De Luister-en-Vertel-Tournee

30.9.06

Een Perfecte Dag

Dharamsala, zaterdag 30 september 2006,
de laatste dag in het ballingsoord van de Dalai Lama.

Moonpeak Espresso, een cafe vlakbij het kleine gebouwencomplex waar de Dalai Lama woont. Op de achtergrond de klanken van Lou Reed's Perfect Day. Niet toevallig: de man met de hoed had erom gevraagd.

Gistermiddag was hij hier ook. Hij had ontdekt dat de espresso hier werkelijk geweldig is. Dat was woensdag, toen hij van het Tibet Museum in het Dalai Lama-complex terugliep. Onder de indruk van wat hij daar gezien en gelezen had, zocht hij een goede plek om het op zich te laten inwerken. Miscchien wel een verhaal erover schrijven. Die goede plek werd dus het terras van dit cafe. Van die houten Franse terrasstoeltjes en tafeltjes, drie Tibetaanse bediendes, uitzicht op het dal diep beneden, en dus geweldige espresso. Heel erg on-Indiaas allemaal, behalve dat uitzicht. Sinds die woensdag, voor zijn gevoel eeuwen geleden, komt hij hier elke dag, vandaag voor het laatst.

En zo kwam het dat hij hier gistermiddag ook zat. Op de achtergrond de klanken van Lou Reed's Perfect Day. De tekst verstaat hij niet; de muziek staat er te zacht voor. En Lou Reed zingt het ook te ingetogen om boven het geluid van de koffiemolen uit te komen. Behlave dat ene zinnetje: "It's such a Perfect Day". En dat is het.

niets te moeten, niets te hoeven, alleen maar een beetje zijn,
eerst een espresso, later een drankje,
een boek lezen, twee of drie, de krant misschien,
een ansichtkaart schrijven, wel twee,
en een verhaal, misschien ook wel twee,
een perfecte dag.

Als de stroom uitvalt, verandert er eigenlijk niet zoveel. Oke, de muziek stopt, maar de sfeer blijft dezelfde. Vanaf zijn plaats ziet hij buiten de Israelische voorbij komen, waar hij in Dharamsal op heeft gewacht. Die hij voor het eerst heeft ontmoet op weg van Leh naar Manali. Hij loopt naar buiten en roept haar na. Ze draait zich om en loopt terug.

Niet veel later brandt het licht weer. Niet dat dat nodig is: de zon schijnt zo fel, dat alles ook zonder kunstlicht zichtbaar is. De man met de hoed vraagt de Tibetaanse achter de toonbank dezelfde song opnieuw te draaien. Dat doet ze. Such a Perfect day.

een ontmoeting met nieuwe bekenden,
uit Tibet en India, en vooral uit Israel,
oude bekenden van wel eeuwen geleden,
van een week geleden in de bus van Leh naar Manali,
uit Oostenrijk, Zwitserland, Duitsland, Schotland en Israel,
een perfecte dag.

En vandaag, zijn laatste dag in Dharamsala, zit hij er weer. Vanmorgen kreeg hij een verrassend emailtje. Zo een waardoor de dag niet meer kapot kan. Such a Perfect Day. Dus ging hij voor het laatst naar dit cafe. En toen hij zijn espresso bestelde, vroeg hij de Tibetaanse achter de toonbank Lou Reed's ode op zomaar een perfecte dag nog eens te draaien.

niets te moeten, niets te hoeven, alleen maar een beetje zijn,
vandaag Dharamsala, morgen Amritsar,
vandaag boedhisten, morgen sikhs,
een stupa of een gurudwara, wat zal het worden,
weer een verhaal, misschien wel twee,
such a perfect day.


3 brutale vragen:

1.
En? Is vandaag voor u al een perfecte dag? Ja? Mooi, geniet ervan, misschien wel met een espresso of gewoon een kop koffie. Nee? Wat gaat u daaraan doen dan? De dag is vast nog niet over. Misschien helpt een kop koffie. Of een boek. Of een ontmoeting. Misschien wel dit verhaal.

2.
Misschien wilt u dit lofdicht wel met een ander delen. Omdat een perfecte dag nog perfecter wordt als je het deelt. Of omdat u er een ander een perfecte dag mee bezorgt. Als dat zo is, stuur of vertel het door.

3.
Misschien, heel misschien vond u deze ode van de man met de hoed op zomaar een perfecte dag wel een euro waard. Als dat zo is, doneer het dan aan rekeningnummer 1689.67.456 t.n.v. Stichting Luister-en-Vertel-Tournee te Oisterwijk. Maar alleen als u het een euro waard vond, anders niet.

Groet, ton.

29.9.06

Schrijven, waarom?

Dharamsala, vrijdag 29 september 2006,
dag 5 in het ballingsoord van de Dalai Lama

"Dus jij stuurt elke dag een kaart?", vraagt de mooie Israelische uit Tel Aviv.
"Elke dag twee. Een aan mijn dochter en een aan mijn zoon."
"En daar schrijf je elke dag iets op?"
"Elke dag"
"Wat schrijf je dan?"
"Van alles. Iets over de foto op de kaart. Of een gebeurtenis van die dag. Of een gedachte. Alles is goed, behalve niets"

"En je schrijft ook elke dag een verhaal?
"Bijna elke dag. Ik begin elke dag een nieuw verhaal, maar soms doe ik er wel twee of drie dagen over om het af te maken".
"En wat doe je met die verhalen?"
"Die stuur ik op"
"Naar wie?"
"Naar mensen in mijn database"
"Jouw database?"

De hoedeman vertelt van zijn database van mensen die in zijn leven een rol hebben gespeeld. Mensen, die hem van niemand iemand hebben gemaakt. En dat nog doen.

"Aan heveel mensen stuur je zo'n verhaal?"
"Ongeveer 50"
"Lezen die dat ook allemaal?"
"Dat weet ik niet. Ik denk van wel. Doet dat er wat toe dan?"
"Nou, je zegt dat het je wel drie uur kost om een verhaal te schrijven, in een cybercafe te typen en op te sturen. En soms wel langer. Zonde als niemand het leest."

Daar moet hij even over nadenken.

"Ik ben 1 mens. Ik ben geen half mens en ik tel niet voor twee; ik ben maar gewoon 1 mens. Toen ik geboren werd, werd 1 mens geboren en als ik ooit dood ga, zal 1 mens doodgaan. Niet meer en niet minder.

Iedere andere mens is ook precies 1 mens. Niet een half en niet twee.

Als maar 1 andere mens het de moeite waard vindt mijn verhaal te lezen, dan is mijn inspanning om dat verhaal te schrijven al de moeite waard geweest. Want die ene mens is precies evenveel als ik.

En het mooie is: ik weet zeker dat er altijd tenminste 1 mens is die mijn verhaal leest. Zolang ik dat maar zeker weet, blijf ik schrijven."

"So how do you make a living?", vraagt de stoere Duitser uit Sankt Pauli. "Hoe kom je aan de kost?"
"I don't; I spend it", is het meteene antwoord. "Dat doe ik niet; ik geef het uit".


3 brutale vragen:

1.
Kent u dat gevoel ook? Dat je ergens heel veel tijd en energie in steekt, en je dan afvraagt: voor wie doe ik dit eigenlijk?

2.
Misschien wilt u de dialoog tussen de Israelische en de hoedeman wel aan iemand anders vertellen. Als dat zo is, stuur of vertel het door. Maar alleen als u denkt dat het de moeite waard is.

3.
Misschien, heel misschien vond u dit verhaal wel een euro waard. Als dat zo is, doneer het dan aan rekeningnummer 1689.67.456 t.n.v. Stichting Luister-en-Vertel-Tournee te Oisterwijk. Maar alleen als u het een euro waard vond, anders niet.


Groet, ton.

Hoor en wederhoor in The Times of India

Dharamsala, vrijdag 29 september 2006, dag 5 van de Luister-en-Vertel-Tournee in het ballingsoord van de Dalai Lama

Op het terras van Nick's restaurant eet de Nederlander zijn ontbijt. Hoed op, want ook al is het pas half acht, de zon schijnt al hard in dit dorp in de bergen van Noord-India. Hij heeft ook nog niet de tijd genomen sunblock te kopen.

Zijn dagelijkse ochtenddilemma heeft hij al opgelost. Zal hij muesli met fruit en yoghurt nemen, een verstandige keuze, of scramblled eggs on toast, waar hij eigenlijk zin in heeft? Vandaag is hij voor zijn apetijt gegaan. Morgen maar weer verstand gebruiken.

Hij wil een verhaal schrijven over het Tibet Museum, dat hij gisteren voor de tweede keer heeft bezocht. Een verhaal over de gruwelijkheden van de 20ste eeuw. Te beginnen met de Britse concentratiekampen in Zuid-Afrika tijdens de Boerenoorlog. Een bedenking van Lord Baden Powell. Jawel, dezelfde als van de padvinders. Tot en met de wreedheden op de Balkan in de jaren '90 van die eeuw. Maar het wil hem maar niet lukken de juiste woorden te vinden. Soms is schrijven net hard werken.

En dus pakt hij maar iets te lezen. Passief is schrijven gemakkelijker dan actief. Zoals de meeste zaken in het leven trouwens. Hij leest wat uit het boek, dat hij eergisteren heeft gekocht. De laatste publicatie van Paolo Coelho, een Braziliaanse schrijver, die elk jaar een nieuw boek uitbrengt. Vers van de pers; het is ee week geleden in India uitgekomen. Dit keer valt het de Nederlander met de hoed tegen. Het is niet echt een nieuw boek. Meer een verzameling al eerder verschenen columns en korte verhalen. Een beetje teleurgesteld in het gebrek aan creativiteit van de Braziliaan legt hij het boek opzij en pakt de krant, the Times of India. Een oude, die van afgelopen maandag, en de Delhi-editie.

Al bladerend komt hij bij de opinie-pagina, altijd een goed middel te zien wat er leeft. Nou ja, wat er volgens de journalistiek leeft onder mensen. Zijn oog valt op een kleine kop: 'Nederlandse diplomaat noemt Delhi een vuilnisbelt'. Getriggered door zijn eigen nationaliteit leest hij verder. Het blijkt een korte polemiek tussen een redacteur van the Times en een lezer.


Times' standpunt
Het is een zeer kromme kijk

Arnold Parzer, een ervaren diplomaat van de Koninklijke Nederlandse ambassade in Delhi, heeft recentelijk aan een Nederlands nieuwsblad verteld dat Delhi de ellendigste plaats is waar hij ooit heeft geleefd. "Alles wat maar verkeerd kan gaan, gaat ook verkeerd; iedereen bemoeit zich met iedereen; de mensen zijn een constante bron van ergernis; het klimaat is een hel, de stad een vuilnisbelt", had hij gezegd.

New Delhi heeft reden zich beledigd te voelen. Parzer's opmerkingen getuigen van een zeer slechte smaak. Zelfs als dit zijn echte gevoelens zijn over de stad, hij had er beter aan gedaan het te bewaren voor zijn memoires of in ieder geval totdat hij uit Delhi was overgeplaatst voor het publiekelijk te maken. Je valt je gastland niet af terwijl je daar je diensten verricht. Dat is net zoiets als de gast die de gastvrouw aan tafel vertelt hoe afschuwelijk het eten smaakt.

Het is niet alleen dat diplomaten geacht worden tactvol en correct te zijn. Parzer verknipt de werkelijkheid door alleen op de negatieve zaken te focussen. Indiase gastvrijheid en warmte, iets waarover de meeste bezoekers aan India niet ophouden te praten, schijnen hem onberoerd te laten.

Delhi is niet de schoonste stad in de wereld, dat is waar. Maar hitte en stof zijn het lot van de gemiddelde Delhier. Diplomaten zijn een vertroeteld slag. Ze worden deel van de elite zodra ze hier landen. De diplomaten-enclave, waar de ambassades zijn gevestigd, is de meest luxueuze plaats van de stad. Hun medewerkers leiden een gekussende levensstijl. Voor de meesten van hen zijn de enorme huizen, de batterij aan bediendes, kok en chauffeur ondenkbare gemakken als ze weer thuis zijn. In de meeste westerse hoofdsteden is het equivalent misschien een krap appartement in een voorstad.

Hun koopkracht, de faciliteiten die hen ter beschikking staan en de voorkeursbehandeling die ze krijgen waar ze ook naar toe gaan maken van India een droompost. Niet alleen diplomaten, er zijn veel buitenlanders die verliefd zijn geworden op Delhi en ervoor hebben gekozen hier naartoe te verhuizen - Mark Tully en William Dalrympe zijn daar maar twee beterbekende voorbeelden van. Er zijn Indiers die na jaren in het buitenland te hebben gewoond, prefereren naar Delhi terug te komen vanwege de mogelijkheden hier. Gegeven dit alles verwondert men zich waar Parzer zich zo over beklaagt.


Daarnaast, in een tegenvisie, staat de mening van een lezer afgedrukt.

Tegenstandpunt
Noem het beestje bij de naam

De gemiddelde Delhier heeft niet bepaald een glanzende reputatie, dat weten we allemaal. Delhiers weten het, de rest van India weet het, Indiers in het buitenland weten het en, okay, nu weten de lezers van een Nederlands nieuwsblad het ook.

Niemand ontkent Delhi's opmerkelijke geschiedenis of haar groeiende status als een levendige metropool, maar laten we het beestje bij de naam noemen: Delhi heeft serieuze problemen. Hoeveel viaducten en metrolijnen er ook zijn aangelegd, het bleek niet in staat het verkeersprobleem op te lossen. Delhi blijft nog steeds een van de meest vervuilde steden ter wereld. Haar infrastructuur kan de groei van de bevolking niet bijhouden, en de verspreiding van sloppenwijken, vuilnis en menselijk afval in de stad zijn een schande.

Zeker, als diplomaat had Arnold Parzer niet moeten zeggen wat hij zei. Hij is een gast in dit land, die het bevoorrechte leven leidt dat India aan buitenlandse zendelingen aanbiedt. Bovendien, de taal die hij bezigde was lomp en antagonistisch. Maar wat hij zei verschilde niet zoveel van gesprekken die in Indiase kleedkamers te beluisteren zijn. Als een fietser voor een rood licht tegen een auto schaart, zul je zien dat onmiddellijk totaal niet-betrokken omstanders er wel voor zorgen beide partijen te vertellen wat ze ervan vinden. Ja, iedereen bemoeit zich met iedereen en, ja, de mensen kunnen een constante bron van ergernis zijn. Bezoekers uit andere delen van India zijn vaak ontzet door de agressie en het gebrek aan hoffelijkheid dat de inwoners van de hoofdstad ten toon spreiden.

Parzer klaagde ook over het klimaat in Delhi. We kunnen niet ontkennen dat het weer in Delhi zonder twijfel hard is. In zijn boek 'City of Djinns' beschrijft zelfs iemand die door Delhi is gefascineerd als William Dalrympe in niet mis te verstane woorden de nietsontziendheid van de wc-stank en de strenge winter in Delhi.

Een diplomaat die Delhi bekritiseert zoals Parzer deed is zonder twijfel slechte PR voor de stad. Natuurlijk zouden we liever niet zien dat onze vuile was zo buiten wordt gehangen. Maar terwijl wij het misschien niet leuk vinden om Delhi een vuilnisbelt te noemen of een ellendige plek om te wonen, zou het best wel eens kunnen dat iemand anders het wel op die manier bekijkt.


De reiziger met de hoed legt de krant neer. Opmerkelijk toch dat je dit soort berichten zo vaak leest of hoort in de hoofdsteden van de wereld. Het had, op wat details na en afgezien van de overdrijvingen, net zo goed over Bangkok, Buenos Aires of Bern kunnen gaan. Of over Belgrado, Boekarest of Budapest. Ja, zelfs over Amsterdam. Of zou dat alleen maar aan hem zelf liggen? Zou je dit soort berichten over iedere stad kunnen schrijven?

Voorlopig laat hij die vragen maar rusten. Vandaag wil hij regelen naar Amritsar te gaan. Met de bus of met de trein? Het ene dilemma is nog niet opgelost, of er is al weer een nieuw.


3 brutale vragen:

1.
Ieder verhaal heeft tenminste twee kanten. In werkelijkheid zelfs oneindig veel meer. Het ligt er vaak maar net aan van welke kant je het bekijkt.

2.
Misschien kent u wel iemand, een Amsterdammer of zo, aan wie u dit verhaal wilt vertellen. Als dat zo is, stuur of vertel het door. Hoeft geen Amsterdammer te zijn, hoor.

3.
Misschien, heel misschien vond u deze korte polemiek naar aanleiding van de ondiplomatieke uitspraken van een Nederlandse diplomaat wel een euro waard. Als dat zo is, doneer het dan aan rekeningnummer 1689.67.456 t.n.v. Stichting Luister-en-Vertel-Tournee te Oisterwijk. Maar alleen als u het een euro waard vond, anders niet.
Groet, ton.

28.9.06

Getuigenis uit Tibet

Dharamsala, donderdag 28 september 2006.

Sinds 1959 woont de Dalai Lama in Dharamsala, in de bergen van Noord-India. In dat jaar vluchtte hij uit zijn thuisland Tibet. Dat land was sinds 1950 bezet door China, al is de officiele lezing van de Chinese regering dat Tibet toen werd bevrijd.

De reiziger met de hoed loopt in het kleine gebouwencomplex in Dharamsala, waar de Dalai Lama woont als hij niet in het buitenland is. Het is tegen een heuvel gebouwd. Bovenaan is een tempel met drie manshoge beelden van Boeddha.

Twee etages lager is het Tibet Museum. Een kleine tentoonstelling met foto's en een video van Tibet voor en tijdens de Chinese bezetting. Meestal zijn het min of meer neutrale beelden, waarvan de diepere impact alleen duidelijk wordt als je de achtergrond kent. Maar soms spreekt een foto of een verslag voor zichzelf. Zoals deze getuigenis van een non.

"On 22 November 1989 I participated in a peaceful demonstration in Lhasa with five other nuns from my nunnery. We were immediately arrested and taken to a detention center.

I was interrogated for two months. We were hung from the ceilings, cigarettes were stubbed on our bodies, and we were beaten severely with metal wires. Some female prisoners had electric batons inserted in their private parts.

I was then sentenced to seven years imprisonment and moved to Drapchi Prison. Conditions there were hard - there was never enough food nor other basic necessities and all prisoners were made to work.

We were not allowed to practice any of our religious duties. Nevertheless, we secretly made rosaries out of bread and prayed together. We staged protests against our guards and some of us even recorded a cassette of freedom songs, wich was smuggled out of prison. The punishment for those caught carrying all these things were severe.

After I was released from the prison I was not allowed to rejoin my nunnery and my movements were restricted. Most of my relatives and friends were too scared to maintain contact with me. I then decided to escape to India."

Rinzin Choeny, nun, formerly of Shungseb Nunnery, Tibet.


De bezoeker met de hoed overleest het nog een tweede keer. En ook nog een derde keer, maar nu probeert hij de getuigenis van een andere kant te bekijken, van een Chinese kant. Want hoe schrijnend een verhaal ook is, er is altijd een andere kant. Het lukt hem nog niet erg. Komt vast later nog wel.

Wie er oog voor heeft, ziet dit soort tentoonstellingen over de hele wereld. Op Robbeneiland bij Kaapstad in Zuid-Afrika is te zien hoe Nelson Mandela 27 jaar lang gevangen heeft gezeten. En in Umtata in de Transkei is een museum aan zijn leven gewijd, waarin die 27 jaar prominent aanwezig zijn. In datzelfde Zuid-Afrika is in Pretoria het Voortrekkersmonument. Opgericht door de blanke Afrikaanders van Nederlandse afkomst geeft het een beeld van de geschiedenis van dat volk, inclusief de ontberingen die zij gedeeltelijk door de natuur gedeeltelijk door medemensen hebben ondergaan.

In Zuid-Amerika zijn er talloze plaatsen waar getuigenissen van menselijke gruwelijkheden zijn opgetekend en in enigerlei vorm ten toon worden gesteld. In Chili en Argentinie bijvoorbeeld. Wie kent niet de Dwaze Moeders, die tot dit jaar op de Plaza de Mayo in Buenos Aires demonstreerden?

Op verschillende plaatsen in India zijn herdenkingstekens opgericht ter herinnering aan drama's uit een ver of recent verleden, bijvoorbeeld in Amritsar. Daar vond in 1919 in een park, genaamd Jalianwallah Bagh, een slachting plaats onder leiding van generaal Dyer, die meende een voorbeeld te moeten stellen. Onder zijn bevel werden meer dan driehonderd mensen doodgeschoten en meer dan duizend gewond.

Wie wil kan in de Verenigde Staten en Australie naar plaatsen gaan, waar goed te zien is hoe de blanke immigranten zijn omgegaan met de oorspronkelijke bewoners van die continenten. Het is geen fraai verhaal. En sinds een paar jaar is in New York een gedenkteken, waar eerst twee hoge torensstonden.

Ook in Europa is het niet moeilijk plaatsen te bezoeken waar zichtbaar is hoe duivels mensen bij tijd en wijle voor elkaar zijn. Auschwitz in Polen en Dachau bij Munchen zijn tegenwoordig vrij toegankelijk, zowel om erin als eruit te gaan. Net zoals die talloze martelkamers in burchten en kastelen uit de middeleeuwen, de inquisitie of van later datum. Dat van die vrije toegankelijkheid is niet altijd het geval geweest.

Aan het eind van de bescheiden tentoonstelling in het Tibet Museum komt de reiziger met de hoed bij het gastenboek. Nieuwsgierig bladert hij het door. Vooral veel dankbetuigingen voor het instandhouden van dit kleine maar mooie museum en aansporingen door te gaan met de strijd voor een vrij Tibet. Af en toe een bericht dat te denken geeft. Zoals dit.

"In the Boer War many, many Afrikaander women and children were detained in British concentration camps. Many died.
Some 50 years later, as that same Afrikaander people had rose to power in South Africa, they themselves detained many, many black people and had them tortured. Many died or lived on with unerasable scars on their souls.

In the 1930's en 40's the Chinese people suffered dearly from Japanese occupation and its gruelsome regime. Within 10 years, as they had overcome the Japanese cruelties, this same Chinese people occupied a foreign country and started inflicting misery upon its people themselves.

In the 1940's many Jewish people were detained and massmurdered in German concentration camps.
Less than 60 years later, within two generations, after having overcome the gruelsome horrors of the Nazi-era and after having established a state of their own, this same Jewish people inflicted suffering ad injustice upon others.

In 2001 in New York the Amican people suffered a major shock when 3.000 innocent people died in just one day.
Within three years, after gettig hold of oneself again, that same American people had killed, apparently without even a blink of an eye, countless innocent people themselves, or at least supported it.

Since 1950 the Tibetan people suffer from Chinese domination, cruelty and injustice in their own land.
Hopefully that same Tibetan people will one day be master in their homeland again. Hopefully they will then not make the same mistakes so many peoples did before them."

It doesn't take much to suffer from injustice or cruelty inflicted by others.
It does take a lot to overcome those injustices and cruelties.
However, that's still nothing compared to what it takes not to inflict injustices or cruelties to others, after having suffered and overcome one's own.



3 brutale vragen:

1.
Valt niet mee, hoor, getuigenissen van onrechtvaardigheid of van wreedheden van de andere kant te bekijken, van de kant van de onrechtvaardige, de wreedaard. Probeer eens. Maar wees voorzichtig.

2.
Misschien vond u deze soms duizelingwekkende vlucht door tijd en plaats de moeite waard om door te sturen of aan een ander te vertellen. Als dat zo is, doe het dan. Kost niets, alleen een beetje moeite.

3.
Misschien, heel misschien vond u de getuigenis van de Tibetaanse non of het bericht in het gastenboek wel een euro waard. Als dat zo is, doneer het dan aan rekeningnummer 1689.67.456 t.n.v. Stichting Luister-en-Vertel-Tournee te Oisterwijk. Maar alleen als u het een euro waard vond, anders niet.


Groet, ton.

Zorgen en geloven bij de Dalai Lama

Dharamsala, donderdag 28 september 2006,
dag 4 van De Luister-en-Vertel-Tournee in het ballingsoord van de Dalai Lama.

Er zijn wel honderdduizend redenen om je zorgen te maken. Maar als ik er 1 mag noemen om het niet te doen: meestal schiet dat niet zo op. En voor wie mijn woord niet al te serieus wil nemen, en waarom zou je ook, hier volgen citaten van vijf meer illustere aardbewoners, die ik uit de Times of India van afgelopen maandag heb gehaald.

1.
Bhagavad Gita:
"Hij, door wie de wereld niet wordt geërgerd en die zelf niet door de wereld geërgerd kan worden, en die vrij is van plezier, woede, angst en zorgen - die is Mij dierbaar".

Op het gevaar af een van die boeken tekort te doen en daarmee de ene of de andere mens op zijn tenen te trappen: de Bhagavad Gita is zeg maar voor het hindoeisme wat de Bijbel voor het christendom en de Koran voor de islam is. Het is dus wel niet echt een mens, maar net als die andere twee boeken door mensen bedacht en geschreven.

2.
Gautama Boedha:
"Het geheim van een gezond lichaam en een gezonde geest is om niet te rouwen om het verleden, geen zorgen te maken om te toekomst en niet vooruit te lopen op moeilijkheden, maar wijs en eerlijk in het heden te leven".

Gautama Boedha, die eigenlijk Siddarta Gaudama heette, leefde ongeveer 2.500 jaar geleden in Noord-India en wordt als de grondlegger van het boeddhisme beschouwd.

3.
Tao Te Chung:
"Wees voorzichtig waar je je dromen mee bewatert. Bewater ze met zorgen en angst en je zult onkruid produceren dat het leven uit je dromen verstikt. Bewater ze met optimisme en oplossingen en je zult succes oogsten".

Tao Te Chung was een Chinees van lang geleden en wordt de grondlegger van het taoisme beschouwd. Of hij echt zo heette, en of hij echt heeft geleefd, dat weet ik niet, ik ben er niet bij geweest. Nou ja, dat ben ik wel, maar dat gelooft toch geen mens, dus dat zal ik maar niet zeggen.

4.
Mahatma Gandhi:
"Niets verpest het lichaam zo als zorgen, en wie enig geloof in God heeft zou zich moeten schamen zich zorgen te maken over wat dan ook".

Mahatma Gandhi, die eigenlijk Mohandas Gandhi heette, was een Indiër in de 19de en 20ste eeuw, die op verbluffend simpele wijze een nagel aan de doodskist van het Britse Wereldrijk bleek te zijn.

5.
Henry Ford:
"Ik geloof dat God de zaken regelt en dat hij geen behoefte heeft aan advies van mij. Met God aan de leiding geloof ik dat alles uiteindelijk goed zal komen. Dus waarom zou ik me zorgen maken?"

Henry Ford, dat was zijn echte naam, was een Amerikaan in de 19de en 20ste eeuw die met het maken van verbluffend simpele auto's een aardige boterham wist te verdienen.


Er zijn wel honderdduizend redenen ergens in te geloven.
Je kunt in een of andere god geloven, al dan niet met een hoofdletter of met een naam.
Je kunt in de wijsheid van goddelijke boeken geloven, zelfs als je die boeken niet zelf hebt gelezen of ze wel hebt gelezen maar er eigenlijk geen snars van snapt. Dan weet je dus niet wat je gelooft en heb je andere mensen nodig om je eigen geloof uit te leggen.
Je kunt in de ideeën van historische figuren geloven, al dan niet echt bestaande, ook al heb je die mensen nooit zelf ontmoet en heb je hun ideeën alleen maar van horen zeggen of zien lezen.
Je kunt in ideologieën geloven, zelfs al ben je niet blind voor de soms desastreuze gevolgen van een te rigide doorgevoerde ideologie. Dat heet dan geloven tegen beter weten in.

Je kunt ook in jezelf geloven, misschien wel de beste manier om zorgen te voorkomen of te verjagen.

Maar als ik een reden mag noemen om te geloven: niet geloven kan niet, want niet-geloven is ook een geloof.


3 brutale vragen:

1.
Waar gelooft u eigenlijk in? Zeg niet nergens in, want dat kan dus niet.

2.
Misschien vindt u dit verhaal van de man met de hoed waardevol genoeg om het met een ander te delen. Als dat zo is, vertel of stuur het door. Maar alleen als u dat de moeite waard vindt, anders niet. Dan kunt u het beter voor u zelf houden.

3.
Misschien, heel misschien vond u het verhaal over zorgen en geloven wel een euro waard. Als dat zo is, doneer het dan aan rekeningnummer 1689.67.456 t.n.v. Stichting Luister-en-Vertel-Tournee te Oisterwijk. Maar alleen als u het verhaal een euro waard vond, anders niet. Als u er niet in gelooft, bewaar die euro dan maar voor een andere keer.


Groet, ton.

27.9.06

Bedelbeleid in India

Dharamsala, woensdag 27 september 2006,
dag 3 van De Luister-en-Vertel-Tournee in de woonplaats van de Dalai Lama

Het is nog maar pas 8 uur in de morgen, maar in dit dorp in de bergen van Noord-India schijnt de zon al uitbundig. Om niet weer net als gisteren zijn hoofd te verbranden neemt de reiziger uit Nederland zich voor zijn hoed op te houden. Ook als hij zo dadelijk op het terras van Nick's restaurant ontbijt gebruikt.

Hij loopt de steile trap af van het guesthouse naar de straat. Onderaan gekomen gaat hij rechtsaf, richting centrum. De weg loopt tussen de bomen door omlaag. Bijna net zo steil als die trap van daarnet.

Aan de linkerkant van de weg zit de oude vrouw, die daar gisteren ook zat. Net als eergisteren. Ze steekt haar arm uit met de vingerloze hand open. Klaar om een aalmoes te ontvangen, zoals ze gisteren ook deed. Net als eergisteren.

"Hi. How are you?" In misschien wel haar enige Engels vraagt ze hem hoe het met hem gaat. Waarschijnlijk zonder te weten wat ze nou eigenlijk vraagt, want zonder zijn antwoord af te wachten vraagt ze om een roepie. "Rupee please, Sir". Dezelfde vraag als gisteren. En als eergisteren.

De man met de hoed voelt in zijn linkerbroekzak. "Sorry, no. Je past vandaag niet in mijn bedelbeleid". Hetzelfde Nederlandse zinnetje als gisteren. Maar niet als eergisteren. Toen had hij haar een 5roepie-munt gegeven. Hij tikt met de wijsvinger van zijn linkerhand aan de rand van zijn hoed en loopt verder.

* * * * *

Ruim een jaar eerder, Delhi, 23 juni 2005,

Dezelfde man met de hoed loopt door de galerij met winkels in de binnenste ring van Connaught Place. Dit deel van Delhi is een commerciele mix van west en oost. Britse architectuur uit eind 19de/begin 20ste eeuw, winkels en andere zaken van westerse merken als PizzaHut, McDonald's, Levi's en Adidas, en Indiase straatkraampjes waar vrijelijk boeken te koop zijn die in Europa niet of moeilijk te krijgen zijn.

Mein Kampf bijvoorbeeld, of een boek over Jezus de Nazareener, waarin wordt uitgelegd, en met argumenten onderbouwd, dat deze man als jongeling in Kashmir heeft geleefd, daar toen zijn wijsheid heeft opgedaan en die wijsheid gedurende drie jaar in Palestina in zijn predikingen heeft verkondigd. Volgens dat boek is hij weliswaar gekruisigd, maar daaraan niet gestorven. Hij heeft die straf miraculeus overleefd, is terug naar Kashmir gegaan en daar op zijn 80ste overleden.

Of deze boude theorie waar is, dat weet de man met de hoed niet, maar het is wel interessant. Het zou in ieder geval een aantal lacunes in de officiele christelijke lezing verklaren. En het zou het heiligdom verklaren, dat hij in Srinagar, de hoofdstad van Kashmir, heeft bezocht, en waar volgens de Kashmiri een voetafdruk van Jezus is vastgelegd.

Terwijl hij deze voor sommige mensen heiligschennende theorie overpeinst, voelt hij dat aan zijn shirt wordt getrokken. Een meisje steekt haar arm naar hem uit, de hand met de vingers in een kom geopend. In vloeiend Hindi vraagt ze hem om een aalmoes. Nou ja, het kan ook best een andere Indiase taal zijn; de man met de hoed kan het verschil tussen Hindi en die andere 18 talen van India niet horen. Met duim en wjsvinger van haar andere hand maakt ze korte eetgebaren naar haar mond.

"Sorry, no". Op zachte toon maar duidelijk maakt hij haar duidelijk dat het niet in zijn bedelbeleid past haar iets te geven. Zijn beleid is namelijk niets te geven. Verschillende Indiers hebben hem meermalen op het hart gedrukt toch vooral niets aan bedelaars te geven. Zij legden hem uit, en met argumenten onderbouwd, dat het geven van aalmoezen de bedelindustrie in stand houdt.

Want een bedrijfstak, zo kun je het wel noemen. Het schijnt dat er zelfs sprake is van een werkgevers/werknemers-verhouding. Veel bedelaars zijn in dienst van een ander, aan wie ze een deel van hun bedelopbrengst moeten afdragen. De bedrijfstak is, als hij die Indiers mag geloven, zelfs zo goed georganiseerd, dat de beste bedelplekken niet voor iedere bedelaar toegankelijk zijn. Indiers vertelden hem van praktijken als opzettelijke verminking, verhuur van babys en training in zielig gedrag. Dat alles met als doel een hoger bedelresultaat te krijgen.

Of die verhalen allemaal waar zijn, dat weet hij niet. Hij kan het niet nagaan. Hij gaat er maar van uit dat er in ieder geval een kern van waarheid is, en dus is zijn beleid niets te geven. Nou ja, bijna altijd niets. Soms, heel soms, geeft hij een bedelaar geld. Want hij gelooft niet in rigide beleid.

Soms is het moeilijk dat beleid uit te voeren, zoals nu. Het meisje maakt niet alleen eetgebaren naar haar eigen mond, maar ook naar die van een baby op haar arm. Best knap, als je er even over nadenkt; met de ene hand om een aalmoes smeken en met de andere tegelijk een baby vasthouden en pantomime spelen. Vast geoefend.

Het meisje is ook erg vasthoudend. Ze blijft de man met de hoed achtervolgen, onderwijl aan zijn shirt trekkend of zijn arm vastpakkend. En maar Hindi tegen hem aan blijven praten. Wat ze precies zegt, dat is hem volstrekt onduidelijk, maar de strekking snapt hij drommels goed.

Uiteindelijk besluit hij te stoppen en blijft stilstaan voor een winkel van Pepe Jeans. Het meisje stopt ook en kijkt hem verwachtingsvol aan.
"Luister, ik zeg het je maar 1 keer". In het Nederlands begint hij zijn antwoord op de voortdurende smeekbede in het Hindi. Hij steekt zijn wijsvinger omhoog. Waarschijnlijk zegt dat gebaar haar meer dan al zijn woorden.
"Niet twee keer", wijsvinger en middelvinger schudden langzaam van links naar rechts, samen met zijn hoofd.
"Ook niet drie keer", ringvinger erbij, nog steeds nee-schuddend.
"Een keer maar", alleen wijsvinger omhoog, hoofd stil nu.
"Dus luister goed, anders mis je het", wijsvinger naar zijn oor.
"Begrijp je me?". Onderzoekend zoeken zijn ogen de hare.

Daar valt niets te lezen. Natuurlijk begrijpt ze hem niet. Hoe groot is de kans dat een Indiaase bedelaarster in Delhi Nederlands verstaat en hem begrijpt? Maar dat laatste komt nog wel, ook zonder Nederlands te verstaan.

"Okay. Hier komt het. Goed luisteren nou".
Hij wacht een paar seconden. Het lijkt stil in Delhi.
"NEE". Niet hard, maar wel duidelijk. Zonder stemverheffng, maar wel met klemtoon.
Het meisje begrijpt het, draait om en loopt weg.

De man met de hoed loopt verder. Het hele tafereel zit hem niet lekker. En dan vooral zijn eigen arrogante houding niet. Net zoals zijn bedelbeleid hem eigenlijk niet bevalt.

Hoe beperkt zijn middelen in Nederland ook zijn, in India is hij een rijk mens. Als rijke mensen hun rijkdom niet met andere mensen, minderbedeelden willen delen, zelfs niet voor een klein beetje, dan ziet het er slecht uit. Niet alleen vanwege het egoisme, dat eruit spreekt. En ook niet alleen omdat het niet past in de traditie van die prediker in Palestina, die misschien wel in Noord-India heeft geleefd. Nee, ook uit eigen belang. Want dan komen die minderbedeelde mensen het vroeg of laat zelf halen.

Hij neemt zich voor terug in Nederland dat beleid nog eens te overwegen, en misschien wel te veranderen.

* * * * *

Dharamsala, weer woensdag 27 september 2006,
nog steeds dag 3 van De Luister-en-Vertel-Tournee in de woonplaats van de Dalai Lama

De man met de hoed loopt het complex uit, waar de Dalai Lama woont als hij in zijn tijdeljke thuisstad is. Tijdelijk, want Dharamsala is sinds zijn vlucht uit Tibet in 1959 zijn vrijwillig gekozen ballingsoord. Het werd hem te gevaarlijk in zijn door China bezette thuisland. Eens hoopt hij te kunnen terugkeren naar Lhasa, de hoofdstad van Tibet.

Zojuist is de man met de hoed in het Tibet Museum geweest, een onderdeel van het gebouwencomplex. Een kleine tentoonstelling van het leven in Tibet, zowel voor als tijdens de Chinese bezetting. Maar dat is een verhaal voor een andere keer.

Voorbij de poort zit een bedelaar. De man met de hoed voelt in zijn linkerbroekzak. Hij voelt een munt. Hij neemt het eruit en laat het in de ijzeren bedelbeker vallen.

Zijn beleid is om alle munten en de biljetten tot 5 roepie, die hij als wisselgeld terugkrijgt, niet uit te geven, maar in zijn linkerbroekzak te stoppen. In de rechter gaat het grotere geld. Zolang er in zijn linker nog geld zit, geeft hij iedere bedelaar, die hij tegenkomt, iets uit die broekzak. Zodra die leeg is, heeft de volgende bedelaar pech.



3 brutale vragen:

1.
Globaal gezien is zelfs de armste Nederlander rijk. Durf eens de tijd te nemen dat te overdenken.

2.
Misschien vindt u dit verhaal van de man met de hoed waardevol genoeg om het met een ander te delen. Als dat zo is, vertel of stuur het door. Maar alleen als u dat de moeite waard vindt, anders niet.

3.
Misschien, heel misschien vond u het verhaal over het bedelbeleid van de Nederlander wel een euro waard. Als dat zo is, doneer het dan aan rekeningnummer 1689.67.456 t.n.v. Stichting Luister-en-Vertel-Tournee te Oisterwijk. Maar alleen als u het verhaal een euro waard vond, anders niet. Waarom zou je anders een rijk mens een euro geven?

Groet, ton.

26.9.06

Dan, de Canadees

Manali, zondag 24 september 2006

Hoe Dan te beschrijven? Om te beginnen: hij is een 21-jarige Canadees uit Vancouver. Hij is opgegroeid in British Columbia, een Canadese provincie in de Rocky Mountains. Zijn ouders zijn Amerikaans; zijn vader komt uit Californie en zijn moeder uit West-Virginia. Hoe die in Canada terecht zijn gekomen is niet helemaal duidelijk. Dan schijnt ook Mormoonse familie te hebben, die in Salt Lake City wonen. Maar misschien is Dan wel het best te beschrijven door te vertellen van het voorval van afgelopen vrijdag.

* * * * *

Vrijdag 22 september 2006, onderweg van Leh naar Manali, ergens in de Indiase Himalaya

De Tourist-bus stopt op ongeveer 40 meter van de bergstroom. Het kletterende geluid is in de bus goed te horen. Diep is de stroom niet, en breed al evenmin. De stenen en rotsen van de bedding zijn goed te zien, glad van het water en glimmend in de zon. Op sommige plaatsen is het water een meter diep, anderhalf misschien. Van de ene naar de andere oever is 25 meter, 30 misschien. Veel verder zal het niet zijn. En eigenlijk zijn het ook geen echte oevers; de overgang van droge keien naar natte gaat heel glooiend.

Er staat een witte Tata-jeep in het water, vanuit de bus gezien op een kwart van de breedte van de rivier. Met zijn neus richting de bus. Hij staat een beetje scheef. Aan de linkerkant komt het snelstromende water net tot aan de wielnaaf, aan de andere kant is de band niet te zien; verdwenen onder het schuim van het wateroppervlakte. Kennelijk heeft de jeep zich vastgereden. Terwijl twee mannen tot aan hun knieen in het koude bergwater aan de achterkant de Tata duwen, treken vanaf de oever een paar mannen aan een touw, dat aan de voorkant is vastgemaakt.

De bus is onderweg van Leh in Ladakh naar Manali. Een tocht van 475 kilometer in twee dagen. Door de Indiase Himalaya, over passen van tussen de 3900 en 5300 meter hoog. In de bus zitten voornamelijk toeristen. 4 Israeliers, 2 Schotten, 2 Japanners, 2 Oostenrijksen, 1 Zwitserse, 1 Duitse en 1 Amerikaan. Allemaal rond de 27 jaar oud, behalve de Amerikaan; die is rond de 54. En dus een 21-jarige Canadees; Dan.

De rest van de stoelen is bezet door Ladakhi. Naast de man met de hoed zit een moeder met een baby. Het meisje is niet ouder dan een maand of 6. 7 misschien. Dat is bij kinderen sowieso moeilijk te schatten, en al helemaal bij een baby met Tibetaanse gelaatstrekken.

Fantastische rit. Geweldige panorama's. Veel gebump door de slechte weg. Meestal is de weg, net breed genoeg voor een bus of truck, geteerd. Maar bijna evenzovaak is het niet meer dan een keien- of grindpad. Stijl omhoog en stijl omlaag. Soms een brug om een ravijn of een rivier over te steken. Nergens een vangrail. Niet bepaald een prettig uitstapje voor mensen met hoogtevrees.

Eigenlijk hoort die witte Tata helemaal niet in de rivier te zijn. Een kleine 100 meter naar links is een brug te zien. Er lopen mensen overheen. Aan de overkant, op de andere oever, staan een stuk of zeven jeeps. Daarachter een paar vrachtauto's en de onvermijdelijke legertrucks. Het lijkt erop dat ze staan te wachten tot de witte Tata de weg door de rivier heeft vrijgemaakt. Het lijkt erop dat de brug is afgesloten en dat al het verkeer door de bergstroom moet. Dat dat niet altijd even gemakkelijk is, blijkt uit de vastgelopen Tata.

Al tijdens de rit totnutoe was duidelijk dat Dan niet het type is om stil te zitten. Geregeld loopt hij, ondanks het vervaarlijk gehotseklots, door de bus om links en rechts foto's te nemen. En bij iedere stop, hoe kort ook, is hij de eerste om buiten te zijn. Hij is ook duidelijk niet het type om stil te zijn. Geregeld vraagt hij de passagiers om hem heen van alles en nog wat of vertelt hij van de Rocky Mountains thuis in Canada. Het is duidelijk dat Dan een dynamisch en energiek type is. Om een of andere reden roept hij daarin veel sympathie op. In ieder geval bij de man met de hoed. Zijn drukdoenerij stoort hem geen moment, ontlokt hem zelfs meer dan eens een glimlach.

De bus staat nog niet stil op de langzaam aflopende keienoever, of Dan is al bij de deur om te zien wat er aan de hand is. Hij heeft niet veel tijd nodig om te concluderen dat hier bijzondere plaatjes te maken zijn. Hij opent de deur en springt eruit. De man met de hoed ziet hem richting rivier lopen. Er zijn er meer, die op hetzelfde idee komen. Maar de meesten blijven zitten.

Dat is niet zo gek. Nog maar 10 minuten geleden is de bus vertrokken bij een legercheckpoint, waar noodgedwongen anderhalf uur is gestopt. Noodgedwongen: de dienstdoende officier vertelde de chauffeur dat de brug kapot was, dat het leger bezig was met reparatie, en dat tot die tijd al het verkeer moest wachten. Dus was de bus achteraangesloten bij de tientallen trucks, die ook niet verder konden. Nou ja, niet echt achter aangesloten; de buschauffeur reed de trucks voorbij en parkeerde de bus achter twee andere wachtende bussen. Dan zou hij al die wachtende trucks voor zijn, zodra de brug weer open was. De passagiers hadden de tijd, ook alweer noodgedwongen, doorgebracht in een van de twee tenten, die als restaurant dienen. En ook al hadden de meesten bij een stop even daarvoor al gegeten, uit verveling bestelde bijna iedere passagier wel wat.

Voordringen is van alle plaatsen. Ook van alle tijden trouwens. Maar dat is een item voor een ander verhaal. Net als het verhaal van die noodgedwongen stop van anderhalf uur. Een verhaal met mooie ontmoetingen met mooie vrouwen, samenzweringstheorieen, vooroordelen en een heerlijke chappatti met omelet. Zoals gezegd; dat is een verhaal voor later. Terug, in de tijd vooruit, naar die witte Tata-jeep, gestrand in de witschuimende bergstroom.

Vanuit de bus is goed te zien hoe Dan aan het helpen is die Indiase terreinauto uit de penarie te helpen. Hij is vanaf die afstand ook moeilijk te missen. Zijn gele, volgens sommigen in de bus oranje, shirt steekt fel af tegen de grauwe kleuren van de andere helpers. Ook is hij veel groter dan die anderen, allen Ladakhi, of in ieder geval Indiers. Maar het meest valt hij op door zijn alomaanwezigheid bij die reddingsscene 40 meter verderop. Dan weer is hij duwend aan de achterkant van de jeep te zien, dan weer is hij een van de touwtrekkers aan de voorkant. Soms staat hij op een treeplank aan de zijkant, soms bovenop de motorkap. Wat hij daar aan het doen is, dat is onduidelijk, net zo min als zijn bedoeling.

Om een lang verhaal van zeg een half uur kort te maken: uiteindelijk wordt de Tata vort getrokken en onder luid gejuich rijdt de auto de rivierbedding uit de droge oever op. De chauffeur stuurt de de auto nog een stukje verder en stopt vlak voor de bus.

Een voor een gaan de andere jeeps te water en steken met gierende motor de rivier over. De tweede dreigt zich even ook vast te rijden, maar wordt al snel losgetrokken. Kennelijk leren de volgende chauffeurs steeds beter waar naartoe te sturen, geholpen door de helpers op de kant. De volgende auto's komen in een keer aan de overkant. Voor de trucks is de oversteek een stuk gemakkelijker.

In de tussentijd komt Dan terug de bus in. Zijn broek is nat, net als zijn schoenen. "Zeker koud?", vraagt een van de passagiers. "Yes, the water is freezing". Maar uit niets blijkt dat hij het zelf koud heeft. Zijn energie is hart- en spierverwarmend. Hij droogt zich zo goed en kwaad als het gaat af.

De buspassagiers worden gevraagd de bus te verlaten en te voet over de brug de rivier over te steken. Daar ziet de man met de hoed dat de staat van die brug erg slecht is. Hm, toch niet een truc van de uitbaters van tent-restaurants bij de legercheckpoint om argeloze voorbijgangers te verleiden bij hen te komen eten. Toch geen samenzwering tussen de dienstdoende officier en sluwe restaurateurs.


3 brutale vragen:

1.
Neem eens even de tijd om u de kou in te denken van het water in de bergrivier, als je daar met blote voeten een half uur of zo instaat. Kou, waar Dan de Canadees dus kennelijk geen last van had. En beeld u dan eens in wat voor energie een mens kan hebben. Hoeft geen half uur hoor; een minuutje is genoeg.

2.
Misschien vond u het verhaal van de geslaagde reddingsoperatie in de Himalaya wel leuk genoeg om iemand anders te vertellen. Ga gerust uw gang: stuur of vertel het door. Er rust geen copyright op. Maar denk eerst even na of u die ander er wel een plezier mee doet. Zo niet, laat het dan.

3.
Misschien, heel misschien vond u het verhaal van Dan de Canadees wel een euro waard. Als dat zo is, doneer het dan aan rekeningnummer 1689.67.456 t.n.v. Stichting Luister-en-Vertel-Tournee te Oisterwijk. Maar alleen als u het een euro waard vond, anders niet. Bewaar het dan maar voor een andere reddingsoperatie.

Groet, ton.

20.9.06

Teleurstelling uit Memphis en opgeven in Ladakh

Leh, maandag 18 september 2006,
dag 2 van De Luister-en-Vertel-Tournee in Ladakh

Teleurgesteld loopt de reiziger met de hoed het internetcafe uit. Zojuist heeft hij slecht bericht uit Memphis gekregen. Zijn voorstel voor de Gandhi Conferentie aldaar in oktober is niet in het programma opgenomen. Er waren uiteindelijk toch nog zoveel inzendingen dat de organisatie een keuze heeft moeten maken en helaas, de zijne was er niet bij. Misschien volgend jaar, stond nog bij het bericht, en ze keken ernaar uit hem in oktober te ontmoeten. Dat laatste is, ondanks de teleurstelling, wederzijds.

In de warme middagzon kuiert hij door de straatjes van Leh. Al op de dag van aankomst, gisteren, leerde hij zijn looptempo in dit Himalaya-dorp naar beneden aan te passen. Na een kwartiertje heuvelop lopen was hij al buiten adem geraakt. Slechte conditie, in combinatie met de hoogte van ruim 3.000 meter.

Onder de hoogtezon smelt de teleurstelling al snel weg. Misschien is het ook maar beter zo. Hij zag er toch wel een beetje tegenop in Memphis het podium op te stappen en in het Engels zijn verhaal over 11 september in Kashmir te vertellen. Misschien moest hij maar een eigen podium voor zijn vertellingen creeren. Even overweegt hij dan maar helemaal niet naar Amerika te gaan, maar die gedachte treft al snel hetzelfde lot als de eerdere teleurstelling. Waar hoogtezon al niet goed voor is. Teveel redenen om te gaan, te weinig redenen om niet te gaan.

Bij een van de vele souvenirwinkeltjes blijft hij staan. Tussen de boeddha-beeldjes, Kashmir-shawls, Ladakhi-tankha's en talloze sieraden hangen een paar T-shirts met citaten van de Dalai Lama. 'Never give up' trekt zijn aandacht. Hij loopt het kleine winkeltje binnen.

"Jole", de jonge, Tibetaans ogende vrouw begroet hem met die typische Ladakhi groet, die zowel 'hallo', 'hoe gaat het', 'tot ziens' als 'houdoe' kan betekenen.
"Jole", beantwoordt hij de groet.
Hij kijkt wat rond in de volgestouwde ruimte. Eigenlijk alleen maar uit curiositeit. Souvenirs koopt hij niet, behalve voor Laure en Tom, en dat is hij van plan te doen in de laatste week in India, als hij in Delhi is. Hij weet daar inmiddels goed de weg, en zo weet hij dat hij daar gemakkelijk shirts en souvenirs uit alle delen van India, dus ook uit Kashmir en Ladakh, kan kopen. Zo hoeft hij die niet al die tijd in zijn rugzak mee te dragen.

"I like your T-shirt", zegt de vrouw met de Tibetaanse gezichtstrekken. "Can I read it?"
"Sure", hij gaat voor haar staan en trekt zijn shirt recht.
Ze begint de 8 doodzondes op zijn borst en buik te lezen.
"I like the ones about Religion without Sacrifice and about Rights without Responsibilities. Can I write them down?"
Mwah, daar voelt hij niet veel voor. Niet dat hij het erg vindt de ideeen van Gandhi uit te dragen, integendeel. En ook de aandacht van de best wel aantrekkelijke Tibetaanse staat hem niet tegen. Het is meer dat hij te ongeduldig is om zich wie weet hoe lang door haar te laten aanstaren. Ongeduldig, of verlegen?
"Weet je wat? Ik schrijf ze voor je op. Dan kom ik het vanmiddag nog en anders morgen brengen". Hij loopt het winkeltje uit, gaat naar het dakterras van een restaurant in de buurt, bestelt een mintthee en neemt de schrijfblok uit zijn rugzak. In de zon pent hij Gandhi's acht doodzondes op papier.

8 Deadly Sins
Wealth without Work
Pleasure without Conscience
Knowledge without Character
Commerce without Morality
Science without Humanity
Religion without Sacrifice
Politics without Principles
Rights without Responsibilities

Die laatste zonde is pas later toegevoegd, denkt hij onder het schrijven. Oorspronkelijk had Gandhi zeven doodzondes geformuleerd. Vast niet toevallig evenveel als in de Bijbel. Dat moet hij de oude man toch eens vragen als hij hem weer ontmoet. Misschien wel in Memphis.

Terug in de souvenirshop blijkt de mooie Tibetaanse verdwenen. Dan morgen maar.

* * * * *

Leh, dinsdag 19 september 2006

Een dag later is de teleurstelling weer terug. In de kilte van de nacht, in een slapeloze slaap weer herrezen. Niet erg hoor; na het opstaan, zijn gebruikelijke ochtendritueel en een morgenwandeling is dat nare gevoel weer verdwenen. Op weg van het guesthouse naar het centrum van het dorpje ziet hij op de ruit van een van de vele trekking-agencies een slogan: 'a travelling fool is better than a sitting wise man'. Mwah, daar zit wat in, maar ook wat niet. Soms zijn dat soort wijsheden net zo zinnig als de tegeltjeswijsheden, die je bij de Blokker kunt kopen. En soms net zo onzinnig. Wie zal zeggen wat wijs is, en wat dwaas? Wie zal zeggen wie een dwaas is, en wie een wijze mens?

Bij de souvenirshop aangekomen staat iemand anders in de winkel. Het blijkt haar broer te zijn. De reiziger met de hoed geeft het vel papier uit zijn schrijfblok met de 8 doodzondes van Gandhi en legt uit waarom. Hij neust nog wat rond en besluit dan het Dalai Lama-shirt te kopen met de aansporing toch vooral nooit op te geven.

Never give up
No matter what is going on
Never give up
Develop the heart
Too much energy in your country
is spent developing the mind
instead of the heart
Be compassionate
Not just to your friends
but to everyone
Be compassionate
Work for peace
in your heart and in the world
Work for peace
And I say again
Never give up
No matter what is happening
No matter what is going on around you
Never give up


3 brutale vragen:

1.
Gandhi en de Dalai Lama, dat zijn toch wijze mensen, zou je zeggen? Of niet? Zijn hun gedachtes niet meer dan shirtjeswijsheden, die je ook bij de Blokker kunt kopen, maar dan op tegeltjes? Lees hun boodschap nog eens en oordeel zelf. U mag ook bij de Blokker gaan kijken.

2.
Misschien vond u de citaten wel de moeite waard. Misschien kent u wel iemand, die tegeltjes- en shirtjeswijsheden juist op hun waarde weet te schatten. Als dat zo is, stuur het dan door. Mag ook een deel van dit verhaal zijn hoor.

3.
Misschien, heel misschien vond u het verhaal van de dwaze reiziger met de hoed wel een euro waard. Als dat zo is, doneer het dan aan rekeningnummer 1689.67.456 t.n.v. Stichting Luister-en-Vertel-Tournee te Oisterwijk. Maar alleen als u het waard vond, anders niet. Bewaar het anders maar voor een andere dwaas. Of voor een tegeltje bij de Blokker.


Groet, ton.

19.9.06

Op de maan in Ladakh

Leh, maandag 18 september 2006,
dag 2 van De Luister-en-Vertel-Tournee in Ladakh

We nemen een stap in de toekomst. We zijn, laten we zeggen, in het jaar 5555. Mooi jaartal, nietwaar? En om het vanuit de tegenwoordige tijd allemaal nog wat onrealistischer te maken: we maken een tweedaagse busreis op de maan.

De mens is er al eeuwen geleden in geslaagd een kunstmatige atmosfeer rond de maan te creeren. Het is nu mogelijk zonder maanpak op de maan te zijn. Alleen een hoed wordt sterk aangeraden vanwege de sterke zonnestralen. Bijverschijnsel van die artificiele zuurstoflaag is dat de zwaartekracht op de maan is toegenomen tot bijna de helft van die op Aarde. Sinds die menselijke creatie van een levenssfeer op de maan is er zelfs een kringloop van water op gang gekomen. Het regent en sneeuwt er, er stromen beekjes en rivieren naar heuse zeeen, en het water verdampt ook weer. Als gevolg van de wisselende stand van de maan ten opzichte van Zon en Aarde is er sprake van lichte luchtdrukverschillen. Niet veel, niet genoeg om van grote weersverschillen te kunnen spreken, maar genoeg om een nauwelijks voelbare wind te veroorzaken. En dat beetje wind is net genoeg om een waterkringloop op gang te houden. Heel langzaam, maar daardoor ook heel voorspelbaar. Op de maan is het weer net zo voorspelbaar als de mens onvoorspelbaar is. Er is nog geen spontane vegetatie ontstaan, maar de door de mens zorgvuldig geplante stekken van aardse bomen en planten hebben wortel geschoten en geleid tot enkele groene oases in het verder stenige landschap.

Er bestaan ook nederzettingen in die oases. Ongeveer 10 miljoen mensen hebben zich her en der gesettled. Een fractie van die 27 miljard soortgenoten op Aarde, maar de vorderingen zijn hoopvol. Het leven op de maan is goed te noemen. Voor enkelen van die 10 miljoen is het wel niet zo luxueus en comfortabel als ze vroeger gewend waren, en voor de meesten is luxe en comfort vooral iets uit de verhalen van ouders en grootouders, die lang geleden naar de maan zijn geemigreerd, maar dat geldt ook voor bittere armoede en ellendige dagelijkse ontberingen. Die zijn er ook niet op de maan.

Niet dat alle mensen op de maan een gelijk leven leiden. Ben je mal! De dwaze mythe van absolute gelijkheid van alle mensen is al lang geleden als archaisme afgedaan. Maar met de intermenselijke ongelijkheid op de maan valt ook voor de minderbedeelden goed te leven. De verschillen zijn minder groot dan op Aarde en daardoor beter overzichtbaar, en bovendien zijn er reele vooruitzichten voor hen om op eigen kracht tot de beterbedeelden te gaan horen.

De menselijke technologie heeft een hoge vlucht genomen. Dat blijkt niet alleen uit het vermogen van de menselijke wetenschap om een biotoop op de maan te creeren, ook het transport van en naar de maan is radicaal van aard veranderd. De eerste kolonisten reisden nog per spaceshuttle, maar een paar decennia later slaagden wetenschappers erin betrouwbare deeltjesontbinders en deeltjesassemblatoren te bouwen. Vanaf dat moment was het niet allen mogelijk om goederen volledig te ontbinden in onzichtbare deeltjes, 'pirs' geheten, en weer tot het origineel te assembleren, maar ook mensen en dieren.

In combinatie met goederentransport met de snelheid van het licht heeft deze technologische uitvinding de reisduur naar de maan verkort tot enkele seconden. Natuurlijk, er gebeurt nog wel eens een ongeluk. Soms slaagt de ontbinding niet helemaal, of moet het twee keer gebeuren, en dat kan af en toe een pijnlijk effect met zich meebrengen. Soms komen de deeltjes niet aan, of maar gedeeltelijk. Soms lukt de assemblage niet helemaal, en komt er een andere mens op de maan aan dan op Aarde is vertrokken. Maar he, toen de mens nog met vliegtuig en raket reisde gebeurde er ook ongelukken. Raakten mensen ook wel eens hun leven kwijt of werden de rest van hun leven getekend.

Het verblijf op de maan bracht de mens interessante ontdekkingen. Zo bleken er in het binnenste van de maan stoffen en metalen te bestaan, die op Aarde volkomen onbekend waren. Deze materialen, sommige steenachtig, sommige een gelei-achtige substantie, sommige zelfs vloeibaar of gasachtig, pasten niet in het Periodiek systeem der Elementen van Mendelejev, dat tot dan toe werd gehanteerd. De ontdekking van die materialen heeft de wetenschap enorm gestimuleerd.

Niet alleen technologisch heeft de mens reuzensprongen gemaakt. Ook in spiritueel opzicht is hij allang niet meer dezelfde mens als in, zeg, 2006. Het was niet bepaald een gemakkelijk proces geweest, en in het begin hadden veel mensen er moeite mee. Maar uiteindelijk leefde iedere mens naar zijn eigen waarden en normen. Ieder individueel mens koos zijn eigen 'set of values'. Het deed er niet toe of het een nieuwe of een oude set was. Het deed er ook niet toe of die set nou een naam had of niet. Het deed er vooral niet toe of zo'n set een geloof, een religie, een ideologie, een staatsvorm of nog weer anders werd genoemd.

Nadat de mens de kracht, maar ook de zwakte van het woord, geschreven of gesproken, ten volle had onderkend en begrepen, kwam zij tot het inzicht dat het tijd werd andere middelen te ontwikkelen om elkaars gedachten, ideeen en gevoelens uit te wisselen. Middelen, die dieper konden gaan dan het woord. En zo is het gekomen dat hedentendage mensen elkaars diepere gedachten en gevoelens kennen zonder dat er zichtbare communicatie voor nodig is. Ja, zelfs het gebruik van technologische apparatuur is niet langer nodig. Door het gesproken of geschreven woord niet meer als belangrijkste communicatiemiddel te gebruiken, waren de grootste taalproblemen opgelost. Niet dat mensen niet meer met elkaar praten. Ben je mal! Dan zouden het geen mensen meer zijn. En ook de oude talen bestaan nog volop. Er hebben zich zelfs duizenden nieuwe talen ontwikkeld. Alleen spelen die niet meer zo'n grote rol in het intermenselijk verkeer.

Nou zal je je misschien afvragen van wie die nederzettingen op de maan dan zijn. Of welk land erin geslaagd is kolonieen op de maan te beginnen. Nou, het antwoord is: niemand, en geen enkel land. Landen bestaan niet meer en bezit is een ouderwets fenomeen uit de oudheid. Het is alweer eeuwen geleden dat alle grenzen op Aarde als vanzelf ophielden te bestaan. En ongeveer tegelijkertijd werd het juridische fenomeen 'eigendom' wereldwijd opgeheven. Het een had met het ander te maken. Net zoals historici het er over eens zijn dat de eerdergenoemde technologische en spirituele vooruitgang evneens belangrijke factoren zijn geweest. Onduidelijk is alleen hoe precies het een invloed op het ander heeft gehad, wat precies de causale verbanden zijn. Heeft het een nou het ander teweeg gebracht, of omgekeerd? De meeste deskundigen zijn van oordeel dat het een ingewikkelde gelijktijdige ontwikkeling is geweest.

De jaartelling is ook veranderd. We leven in het jaar 5555 PA, dat wil zeggen 5555 zonnejaren na de geboorte van Adam. In het jaar 2076, in de Christelijke jaartelling, deden Afrikaanse archeologen een spectaculaire vondst. Op de Tibetaanse hoogvlakte troffen zij, in een grot in het Himaya-gebergte, goed geconserveerde resten van een mens aan. Door DNA-proeven te houden op de maan met maanse materialen konden waarnemingen worden gedaan, die voorheen op Aarde niet mogelijk waren. De conclusies uit die experimenten waren verbijsterend: de gevonden resten bleken Adam te zijn, de eerste mens. Nog weer verdere proeven maakten berekening van zijn geboortedatum mogelijk. Het duurde vijf jaar van intensieve academische, diplomatieke en politieke dialogen, maar toen werd wereldwijd besloten alle in zwang zijnde kalenders te vervangen door de Adamskalender. De Chinese, de Tibetaanse, de Joodse, de Christelijke en de Islamitische jaartellingen werden nergens meer als maatgevend beschouwd. In de eerste paar eeuwen na 2083, het jaar van invoering van de Adam's Jaartelling, werd nog wel vaak een tweede kalender als toevoeging vermeld, maar dat gebruik is nu al lang uitgestorven. En zo kwam het dat op het Christelijke jaar 2083 het Adamsjaar 4827 volgde.

* * * * *

Leh, dinsdag 19 september 2006
dag 3 van De Luister-en-Vertel-Tournee in Ladakh

Meestal worden op het werk op maandag bij de koffie de weekeinde-avonturen uitgewisseld.
"En, goed weekend gehad?"
"Ja, en jij?"
"Best wel. Wat heb je gedaan?"
"Ik heb een busreis van twee dagen gemaakt"
"Zo, da's een hele tijd. Waar ben je geweest?"
"Op de maan"

In het jaar 5555 zou zo'n gesprek plaats kunnen vinden, als bovenstaande fantasie werkelijkheid wordt. Maar het is nu niet 5555 PA, het is 2006. En toch is, met een beetje inbeelding, een busreis van twee dagen over de maan mogelijk.

Twee dagen deed de bus van de J&K SRTC, de Jammu & Kashmir State Road Transport Corporation, er afgelopen weekeinde over om van Srinagar in Kashmir naar Leh in Ladakh te rijden. 10 uur op zaterdag en 10 uur op zondag om 432 kilometer te overbruggen. Eenmaal uit de Kashmir-vallei is het landschap net dat van de maan. Overal gesteente, sporadisch afgewisseld met een bergstroom. Diepe dalen en hoge passen doorkruist de bus. Af en toe wordt in een oase gestopt voor een korte pauze.

Aan boord van de bus van de J&K SRTC is onder anderen de fantast met de hoed. 20 uur in een bus is tijd zat om te fantaseren. Bijvoorbeeld over de wereld in het jaar 5555.



3 brutale vragen:

1.
Ook wel eens vooruitgefantaseerd naar een tijd, waarin je er zelf niet bent? Nou ja, waarschijnlijk niet, dat hangt een beetje van je geloof af, geloof ik. Probeer eens.

2.
Misschien vond u deze fantasie helemaal niks. Dat kan, want dat is het natuurlijk ook. Maar msschien sprak het u wel aan en wilt het met een ander delen. Als dat zo is, stuur of vertel het door. Anders niet, er zijn al genoeg mensen met teveel inbeelding.

3.
Misschien, heel misschien vond u het verhaal van de fantast met de hoed wel een euro waard. Als dat zo is, doneer het dan aan rekeningnummer 1689.67.456 t.n.v. Stichting Luister-en-Vertel-Tournee te Oisterwijk. Maar alleen als u het waard vond, anders niet. Bewaar het anders maar voor een andere fantasie.


Groet, ton.

17.9.06

Een hoed in Kashmir

Srinagar, vrijdag 15 september 2006, dag 12 van De Luister-en-Vertel-Tournee in Kashmir

"Hey! Nice Hat!". De man, natuurlijk gebruind als alle Kashmiri, zit op het lage kademuurtje langs het meer als de westers geklede toerist met de hoed langs loopt. Voor de laatste keer voorlopig.

"Thank you". Hij kan het niet nalaten van binnen luidkeels te lachen. Niet voor het eerst wordt hij gecomplimenteerd met de hoed, een jaar geleden gekocht in Sydney. Het is altijd weer de vraag of het een gemeend compliment is, of alleen maar een slimme opzet om hem in een positieve stand te brengen. Zodat de complimenteur daarna zaken kan doen. Het is een oude business-wijsheid dat je een potentiele klant eerst in een goede bui moet zien te brengen. Waarschijnljk van allebei een beetje.

Voor de laatste keer loopt de reiziger met de hoed over de boulevard langs het meer. Voor de laatste keer loopt hij de drie kilometer van downtown Srinagar naar Houseboat 'White Horse', afgelopen twee weken zijn logeeradres. Eerst nog naar Offlimits Cybercafe, afgelopen twee weken zijn dagelijkse bestemming om een verhaal te schrijven en te versturen. Als de verbinding in de lucht was tenminste. Dat is bij de meeste internetcafe's in India altijd maar weer de vraag. Voor de laatste keer, want morgen gaat hij naar Leh, in Ladakh. Hij verheugt zich al op de tweedaagse busreis door de Indiase Himalaya. Door de bergen met besneeuwde toppen, over passen op wel 4.000 meter hoogte. Als de weg open is tenminste. Dat is in deze tijd van het jaar in de Himalaya altijd maar weer de vraag.

"Can I see?!", roept de gebruinde man met het vrolijk-ronde gezicht de westerling na. Die draait zich om en loopt terug. "Sure". Hij neemt zijn hoed af en geeft die aan de man op het muurtje. Die bevoelt de donkerbruine hoed van binnen en buiten.
"Good leather. What is it made of?"
"Kangaroo"
"Kangaroo?"
"Yes, Kangaroo. You know. Those animals that keep hopping around all the time". De man in de kur payama zou niet de eerste Kashmiri zijn, die hij tegenkomt en die nog nooit van kangoeroes heeft gehoord. "Well, that's what the salesman said who sold me this. I don't believe him, but it sounds good, hey?"
"Where did you buy it?"
"Australia"
"How much did you pay?"
"A thousand dollars, but not really". Die eeuwige vraag naar de prijs begint hem een beetje te storen. Vandaar het flauwekul-antwoord. En dat stoort hem weer een beetje aan zichzelf. Uiteindelijk is het niet zo raar dat mensen willen weten wat iets kost.
"I'm a designer myself. I design leather jackets from sheep. Typically Kashmiri product. You wanna see?"
"No thanks".
De jasontwerper dringt niet verder aan, maar inspecteert wel de kwaliteit van het stikwerk van de hoed. "Nicely done. Good quality". Hij geeft de hoed, die deels nat is van het zweet, terug aan de toerist uit Europa.

Die loopt verder naar het internetcafe. Nu maar hopen dat de verbinding het doet.



3 brutale vragen:

1.
Mooi he? Zomaar een praatje maken over een hoed. Ook wel eens zomaar een voorbijganger naar de herkomst van zijn hoed gevraagd? Of van zijn schoenen, om maar eens een ander leren kledingstuk te noemen. Eigenlijk best raar, niet?

2.
Misschien vond u dit verhaal wel leuk genoeg om het met iemand anders te delen. Een andere westerling bijvoorbeeld. Of een klerenontwerper. Als dat zo is, stuur of vertel het door. Anders niet, er is al genoeg flauwekul in de wereld.

3.
Misschien, heel misschien vond u dit verhaal wel een euro waard. Als dat zo is, doneer het dan aan rekeningnummer 1689.67.456 t.n.v. Stichting Luister-en-Vertel-Tournee te Oisterwijk. Maar alleen als u het waard vond, anders niet.


Groet, ton.

15.9.06

Vruchtbaarheid en trots in Kashmir

Gulmarg, zaterdag 9 september 2006, dag 6 van De Luister-en-Vertel-Tournee in Kashmir

Je kunt wel zien dat Kashmir vruchtbaar is. Onderweg van Srinagar naar Gulmarg ziet de passagier met de hoed hoe groen deze vallei in de uitlopers van de Himalaya is. Als er geen volle rijstvelden te zien zijn, rijpe graanakkers of fruit- en notengaarden, wordt het uitzicht vanuit de jeep-taxi op het heuvelachtige landschap beheerst door bossen en groene weilanden.

Je kunt wel zien dat Kashmir betwist land is. In Srinagar zag de wandelaar met de hoed al dat het wemelt van de soldaten en agenten. Allen gewapend met geweer of mitrailleur, op hun post bij een overheidsgebouw of patrouillerend door de straten. Gekleed in bruinig khaki of groen-zwart camouflage, meestal baret soms helm op, steevast met kogelwerend vest aan. Onderweg van Srinagar naar Gulmarg in de witte Tata Sumo ziet hij de alomaanwezigheid van het Indiase leger in deze vallei op de grens van Pakistan en India nog duidelijker. Op de één uur durende rit van 54 kilometer telt hij toch zeker 10 checkpoints.

Niet bij alle checkpoints hoeft Nuzir, de chauffeur van de Indiase terreinauto, die te luxe is om voor jeep door te gaan maar te spartaans om te kunen concurreren met Europese, Japanse en Amerikaanse SUV's, te stoppen. Maar twee keer wel. Routineus vraagt de controlerende militair Nuzir naar zijn bestemming en informeert naar zijn passagier, even routineus antwoordt de taxihauffeur "Gulmarg" en "tourist from Europe". Ja, dat was het goede wachtwoord: hij mag doorrijden.

"Waarom twisten India en Pakistan eigenlijk over Kashmir?", wil de toerist uit Europa weten van de taxichauffeur, terwijl de Tata achteloos de steile weg vol haarspeldbochten naar Gulmarg neemt.
"India en Pakistan vechten over Kashmir. En de Kashmiri zijn het slachtoffer. Wij lijden onder de strijd die de hoge heren in Delhi voeren", geeft de chauffeur uiting aan het collectieve zelfmedelijden, dat bij veel meer Kashmiri te beluisteren valt. "Alles wat wij willen is vrede en rust. Zodat wij onze business kunnen doen. Zodat toeristen hiernaartoe kunnen komen en wij geld kunnen verdienen." Verrassende volzinnen van de man, die verder maar gebrekkig Engels blijkt te kunnen. Maar waarom die strijd maar doorgaat, daar krijgt hij geen verstaanbaar antwoord op.

Even later loopt de Europese toerist met de Australische hoed een restaurant binnen op een heuvel, die uitkijkt op Gulmarg. Hij gaat bij het raam zitten, zodat hij goed zicht heeft op de gebeurtenissen in het Indiase skidorp. Niet dat er veel gebeurt. Te skien valt er sowieso niets; alle sipistes zijn groene weilanden, de skiliften zijn werkeloos en de gondola brengt toeristen alleen maar naar boven om van het uitzicht te genieten. Daarvan zijn er ook al niet zoveel. De meeste paardemenners lopen wat verloren rond, hun paarden meedrentelend. Werkeloos, ook al.

Drie westerse jongens, die tegelijk met hem in Gulmarg aankwamen, checken de kamers van het hotel dat bij het restaurant hoort. Hij nodigt ze uit voor een drankje. Ze heten Damien, Neil en Lukas en komen uit USA, Israel en Tsjechie.

Damien, de luidruchtigste, vraagt hem waar hij vandaan komt. "Europe", is het antwoord. "Europe is very big", reposteert de Amerikaan. "So is the US".

Even later, als hij een brief aan het schrijven is, komen ze bij hem aan tafel zitten. Damien, kennelijk nog steeds nieuwsgierig naar zijn precieze herkomst, spiekt op de schrijfblok.

"So you are from Holland?"
"Yes. You know how to read Dutch?". De Nederlander is verbaasd over het alfabetisme van de Yank.
"No, but I can distinguish Dutch from German or Danish"
"That's uncommon for an American, or even for a native English speaker"
"Yes, but why didn't you say you're a Dutchman rightaway?", verandert de blonde Amerikaan van onderwerp.
"A well, we all have our reasons for doing the things we do", is het ontwijkende en nietszeggende antwoord.
"But you should be proud of your country. Most Dutchmen I know are proud of Holland"
"So am I. But I'm proud of being a European too. One does not exclude the other. I'm proud of being a Brabander too. How about you?"
"What about me?"
"What state are you from?"
"Colorado"
"So. Do you feel Coloradorian, or American?"
"American of coure. But America is one country, and Europe is not."
"Not yet. That's just a matter of time."
"Maybe, maybe not. I'm also proud of the state of Colorado. What about you, Neil?"
De Israelier wordt naar zijn vaderlandsliefde gevraagd. Het gesprek wordt van een dialoog een trioloog. Als daarna ook Lukas zich erin mengt, zijn ze verzeild geraakt in een quattroloog.


3 brutale vragen:

1.
Wel eens nagedacht over de grens tussen gepaste trots op je vaderland en doorgeschoten nationalisme? Over de kracht van het een en de gevolgen van het ander? Nee? Neem er eens tien seconden de tijd voor. Meer mag ook.

2.
Misschien sprak dit verhaal in tenminste twee talen en zes nationaliteiten u wel aan. Genoeg om het met een vriend of een kennis te delen. Als dat zo is, stuur of vertel het door. Maar alleen als u denkt hem of haar daar een plezier mee te doen. Anders niet.

3.
Misschien, heel misschien vond u dit patriottistische verhaal wel een euro waard. Als dat zo is, doneer het dan aan rekeningnummer 1689.67.456 t.n.v. Stichting Luister-en-Vertel-Tournee te Oisterwijk. Maar alleen als u het waard vond, anders niet.


Groet, ton.

14.9.06

Vegers en wassers in Kashmir

Srinagar, donderdag 14 september, dag 11 van De Luister-en-Vertel-Tournee in Kashmir

Er zijn twee sooorten mensen op de wereld. Je hebt de wassers en je hebt de vegers. De wassers, die doen het met water. En de vegers, die gebruiken papier. Afhankelijk van hun welvaart, hun fysieke gehardheid en de beschikbaarheid kiezen ze voor hard of zacht papier. De wassers, die hebben de luxe van die keuze niet. Die moeten het doen met het water dat voor handen is. Of beter gezegd voor hand, want in de regel gebruiken zij maar een hand.

Beide soorten mensen zijn over de hele aardbol verspreid, maar grofweg kun je zeggen dat de wassers in Azie en Afrika wonen en de vegers in Europa en Amerika. Hoe dat zo gekomen is, dat is tamelijk onduidelijk.

Historici, sociologen, antropologen en nog een heel legertje deskundigen, gewapend met de laatste kennis en zeer geavanceerde onderzoekstechnieken zijn niet tot een eensluidende verklaring gekomen. Dat is ook niet zo raar natuurlijk, want hoe meer deskundigen hun licht over de zaak laten schijnen, hoe obscuurder de materie wordt en hoe kleiner de kans op een gelijkluidende conclusie.

En is de geschiedenis van de vegers en de wassers al bepaald geen klare zaak, de toekomst is nog veel ongewisser. Er zijn wassers die bij hoog en laag beweren dat wassen beter is dan vegen. Sommigen van hen gaan zelfs zover dat vegen verboden zou moeten worden. Maar ja, die zijn dat dan ook gewend en zeg nou zelf, is niet ieder geneigd zijn eigen gewoonte te verdedigen tegen verandering? Zelfs als die verandering een verbetering is? Dus dat telt niet. En trouwens, omgekeerd zijn er ook vegers, die zweren bij vegen en wassen verfoeien.

Er zijn er ook die het niet uitmaakt of we nu wassen of vegen, als we maar allemaal hetzelfde doen. Dat is lekker simpel, wel zo overzichtelijk. Nog efficient ook. Maar dat zou betekenen dat de wassers vegers moeten worden of de vegers wassers. Nou, overtuig de een er maar eens van zijn eigen gewoonte in te ruilen voor de gewoonte van de ander, of omgekeerd. Veel succes! En zolang het niet de een of de ander is, blijft het alletwee.

Er zijn er ook nog, die kan het al helemaal niet schelen. Als er geen papier is, dan wassen ze, en als er geen water is, dan vegen ze. En als er en geen papier en geen water is, wat doen ze dan? Geen idee, er is altijd wel of water of papier, soms allebei. Die zijn er trouwens ook, die wassen en vegen. Of omgekeerd: vegen en wassen, afhankelijk van hun gewoonte. Die nemen het zekere voor het onzekere.


Meer verhalen? http://ton27.blogspot.com/


3 brutale vragen:

1.
En, bent u een veger of een wasser? En zou u van gewoonte willen veranderen?

2.
Misschien vindt u dit allemaal wel verwerpelijke onzin. Dat kan, en daar is niets mis mee. Gauw dit verhaal deleten en verder gaan met zinnigere zaken. Maar misschien ziet u de zin van deze onzin wel in, en kent u nog iemand, die deze onzin zinnig vindt. Als dat zo is, stuur of vertel het dan door. Maar alleen als u daar de zin van inziet, anders niet.

3.
Misschien, heel misschien vond u dit ondanks de ironische, ja zelfs licht-cynische ondertoon wel een euro waard. Of misschien wel juist door de erin verscholen ironie of het lichte cynisme. Als dat zo is, doneer het dan aan rekeningnummer 1689.67.456 t.n.v. Stichting Luister-en-Vertel-Tournee te Oisterwijk. Maar alleen als u het waard vond, anders niet.

Groet, ton

11.9.06

Geschiedenis van 11 september

11 september 2006, Srinagar, Kashmir

Op zijn gemak zit de man met de hoed blootvoets in het ochtendzonnetje op de veranda van zijn houseboat. Naast hem op de bank ligt de Sunday Times van gisteren. Hij schrijft een brief aan een vriend. Die had in het kader van 'carpe diem' 11 september geplukt. En dus laat de man met de hoed zijn gedachten over die dag gaan. De Sunday Times heeft twee items over 9/11: Satyagraha or suicide bombers?. Een paginagroot verhaal over Gandhi's optreden op 11 september 1906 in Johannesburg, vandaag dus 100 jaar geleden. En een verzonnen verhaal, waarin vanuit het jaar 2031 wordt teruggekeken op de wereldwijde gebeurtenissen, die volgden op de aanslagen op de WTC-torens in New York van 11 september 2001, dan 30 jaar geleden. Indiase vaderlandse geschiedenis in Zuid-Afrika en globaal koffiedik kijken.

Geschiedenis heeft voor ieder wat wils, zelfs voor wie niet van geschiedenis houdt. Of anders gezegd: geschiedenis heeft zoveel verschillende aspecten, dat ieder daar wel iets van zijn gading in kan vinden.

Neem bijvoorbeeld de dag van vandaag, 11 september 2006. Vandaag wordt in Amerika, maar ook in andere delen van de wereld herdacht dat 5 jaar geleden 3.000 mensen onvrijwillig stierven voor de idealen van anderen, die daarbij ook hun leven gaven. Alleen was dat in het laatste geval minder onvrijwillig. Over die historische gebeurtenis valt heel veel te zeggen. Op diezelfde dag van vandaag wordt in andere delen van de wereld herdacht dat 100 jaar geleden ongeveer 3.000 mensen vrijwillig bijeenkwamen om duidelijk te maken dat ze bereid waren voor hun idealen liever te sterven dan te doden. Daar valt ook veel over te zeggen.

Die gebeurtenis van vijf jaar geleden in New York heeft totnutoe nogal wat impact gehad. De dood van 3.000 mensen moest worden gewreekt, en verdere aanslagen worden voorkomen. Onduidelijk is nog wat de toekomstige impact van 9/11 zal zijn, de geschiedenis zal het leren. De bijeenkomst van 100 jaar geleden in Johannesburg heeft ook nogal wat impact gehad. De directe gevolgen ervan, dat is inmiddels geschiedenis. De samenkomst van 3.000 Indiers en hun gezamenlijke eed zich zonder een klap uit te delen te zullen verzetten tegen de pasjeswetten van de toenmalige regering van Generaal Smuts luidde het begin in van Gandhi's satyagraha-filosofie. De filosofie van geweldloos verzet en van geweldloze strijd voor je idealen, van liever zelf lijden dan anderen laten lijden.

Geen enkele historische gebeurtenis staat op zichzelf. Elk historisch feit kent een voorgeschiedenis en een nasleep. Het is eigenlijk niet meer dan een kwestie van kiezen of definieren wat je wel of niet tot de voorgeschiedenis of nasleep van een historische gebeurtenis rekent.

Neem nou die twee dagen van vandaag in andere jaren: 11 september 2001 en 11 september 1906.

Je zou de Russische inval in Afghanistan op 2de kerstdag 1979 en het Amerikaanse Koude Oorlog-antwoord daarop tot de voorgeschiedenis van de aanslagen in New York en Washington kunnen rekenen. Ook de eerste Golfoorlog in 1991, toen de wereld het, bijna helemaal verenigd, niet pikte dat Irak zomaar Koeweit was binnengevallen, valt binnen de aanloop tot die aanslagen te zien. De Amerikaanse inval in Afghanistan in 2001 kun je opvatten als een direct gevolg van de aanslagen. Zelfs de tweede Golfoorlog in Irak, ditmaal minder wereldwijd gesteund, kan worden beschouwd als nasleep van 9/11, al wordt dat verband met terugwerkende kracht steeds twijfelachtiger.

Evenzo staat Gandhi's optreden 100 jaar geleden in het Empire Theatre niet op zichzelf. Zijn oproep tot geweldloos verzet kwam niet zomaar uit de lucht vallen en had verstrekkender gevolgen dan alleen maar een stel Indiers in Zuid-Afrika, die weigerden te vechten maar ook weigerden zich neer te leggen bij de vernederende discrminatie door de Engelse koloniale overheersers. Wie zich erin verdiept zal ontdekken dat Gandhi's acties in Zuid-Afrika tot aan zijn terugkeer naar India in 1916 invloed hadden op het beleid van het ANC van Nelson Mandela tot 1960, toen het de keuze maakte zich niet alleen geweldloos tegen het apartheidsregime van de blanke Afrikaander regering te verzetten. En ook de anti-segregatie strijd van Martin Luther King in het zuiden van de Verenigde Staten was wat vorm betreft geinspireerd door Gandhi's geweldloosheid.

Voor wie het wil zien is geschiedenis een ironisch studie-object. Gandhi's geweldloos verzet leidde niet zelden tot gewelddadigheden. De vrijheidsstrijd van India om zich los te maken van Brits kolonialisme is niet alleen gelardeerd met imposante geweldloze, of in ieder geval geweldloos bedoelde operaties, maar ook met bloedige, vaak dodelijke confrontaties tussen Indiers en Engelsen, misschien wel meer nog tussen Indiers onderling. De paralel met Zuid-Afrika is frapperend. Omgekeerd hebben de gewelddadige aanslagen op 11 september 2001 onbedoeld aandacht getriggerd voor de honderdste verjaardag van Gandhi's filosofie van geweldloos verzet.

Zo biedt geschiedenis voor ieder wat wils. Zelfs voor liefhebbers van ironie. Hij doet zijn sokken aan, strikt zijn schoenen en zet zijn hoed op. Jaan, de bediende op zijn houseboat, peddelt hem in de shikara naar de wal. Vandaag maar eens een wandeling door Srinagar maken. Benieuwd wie hij vandaag ontmoet. Benieuwd wat hij vandaag te horen krijgt. Een onderwerp voor de conversatie weet hij al. Wel twee zelfs.



3 brutale vragen:

1.
Geschiedenis biedt voor ieder wat wils. Je kunt iedere stelling onderbouwen met een beroep op een of ander historisch feit. Zelfs tegengestelde stellingen. Iets om over na te denken.

2.
Wie weet inspireert dit verhaal u wel u in geschiedenis te verdiepen. Vaderlandse geschiedenis of wereldgeschiedenis, dat doet er niet toe. Of misschien kent u wel iemand, die zich er door geinspireerd zou voelen. Als u zo iemand kent, stuur dit verhaal dan door. Hoeft niet hoor, mag.

3.
Misschien, heel misschien vond u deze korte verhandeling van een amateur-historicus wel een euro waard. Als dat zo is, doneer het dan aan rekeningnummer 1689.67.456 t.n.v. Stichting Luister-en-Vertel-Tournee te Oisterwijk. Maar alleen als u het waard vond, anders niet.

Groet, ton

7.9.06

Bekende en onbekende vogels in Kashmir

Donderdag 7 september 2006
Srinagar, Kashmir

Ook al is het nog vroeg in de morgen, toch is het op Dal Lake, het grote meer bij Srinagar, al druk met shikara's en andere bootjes. Huisboot-bewoners die naar de wal gaan, of juist van de wal naar hun huisboot op het meer. Kooplieden die met hun koopwaar langs de toeristen op de woonboten varen, in de hoop iets van hun bloemen, ansichtkaarten of Kashmiri sieraden te kunnen verkopen. Shikara-schippers die proberen een toerist te verleiden tot een rondvaart door de drijvende tuinen op het meer. Het gepeddel en bijbehorend watergekletter overstemmen soms de vogelgeluiden, die hem vanmorgen hebben gewekt.

Sinds zijn aankomst in Srinagar, nu drie dagen geleden, wordt hij iedere morgen gewekt door de vogels van het meer. Het gekras van de kraaien, het gekwetter van de mussen, het getjilp van hem onbekende vogels, die hij voor het gemak maar Indiase merels heeft genoemd. Uiteindelijk is hij geen ornitholoog en ook niet van plan dat te worden. Wat hij wel van plan is, kost hem al moeite genoeg. Het sporadische kokkelen van de meeuwen herkent hij ook nog wel. Het luidst hoort hij de allesoverheersende schreeuw van de roofvogels die hoog in de lucht rondcirkelen. Haviken of valken, dacht hij, toen hij ze voor het eerst zag. Maar volgens Noor zijn het arenden.

Er zweven er altijd wel een paar rond de heuveltop tegenover de huisboot waar hij verblijft. Er zijn er ook steeds een paar boven het meer aan het vissen. Klapwiekend vliegen ze boven het water, met een arendsoog speurend naar vis. Soms vliegt er een op niet meer dan 10 meter bij hem vandaan. Als een van de vissende arenden een prooi heeft gezien, stort hij zich zigzaggend naar beneden, scheert rakelings over het wateroppervlak, grijpt met zijn klauwen in het water en klapwiegt weer weg. Meestal ziet hij lege klauwen, maar soms ziet hij iets spartelen onder de majestueuze vogel.

Voor een week hangt de man met de hoed de toerist uit. Bevalt hem best goed eigenlijk. Hij zit op de veranda van de White Horse, zijn woonboot, in de beginnende ochtendzon. Van hier heeft hij goed uitzicht op het meer en de boulevard aan de overkant. Die is al druk met auto's en trucks. Herkenbaar zijn de vrachtauto's van het Indiase leger, in Srinagar in grote getallen aanwezig. Daarachter Shankaracharya Hill, de heuveltop van waar de grootste stad van Kashmir en Dal Lake goed te overzien zijn. John, een van de bediendes op de White Horse, heeft ontbijt gebracht. Kashmiri thee, Kashmiri brood en scrambled eggs.

Naast hem ligt de Outlook, het Indiase Engelstalige opinieblad dat hij vorige week in Delhi heeft gekocht. Getrokken als hij was door de prominente foto op de voorkant van Mohandas Gandhi uit zijn Zuidafrikaanse tijd. Ingekleurd, want de originele foto heeft hij in verschillende Gandhi-musea al gezien, in zwart-wit. Een foto uit de tijd dat Gandhi zich nog kleedde naar de Britse advocaten-mode van die tijd: onberispelijk driedelig, stijve opstaande boord en keurig gestrikte stropdas. Niet bepaald de semi-heilige in lendedoek, die de wereld later zou leren kennen. Hij leest nog eens de inleiding van het omslagverhaal. In zichzelf zet hij het Engels om naar zijn eigen taal.

'"De kunst te leven en te sterven", zo beschreef Mohandas Gandhi zijn unieke verzetsmiddel, misschien wel India's grootste bijdrage aan de moderne tijd. Maar hij kon er maar geen woord voor bedenken, totdat hij een prijsvraag hield. Het woord dat naar voren kwam: satyagraha. 100 jaar later is een nieuw slag Gandhianen - die de oude versleten ikoon van de Mahatma hebben afgeschud, samen met de khadi en de jholas, om een nieuwe, hi-tech generatie aan te spreken - bezig Gandhi's woordenschat opnieuw uit te vinden door satyagraha om te dopen in "9/11". Dit ter herdenking van de dag dat een gepassioneerde jonge advocaat met vurige ogen 3.000 Indiers bijeen verzamelde in het Empire Theater in Johannesburg en hen vroeg een eed te zweren zich te verzetten tegen de blanke koloniale overheersers zonder ook maar een enkele klap uit te delen.'

Hij legt het blad naast zich neer, eet het restant van zijn ontbijt op en pakt zijn spullen. Vandaag gaat hij maar eens door Srinagar wandelen. Misschien wel naar de heuveltop tegenover de White Horse, om stad en meer van boven te bekijken. Misschien komt hij wel een arendsnest tegen.


3 brutale vragen:

1.
"9/11" heeft voor Amerikanen in het bijzonder, voor westerlingen in het algemeen, maar eigenlijk voor de meeste mensen op deze planeet een sinistere, want brute bijsmaak. Maar er is dus ook nog een andere 9/11. Die heel wat positiever en optimistischer van aard is. Neem eens 10 seconden de tijd daarover na te denken. En, wat denkt u nu?

2.
Misschien weet u wel iemand, die deze andere "9/11" ook interessant vindt. Vertel of stuur het dan verder. Mag ook een stukje van het verhaal zijn, hoor. Maar alleen als u het het vertellen of versturen waard vindt. Anders niet.

3.
Misschien, heel misschien vindt u het verhaal van de man, die niet zomaar een toerist in Kashmir is, en die aandacht vraagt voor de 100 jaar oude ideeen van een kleine Indier wel een euro waard is. Als dat zo is, doneer het dan aan rekeningnummer 1689.67.456 t.v. Stichting Luister-en-Vertel-Tournee te Oisterwijk. Als dat niet zo is, laat het dan. Bewar het dan voor een andere toerist.

Groet, ton.

3.9.06

Een domme koe in Delhi

Zondag 3 september 2006, laatste dag in Delhi

Sinds zijn aankomst in India een week geleden liep de man met de hoed iedere morgen van zijn hotel in Paharganj naar Connaught Place in het hart van Delhi. Iedere dag dezelfde route.

Door de voordeur Hotel Kashish uit, een klein stukje het kleine steegje uitlopen, bij Hotel Imperial linksaf en meteen weer naar rechts, voor het internetcafe langs. Voorbij de boom en de straatstalletjes met fruit linksaf op het metrostation Ramakrishna Ashram Marg af. Links langs dat monsterlijk lelijke, nieuwbakken loeigrote betonnen gedrocht in het smalle zijpaadje naar de weg onder het viaduct van de metro, die in een rechte lijn naar Connaught Place voert.

Een wandeling van ongeveer 30 minuten, als hij zich onderweg tenminste niet laat verleiden afgeleid te worden. Anders duurt het wel een uur. Zoals afgelopen woensdag. Toen hij door een koe werd opgehouden. Niet dat die koe iets deed of zo. Dat doen koeien in het algemeen niet. Die dieren beperken zich in de meeste gevallen tot er zijn en deze koe was geen uitzonderng. Mooi voorbeeld van zuiver existentialisme.

Nee, de man werd meer afgeleid door zijn eigen plotselinge ingeving dat hij zomaar pardoes oog in oog stond met Zijne Heiligheid de Koe. Hij kon het niet nalaten van deze unieke gelegenheid gebruik te maken een conversatie met deze goddelijke verschijning aan te gaan. Paharganj is de enige wijk in Delhi waar koeien nog vrij in het wild mogen rondlopen. De rest van de stad is het strijdtoneel voor die andere heilige koe. Die zo'n beetje over de hele wereld heilig is verklaard.

"Zeg koe, hoe komt het toch dat jij hier in India heilig bent?"
Diep stilzwijgen is het antwoord.
"Nou niet zo flauw. Je kunt me toch wel een hint geven?"
Niets, nog geen knippering van zijn ogen. Alleen een dommig soort staren. Typisch koeierig.
"Toch vind ik het maar raar", zet de man met de hoed zijn monologe dialoog voort, "ik loop op de huid van jouw soortgenoten, draag het vel van weer een andere soortgenoot op mijn hoofd, en toch word jij aanbeden als heilig, en ik niet."
De hoedeman realiseert zich het bizarre karakter van deze ontmoeting, meer in het bijzonder van zijn tot mislukken gedoemde poging een dialoog op te starten. Hij stapt verder op zijn route. Een minuut of vijftien later, want het duurt soms even voor je door hebt met een echte koe van doen te hebben.

Sinds zijn aankomst in India een week geleden liep de man met de hoed dus iedere morgen van zijn hotel naar Connaught Place. Ieder dag ging hij naar de Barista coffeeshop in N-block voor zijn dagelijkse verslaving. Een large Espresso Italiano. Behalve vandaag. Vandaag is hij eerst naar Gandhi Smriti geweest, het museum in het Birla House dat is gewijd aan het leven en de ideeen van Mohandas Gandhi. Vandaag is voorlopig zijn laatste dag in Delhi: morgen vliegt hij naar Srinagar in Kashmir om daar een week of twee te blijven. Zou zonde zijn om niet even naar dat nieuwe museum te gaan in het huis waar Gandhi in 1948 werd doodgeschoten. 'Eternal Gandhi', zo heet de permanente tentoonstelling daar. En het leek hem ook een goed idee de Nederlandse reisleidster van Djoser mee te tronen naar die Gandhi-exhibitie. Kan geen kwaad zoveel mogelijk mensen op de hoogte te brengen van wat die kleine Indier heeft te vertellen.

Daarna alsnog naar die Barista in de N-block op Connaught Place.

De twee vrouwen vragen met een simpel gebaar of de bank aan zijn tafeltje vrij is. Verder is de coffeeshop zo goed als vol op deze zonnige zondagmiddag. 'Tuurlijk. Neem plaats', gebaart de man met de hoed terug.

Hij verdiept zich weer in zijn nog te schrijven verhaal, de Times of India en zijn pasgekochte boek over een monnik die zijn Ferrari verkocht. Intussen flarden opvangend van de soms uitbundige conversatie aan de andere kant van het kleine tafeltje. De ober serveert hen twee kleine kopjes koffie.

"Can I ask you something?".
"Sure", antwoordt de rechtse van de twee vrouwen.
"Are you Italian?".
"Yes. How do you know?".
"Well. When the two of you came in you looked Italian, I heard you speak Italian and now you drink Italian. You must be Italian".
"Oh, but this is my first coffee in a month".
"Then tell me if this is just as good as Italian coffee".
De Italiaanse neemt de tijd om de espresso te proeven.
"It's so-so".
"They make better espresso in Firenze?".
"In Napoli".

In gedachten is hij al een dag verder. Van het relaxte, wereldse Delhi dat hij kent naar de onbekende moslim-samenleving, die Kashmir is. Wat hij daar verwachten kan, dat weet hij niet. De afgelopen week zijn hem verschillende beelden voorgespiegeld. Tegenstrijdige beelden vooral.

Natuurlijk, de Kashmiri met een reisbureau of andere business in Delhi hemelen in soms lyrische woorden hun thuisland op. Het paradijs op aarde, als hij hen mag geloven. En zeker niet gevaarlijk, ben je mal.

Hans, de Duitser die hij eergisteren ontmoette, vertelde hem een heel ander verhaal. Met een heel andere kijk op de enige moslim-staat in hindoe-India. Hij beschreef, nee hij noemde het een hel. Maar ja, dat kan ook aan Hans zelf liggen.

De werkelijkheid zal wel ergens in het midden liggen. Zal wel meer lijken op de verhalen van de Djoser-reisleidster. Een prachtig groene vallei tussen de bergen van de Himalaya. Vriendelijke mensen, die door de bank genomen net zo vriendelijk zijn als je je zelf opstelt. Maar ook van strenge veiligheidsmaatregelen. Van overal gewapende soldaten en poltieagenten.

Op weg terug van Connaught Place naar Paharganj ziet hij bij een boeken- en tijdschriftenstalletje de voorpagina van Outlook, een Indiaas weekblad a la Elsevier. Zijn oog wordt getrokken door een grote foto van Gandhi uit diens Zuidafrikaanse tijd, toen hij nog in westerse kleren liep; een driedelig pak met stropdas, het uniform van de advocaat. "On September 11, 1906, the Mahatma began his satyagraha in South Africa. A 100 years later India finds a ... NEW GANDHI". De enige tekst, altijd bedoeld als lokkertje voor potentiele kopers, mist zijn uitwerking niet: hij koopt een exemplaar en loopt verder.


3 brutale vragen:

1.
11 september aanstaande wordt wereldwijd een gewelddadige gebeurtenis in New York van vijf jaar geleden herdacht. 11 september is het ook 100 jaar geleden dat Gandhi in Johannesburg zijn acties voor geweldloosheid als wapen begon. Neem eens tijd daarover na te denken. 10 seconden, of langer.

2.
Misschien weet u wel iemand, met wie u dit verhaal wilt delen. Of een stukje van het verhaal. Vertel of stuur het dan verder. Maar alleen als u het het vertellen of versturen waard vindt. Anders niet.

3.
Misschien, heel misschien vindt u het verhaal van de man, die een dialoog met een koe wilde beginnen, en die aandacht vraagt voor de 100 jaar oude ideeen van een kleine Indier wel een euro waard is. Als dat zo is, doneer het dan aan rekeningnummer 1689.67.456 t.v. Stichting Luister-en-Vertel-Tournee te Oisterwijk. Als dat niet zo is, laat het dan. Hoeveel is zoveel dommigheid nu eigenlijk waard?ton

2.9.06

Een raar verhaal in Delhi

Zaterdag 2 september 2006
Connaught Place, Delhi

In de Barista coffeeshop droomt de man met de hoed even weg. Sinds zijn aankomst in India, afgelopen zondag, komt hij hier iedere dag. Om te lezen en te schrijven. Om mensen te ontmoeten en daarnaar te luisteren. Voor zijn dagelijkse kopje espresso, een vervelende maar hardnekkige verslaving. En ook omdat het kantoor van Highland Travels om de hoek is.

De twee broers Noor en Abdullah hadden hem vorig jaar goed geholpen, en hij had toen beloofd hen weer op te zoeken als hij ooit weer in Delhi zou zijn. En dat hij dan via hen een trip naar Kashmir zou maken. Inmiddels is dat geregeld en is hij dus zijn belofte nagekomen. Aanstaande maandag vliegt hij met Deccan Air naar Srinagar en verblijft hij tenminste een week op hun houseboat, de Highland Queen.

Hij sluit zijn ogen en waant zich midden in een magnifieke, groene weldadige tuin. De tuin is vol van de meest kleurrijke en prachtige bloemen die hij ooit heeft gezien. De omgeving is volkomen stil. Een serene rust overheerst. Hij inhaleert de sensuele geuren van het lusthof en fantaseert alle tijd van de wereld te hebben om van deze natuurlijke oase te genieten. Als hij om zich heen kijkt, ziet hij in het hart van deze magische tuin een vuurtoren staan. Een grote, zes verdiepingen hoog oprijzende, rode vuurtoren.

Plotseling wordt de stilte verbroken door een luid gekraak als de deur aan de voet van de vuurtoren opengaat. Naar buiten komt een 1 meter 90 grote Japanse Sumoworstelaar van wel 200 kilo, die op zijn gemak door de tuin begint te wandelen.

Op zijn rondgang door de tuin vindt de Japanse Sumovechter een glimmend gouden horloge, dat daar jaren geleden door iemand is achtergelaten. Hij doet het om zijn pols en valt met een enorme dreun op de grond. De Sumoworstelaar is bewusteloos geraakt en blijft daar stil en bewegingsloos liggen. Net als de man met de hoed denkt dat hij de Japanner zijn laatste adem heeft zien uitblazen, wordt deze wakker. Misschien gewekt door de geurflarden van een paar versbloesemende gele rozen in de buurt. Kennelijk weer helemaal gerevitaliseerd springt de worstelaar overeind en kijkt intuitief naar links.

Hij is overrompeld door wat hij daar ziet. Door de bosstruiken aan de rand van de tuin ontdekt hij een lang, slingerend pad, helemaal bedekt met miljoenen glinsterende diamanten. Iets schijnt hem te gebieden het pad op te gaan en tot zijn verdienste, dat doet de worstelaar. Dit pad leidt hem op de weg naar altijddurende vreugde en eeuwige zegen.

"Wat ben je aan het lezen?".
De man met de hoed doet zijn ogen open en kijkt in het gezicht van een jonge vrouw.
"Oh, ik was wat aan het schrijven. Ik schrijf verhalen".
"Waar kom je vandaan?"
"Europa. En jij?"
"Holland"
"O ja", nog steeds in het Engels, ook al kan hij zelf vloeiend Nederlands. "Wat doe je in Delhi?"
"Ik ben reisleidster. Ik ben hier met een groep reizigers".
Het gesprek gaat verder in het Nederlands. De vrouw blijkt voor Djoser te werken. En wat blijkt nog meer? Ze zit momenteel in het hotel naast het zijne. Een afspraak voor vanavond is gauw gemaakt. Nu heeft hij even geen tijd. Eerst een verhaal schrijven en mailen, zijn dagelijkse zelf-opgelegde taak.

De fantasie van de sumo-worstelaar kwam niet zomaar uit de lucht vallen. De man met de hoed had het gelezen in een boekje dat hij bij een van de vele boekverkopers op Connaught Place had gekocht om zijn dagelijkse verslaving aan lezen te bevredigen. "The Monk who sold his Ferrari", over een succesvolle advocaat die besluit een ander leven te leiden. Hij is nog maar pas in het begin van het dunne boekje, en het staat hem een beetje tegen. Van die oppervlakige, New Age-achtige wijsheden, overgoten met een exotisch Oosters sausje, waar in zijn vooroordelen Amerikanen zo mee dwepen. Toch besluit hij door te lezen. Al was het maar om de rare fabel van de Sumoworstelaar te begrijpen. Al was het maar om te begrijpen wat Amerikanen toch in zo'n boekje zien.


Meer verhalen? http://ton27.blogspot.com/


3 brutale vragen:

1.
Ook wel eens een raar verhaal gehoord, waarvan u niet wist wat ermee aan te moeten? Althans niet meteen. Waarvoor u even moest doorlezen of doorvragen voordat het een beetje duidelijk werd? Probeer het eens te herinneren. En wat betekende het nu uiteindelijk voor u?

2.
Misschien kent u wel iemand, die u met de fabel van de Sumoworstelaar een plezier doet. Al was het maar bij wijze van raadsel. Als dat zo is, vertel of stuur het door. Anders niet.

3.
Misschien, heel misschien is het raadsel van de Sumoworstelaar u wel een euro waard. Niet om de oplossing, maar gewoon, omdat u het op een euro waardeert. Als dat zo is, doneer het dan aan rekeningnummer 1689.67.456 t.v. Stichting Luister-en-Vertel-Tournee te Oisterwijk. Maar alleen als het u dat waard is. Anders niet. Bewaar het anders maar voor een ander raadsel.

ton