborgen. Hij staat even stil bij een kleine piramide op de plaats vanwaar het peloton de executie uitvoerde.



3 brutale vragen:

1.
Een film is maar een film. Een verhaal maar een verhaal. Met een beetje nadenken kunt u vast nog wel meer invalshoeken bedenken om die gebeurtenis uit 1919 te bekijken. Probeer eens.

2.
Mischien vond u de historisch niet-verantwoorde verhandeling over de gebeurtenis bijna 90 jaar geleden wel de moeite waard aan iemand anders te vertellen. Als dat zo is, stuur of vertel het door. Maar alleen als u het de moeite waard vindt. Anders niet.

3.
Misschien, heel misschien vond u dit verhaal van de reiziger met de hoed wel een euro waard. Als dat zo is, doneer het dan aan rekeningnummer 1689.67.456 t.n.v. Stichting Luister-en-Vertel-Tournee te Oisterwijk. Maar alleen als u het een euro waard vond, anders niet.


Groet, ton.

4.10.06

Voordringen in Amritsar

Amritsar, maandag 2 oktober 2006,
dag 2 van De Luister-en-Vertel-Tournee in de Punjab.

Voordringen is van alle tijden en van alle plaatsen. Want brutale mensen vind je over de hele wereld en door de hele geschiedenis heen. En dat zal wel altijd zo blijven.

Het schiet de reiziger met de hoed weer eens door het hoofd als hij rond een uur 's middags op het station van Amritsar, in de hal voor Reserveringen, in de rij staat voor het loket 'Enquiries'. De rij is niet zo lang; hij is de derde of vierde. Precies de hoeveelste is onduidelijk; er staan drie mensen vooraan bij het kleine raam en hij kan niet opmaken of die nu bij elkaar horen of niet. En ook niet of ze met een speciale reden bij dat loket zijn of zomaar wat staan te hangen. De rijen voor de andere zes loketten, waar je treintickets kunt boeken, zijn veel langer.

Terwijl hij op zijn beurt staat te wachten, ziet hij dat steeds andere mensen naar het loket lopen, daar iets vragen aan de medewerker aan de andere kant, en een formulier krijgen. Een klein formuliertje maar, zoiets als een ober in een restaurant gebruikt om bestellingen van gasten op te schrijven. Het aantal voordringers loopt gestaag op, uiteindelijk staan er wel vijf mensen te dringen bij het loket.

Voordringen is van alle plaatsen en van alle tijden. Maar het valt hem iedere keer op de treinstations van India op dat het hier kennelijk de normaalste zaak van de wereld is. Aan het loket om een kaartje te kopen, bij het instappen in de trein, bij het uitstappen aan het einde van de reis. Discipline is niet bepaald de sterkste eigenschap van Indiers. 'Dat wordt nooit wat met die gasten hier', kan hij niet helpen te denken. Al komen er meteen wel honderdduizend relativerende gedachten in hem op.

Glimlachend aanschouwt hij hoe weer een man naar voren loopt, zich een weg naar het raampje elleboogt en even later met zo'n formulier terugloopt. Glimlachend; al lang geleden heeft hij geleerd zich er niet aan te ergeren, maar gewoon te wachten tot hij vanzelf aan de beurt is.

Dat duurt niet lang, al zijn lang en kort natuurlijk relatieve begrippen.
"Wat kan ik voor u doen?"
De reiziger wil weten welke treinen naar Delhi gaan en of er nog plaatsen vrij zijn.
"Wanneer wilt u gaan?", vraagt de medewerker met de lichtblauwe Sikh-turban vriendelijk.
"5 of 6 oktober. De nachttrein".
De sikh tikt de datum in en even later verschijnt op het beeldscherm een lijst. Op 5 oktober zijn er alleen nog plaatsen in de airco-klasse vrij. Voor de gewone klasse, sleeper-class, is een wachtlijst van 126 mensen. Een kaartje kost 648 roepie, aanzienlijk meer dan de 170 waar hij op had gerekend.
De medewerker neemt een formuliertje van de stapel, schrijft er het treinnummer en de datum op, en geeft het aan de reiziger met de hoed. Hij neemt het biljet in ontvangst en loopt naar een van de andere rijen.

Hij zoekt de kortste rij uit, ongeveer 15 mensen. Hij sluit achteraan. Het is niet echt de kortste rij, dat is de rij voor 'Females and Senior citizens'. Tot geen van beide categorieen hoort de reiziger met de hoed.

Inmiddels is het kwart voor twee. Op het grote raam boven de loketten staat in grote letters - in Hindi, Punjabi en in Engels - dat de werktijden van 9.00 tot 14.00 en van 14.15 tot 18.00 zijn. Kijk, kijk, een pauze van 15 minuten. Zou dat betekenen dat tussen 14.00 en 14.15 de loketten onbemand zijn? Het lijkt onwaarschijnlijk. Er zijn zoveel mensen achter de loketten werkzaam, er moet toch een rooster te bedenken zijn waarin iedereen zijn pauze heeft, en de treinreizigers toch geholpen kunnen worden? Misschien wel, maar niet in Amritsar. Trouwens, ook niet op het grote station in Mumbai, had de reiziger met de hoed een jaar eerder al gemerkt. En dus gaan vanaf twee uur alle loketten dicht. Ze gaan niet echt dicht; de raampjes blijven open. Alleen gaan de medewerkers thee drinken en worden er geen kaartjes verkocht. Dat is hetzelfde effect als een dicht loket.

Het valt de man met de hoed op hoe gedisciplineerd alle wachtenden blijven wachten. Niemand loopt weg. En van het voordringen, zoals bij het inlichtingen-loket, is bij de boekingsramen niets te merken. Misschien wordt het toch nog wat met die gasten hier. Waarschijnlijk wel.

Even na kwart over twee gaat het loket weer open. Het gaat niet snel, maar ook dat is maar een relatief begrip. Als de reiziger met de hoed, zo te zien de enige buitenlander, nog maar een man voor zich heeft, komt een man met een rood shirt naar voren, naar het loket toe. De man, die achter hem in de rij staat te wachten, zegt iets in het Punjabi, maar het rode shirt lijkt het niet te horen. Reageert in ieder geval niet.

Als de man bij het loket klaar is en zijn treinkaartje in ontvangst neemt, wil de man met het rode shirt voordringen. "Eg minut", zegt hij. Dat verstaat de buitenlander met de hoed; "een minuutje maar". "nei eg minut", reageert hij. En in vloeiend Nederlands vertelt hij het rode shirt dat hij dan wel een buitenlander in India is, maar dat dat nog geen reden is om zich te laten voordringen door een autochtoon. Of hij zo vriendelijk wil zijn achteraan te sluiten, zoals alle anderen achter hem ook hebben gedaan. "Eg minut", herhaalt de voordringer. "Ja, eg minut achteraan sluiten", ook de hoedeman herhaalt zijn eigen zet. Hij hoort vanachter hem instemmend gemompel. Kennelijk hoort het rode shirt dat ook, want hij loopt weg.

De buitenlander geeft het formulier aan de loketbediende. Eigenwijs als hij is vraagt hij naar een sleeperclass voor 5 of 6 oktober. Volgeboekt, antwoordt de bediende. Dan maar airco.

Even later geeft de spoorwegbeambte hem een ticket voor de nachttrein van 5 oktober. Aankomst in Delhi op 6 oktober, 's morgens om 6.55 uur.


3 brutale vragen:

1.
Het gezegde luidt dat de brutalen de halve wereld hebben. Ik geloof dat niet, maar goed; laten we eens aannemen dat die volkswijsheid waar is. Dan hebben de niet-brutale mensen dus de andere helft. De vraag rijst: welke helft heeft de ene groep, en welke de andere? En als je dat al weet, met welke helft ben je beter af? En wat als je soms brutaal bent, en soms niet? Kun je dan de hele wereld hebben? Wat is eigenlijk brutaal?

2.
Misschien vond u het voorval op het station van Amritsar wel de moeite waard aan iemand anders te vertellen, hoe alledaags het ook is. Als dat zo is, wees dan zo brutaal het door te sturen of te vertellen. Maar alleen als u het de brutaliteit waard vindt. Anders niet.

3.
Misschien, heel misschien vond u deze ervaring van de buitenlander met de hoed wel een euro waard. Als dat zo is, doneer het dan aan rekeningnummer 1689.67.456 t.n.v. Stichting Luister-en-Vertel-Tournee te Oisterwijk. Maar alleen als u het een euro waard vond, anders niet. Want waarom zou je een buitenlander een euro geven?


Groet, ton.

2.10.06

Een droom in Amritsar

Amritsar, zondag 1 oktober 2006,
de 1ste dag van De Luister-en-Vertel-Tournee in de Punjab

In het kleine kamertje in Tourist Guesthouse knippert hij eens met zijn ogen. Half al wakker half nog in slaap realiseert de reiziger met de hoed zich dat hij niet meer in Dharamsala is. Vanmiddag is hij na een reis met twee bussen van acht uur rond het middaguur in Amritsar aangekomen.

Al bij aankomst op het busstation in deze stad realiseerde hij zich weer hoe het is om in India te zijn. Na vier weken in de bergen, eerst in Kashmir, daarna in Ladakh en vorige week in Dharamsala, was hij bijna vergeten hoe heet, stoffig, smerig en vooral hectisch de steden van India zijn. Te voet onderweg van het busstation naar het Tourist Guesthouse wordt hem dat nog duidelijker.

Al na 200 meter gutst het zweet hem vanonder de hoed vandaan over zijn voorhoofd. Een lichte bries blaast het fijne zand in zijn natte gezicht. Terwijl zijn rugzak hem aan de rug plakt omzeilt hij de hoopjes afval links en rechts op straat. En meer dan dat ervaart hij weer de drukte van het verkeer. Het getoeter, geklingel en gerace van de trucks, bussen, auto's, rickshaws en fietsers. Schijnbaar ongeordend stuift het massaal op hem af, rakelings langs hem heen of vlak voor hem langs.

Na een wandeling van een half uur heeft hij het guesthouse gevonden. Hij informeert of er nog kamers vrij zijn. Dat is zo. Hoeveel het kost? 250 roepie voor een kamer met private bathroom, 150 roepie zonder. "Can I see the 150?". Hij loopt achter de hotelhouder naar de kleine kamer en inspecteert de gezamenlijke badkamer. "Hot water?". "No, only cold. No need for hot water in this heat". De man heeft een punt. "Okay, I'll take it".

De reiziger met de hoed zet zijn rugzak op de stoel en loopt terug naar het kantoortje om zich in het gastenboek te laten inschrijven. Als dit gedaan is gaat hij aan een van de tafeltjes in de kleine eetzaal zitten. Hij leest en schrijft wat. Na een uurtje merkt hij hoe vroeg het vanmorgen was. Het wakkerworden en opstaan om half vier begint hem op te breken. Een middagdutje kan geen kwaad.

* * * * *

In het kleine kamertje in Tourist Guesthouse knippert hij eens met zijn ogen. Half al wakker half nog in slaap realiseert de reiziger met de hoed zich dat hij niet meer in Dharamsala is. In deze sluimerende toestand tussen fantasie en werkelijkheid herinnert hij zich zijn droom van toenet. Dezelfde droom die hij een paar dagen geleden ook al droomde.

Hij loopt door de smalle straatjes van Mcleod Ganj, het deel van Dharamsala waar de meeste reizigers naar toe gaan. Westerse toeristen, boedhistische monnikken, Tibetaanse vluchtelingen en andere avonturiers. Het deel ook van Dharamsala waar de Dalai Lama woont. Dat verklaart misschien die toeristen, monnikken en vluchtelingen.

Getrokken door de overvloedig aanwezige rijkdom en bijbehorende behoefte gul te zijn zijn talloze bedelaars nadrukkelijk aanwezig. Sommigen zijn op een of andere manier duidelijk zichtbaar gehandicapt. Hun handen hebben geen vingers, of hun benen geen voeten. Hoe dat zo gekomen is, dat weet de dromer van de hoed niet, maar het past in de verhalen van Tibetaanse vluchtelingen, die na hun vlucht over de hoge Himalaya-passen als gevolg van bevriezingsverschijnselen ledematen of delen ervan moesten laten amputeren.

Sommige bedelaars echter mankeert zo op het oog niets. Behalve dan een indrukwekkend verband op arm of been, of een ongelukkig voortbewegen op krukken. De westerling met de hoed kan niet helpen te denken dat het niet echt is. Zielig doen kan besmettelijk zijn.

Hij passeert de oude Tibetaanse vrouw met vingerloze handen, die op haar vaste plaats langs de kant van de weg zit. Naast haar zit een man, zo te zien ook kreupel. En aan haar andere kant staat een man, die eruit ziet als een saddhu. Gekleed in fel oranje gewaad, lang haar en lange baard, wel gewassen maar niet gekamd, blote voeten. Alle drie smeken om een aalmoes. Alledrie weigert hij: zijn linkerbroekzak is leeg. Wel groet hij hen vriendelijk; "namaste" en een korte tik tegen de rand van zijn hoed.

Een paar stappen verder bedenkt hij zich. Hij draait zich om en loopt terug naar de drie smekelingen. Hij gaat naast de oude vrouw zitten en vraagt in vloeiend Hindi hoeveel ze al bijelkaar heeft gebedeld. Ze wil het eerst niet zeggen; zegt dat niet te weten. Hij gelooft dat niet; vrijwel iedere ondernemer weet donders goed hoeveel hij verdient, en hij ziet bedelen als een vorm van ondernemen. Een zielige vorm van ondernemen, dat wel, maar evenzogoed een onderneming. Dus blijft hij aandringen, nu in vloeiend Tibetaans. 45 roepie, zegt de vrouw. Mooi, hij geeft haar een briefje van 50, pakt haar ijzeren bedelbeker en zet het voor zich neer.

De kreupele man blijkt maar liefst 80 roepie bijelkaar gesprokkeld te hebben. Ook mooi, een briefje van 100 verwisselt van eigenaar en diens bedelbeker vol met roepiemunten komt ook voor de westerling met de hoed te staan. De saddhu is de grootverdiener van de drie. Zijn bedelnap bevat wel tweehonderd rinkelende roepiemunten.

Met 400 roepie aan beginkapitaal begint de gezonde en rijke westerling aan zijn eigen onderneming. Iedere voorbijganger smeekt hij een roepiemunt van hem aan te nemen. "Please Sir, will you accept this rupee?".

In het begin kijken de meeste voorbijgangers raar op van deze omgekeerde smeekbede. Maar na verloop van tijd krijgt de omgekeerde bedelaar de smaak van weggeven te pakken. Steeds vaker lukt het hem een argeloze toerist of monnik ervan te overtuigen de roepiemunt op zijn uitgestoken hand te accepteren. Steeds vaker lukt het hem een voorbijganger een roepie aan te smeren.

"Waarom doe je dit eigenlijk?", vraagt de Israelische uit Tel Aviv, die ook langsloopt. "En wat moet ik met een 1 roepie?".
"Je kunt die ene roepie natuurlijk gebruiken om iets mee te betalen. Dan heb je er wel meer dan 1 nodig. Je schoenen laten poetsen kost al gauw 5 roepie. En als je maar vaak genoeg langsloopt, heb je na een tijdje genoeg om er een soevenir voor te kopen om mee naar huis te nemen. Je kunt die ene roepie ook op jouw beurt aan een bedelaar geven. In al die gevallen is deze ene roepie precies 1 roepie waard.

Je kunt deze ene roepie ook bewaren en mee naar huis nemen. In Israel is deze roepie in het geldverkeer helemaal niets waard. Ik denk niet dat je de moeite zult nemen hem bij een bank in te ruilen voor een shekel, als dat al kan. En misschien, heel misschien kom je op een dag die ene roepie weer tegen, en herinnert het je aan die omgekeerde bedelaar in Dharamsala. Wie weet helpt het je eens omgekeerd tegen de dingen aan te kijken. Wie weet helpt het je dan, en blijkt het veel meer waard te zijn dan 1 roepie."

Zijn toestand wordt van halfslapend naar helemaal wakker. Zijn droom is vervlogen. Alleen de essentie blijft hem bij: omgekeerd bedelen. Hij neemt zich voor daar eens in alle rust tijd voor te nemen. En misschien, heel misschien gaat hij het wel doen. In New York of zo. Levert vast wel interessante reacties op.


3 brutale vragen:

1.
Soms zijn dromen niets anders dan de gefantaseerde versie van de werkelijkheid. In dromen kan wat in werkelijkheid niet kan. Of lijkt dat maar zo? Kan in werkelijkheid ook wat in dromen kan?

2.
Misschien vindt u het verhaal van de omgekeerd-bedelende ondernemer met de hoed wel de moeite waard om het te delen. Als dat zo is, stuur of vertel het door. Erover dromen mag natuurlijk ook.

3.
Misschien, heel misschien vond u deze droom van de bedelaar met de hoed wel een euro waard. Als dat zo is, doneer het dan aan rekeningnummer 1689.67.456 t.n.v. Stichting Luister-en-Vertel-Tournee te Oisterwijk. Maar alleen als u het een euro waard vond, anders niet. Want waarom zou je een bedelende dromer, die in werkelijkheid een gezonde en rijke tourist is, een roepie geven?


Groet, ton.