De Luister-en-Vertel-Tournee

8.1.10

Brief aan Chrit vanuit Oolderhof over goed ondernemerschap

Vrijdag 11 september 2009
Oolderhof, Ool

Dag Chrit,

Wat is een goede ondernemer? Wat maakt dat je een ondernemer goed noemt?

De weg naar Oolderhof weet ik nog blind te vinden. Daar is geen TomTom voor nodig. Een parkeerplaats is ook zo gevonden. Recht voor de deur, wel zo gemakkelijk.

“Een goede ondernemer is iemand die van zijn beroep zijn levensstijl maakt.” Even maar heeft Jan nodig er over na te denken. “Een moeilijke vraag hoeft nog geen moeilijk antwoord te hebben,” had hij zijn antwoord ingeleid.
“Wat is een goede ondernemer?” was mijn vraag. “Ik heb een moeilijke vraag voor je,” had ik mijn vraag ingeleid.

Inderdaad, Jan’s antwoord is een gemakkelijk antwoord. Maar zo eenvoudig komt hij er niet van af. “Ok”, zeg ik bedenkelijk, “Nou ben ik een verhalenverteller. Ik schrijf en vertel verhalen. Dat is mijn beroep en mijn levensstijl. Ben ik nu een goede ondernemer?”
“Is dat je missie of is het een economische bezigheid?”
“Allebei. Ik vertel verhalen omdat dat mijn missie is. Ik denk dat ik de wereld iets te vertellen heb. En het is een zakelijke onderneming. Waarom vraag je dat? Is het belangrijk?”
“Ja”, legt Jan me uit, “alleen een missie is niet genoeg. Er moet ook een economische kant aan zitten. We moeten het niet verwarren met een hobby.”
“Ok”, zeg ik weer bedenkelijk, “dus goed ondernemen houdt ook in dat het economisch iets oplevert?”
“Ja”, bevestigt Jan en hij pakt meteen door: “deze investering zou ik anders nooit gedaan hebben.”

We staan in de sigaarlounge van Oolderhof. Femke had me daarheen geleid. Van mijn auto was ik in een rechte lijn naar de receptie gelopen. “Vanmorgen heb ik gehoord dat u een sigaarlounge heeft.”
“Dat klopt. Zal ik u voorgaan?”
“Als u dat wilt doen, graag. En is Jan Teunissen aanwezig?”
“Ja, maar hij is druk bezig voor een partij vanavond. Wilt u hem spreken?”
“Als dat kan, graag. Ik wil hem wat vragen en hij krijgt de groeten van Chrit Wolfhagen.”
“O, die was hier gisteravond nog.”
“Ja, dat vertelde hij me zojuist. Met Rene de Beer.”
“Die ken ik niet.”
Femke loopt me voor langs de moderne bar naar de rokerssalon.

Waarachtig een mooie ruimte. Sfeervol ingericht. Het donkerbordeauxrode hout in kersenhoutenstijl geeft het de ambiance van een sociëteit. Die intimiteit wordt versterkt door de boekenkast langs de lange wand met daarin de vitrinekast voor de sigaren. En mocht een willekeurige bezoeker denken in achttiende-eeuwse sferen terecht te zijn gekomen, dan brengt het bijdetijdse en toch niet moderne meubilair hem geheid op andere gedachten.

Femke stelt voor me iets te drinken te brengen en zegt een collega te waarschuwen die verstand van sigaren heeft. “Prima. Espresso graag.”

Rick heet die collega en hij toont me de sigaren uit Tegelen. Ik kies een bescheiden formaat. Kost ongeveer een euro. “Dat is wat eleganter dan zo’n grote. Past ook beter bij me.” Rick legt me uit hoe zo’n sigaar aan te steken en te roken. Niet over de longen, de rook in de mond laten hangen om te proeven, en dan uitblazen.

Even later heeft Jan tijd. En kan ik hem dezelfde vraag stellen als ik jou vanmorgen deed. Wat is een goede ondernemer? Nou, zijn antwoord heb je zojuist gehoord.

Toen ik Jan zag herkende ik hem meteen weer. Hij mij niet, dus friste ik zijn geheugen even op. En toen wist hij het weer. Jan wist nog meer te vertellen. Over deze sigaarlounge, over ondernemen. Maar een echt antwoord op mijn vraag wist hij nog niet, bekende hij. Daar moest ik later nog maar eens voor terugkomen. Vandaag had hij daar geen tijd voor, vandaag moest hij ondernemen.

En dus maak ik, als ik om een uur of zes Oolderhof verlaat, bij Rosalie aan de recpetie een afspraak met Jan voor woensdag 6 januari. Volgend jaar. In de tussentijd verpoos ik aangenaam in de sigaarlounge. Schrijf en lees wat, en probeer me het genot van roken eigen te maken. Beetje onzinnige actie, vind je niet? Ik bedoel: vanuit mezelf voel ik niet de drang te roken, waarom zou ik mezelf dan die verslaving eigen gaan maken? Heb al genoeg moeite met de verslavingen waar ik al jaren last van heb. Reizen, lezen en schrijven, om drie onschuldigere addictments te noemen.

Ik heb wel ooit gerookt, hoor. Je kent dat vast wel. Als jonge puber probeer je er een beetje bij te horen en roken maakte daar deel van uit. Caballero was mijn favoriete merk. Ik vond die paarden en de kleur van het pakje wel stoer staan en het woord caballero vond ik een mooi woord om uit te spreken. Met de smaak van tabak heeft dat niet veel te maken.

Om dezelfde dwaze reden, de schoonheid van het woord caballero, spreekt van al Gauguin’s werken ‘Caballero’s sur la Plage’ me het meest aan, ‘Ruiters op het Strand’. Dat schilderij uit 1903 is beslist niet zijn bekendste. Qua roem valt het in het niet vergeleken bij ‘D’ou venons nous?/Qui sommes nous?/Ou allons nous?’ uit 1897. Dat wordt als Paul Gauguin’s meesterwerk beschouwd. Als je ‘Waar komen wij vandaan?/Wie zijn wij?/Waar gaan wij naartoe?’ in het echt wilt zien moet je naar Boston. Het hangt daar in het Museum of Fine Arts. Ook best wel moeilijke vragen trouwens.

Wat is een goede schilder? Wat is een goede ondernemer? Wat is een goed schilderij? Wat is een goede onderneming? Wat is een goede sigaar?

In de loop van de middag krijg ik in de lounge gezelschap van twee sigaarrokers: Patrick Hansen en Fred Aerts. Ze zijn op zoek naar een geschikte vaste locatie voor hun sigarenclub. Ik denk dat ze hier in Ool een goed clubhuis hebben gevonden. Daar komen vast mooie dingen van.


Vriendelijke groet,

ton.

Ps: twee dingen: wat een goede ondernemer is weet ik niet, wel dat ik het niet ben. En twee: dat ondernemen leuk is.



3 brutale vragen:

1.
Wat houdt volgens u goed ondernemen in? Wat is voor u een goede ondernemer? Wat vindt u een goed schilderij? Wie is voor u een goede schilder? Ook wel eens een sigaar gerookt?

2.
Misschien kent u wel een ondernemer, een schilderijenliefhebber of een sigaarroker, die dit een leuk verhaal vindt. Als dat zo is, stuur of vertel het door.

3.
Misschien, heel misschien vindt u het verhaal over goed ondernemerschap en andere moeilijke vragen wel een euro waard. Misschien maar hoor. Maar als dat zo is, doneer het dan aan rekeningnummer 1689.67.456, t.n.v. Stichting Luister en Vertel Tournee te Oisterwijk. Maar alleen als u het uw euro waard vindt. Anders niet. Anders bewaart u die euro maar voor een eigen sigaar.


Vriendelijke groet, ton.

7.1.10

Een oude brief aan Marjo over Niemand, Niets en Nergens

31 augustus 2004
Heilige Geeststraat, Eindhoven


Hoi Marjo,

Niemand, niets en nergens. Als iedereen iemand is, is niemand niemand. Als iedereen iets heeft, heeft niemand niets. Als iedereen ergens is, is niemand nergens. Alleen niemand kan dus niets hebben en nergens zijn. Dit lijkt een flauw woord-spelletje, en tot op zekere hoogte is dat ook zo. Maar er zit ook een diepere betekenis in, als je die wilt zien.

Je kunt niet niemand zijn. Zo lijkt het. Immers ons eigen ego staat ons daarbij in de weg. Misschien is het ook wel cultureel bepaald. Wij groeien op met het idee iemand te zijn. Of misschien wel te moeten zijn. Wij vinden het belangrijk een identiteit te hebben, het liefst een eigen identiteit. Daar hoort een ego bij. Je hoeft niet ver te kijken om het rondom je te zien. Zo bezien cultiveren wij het ego-centrisch denken. En is niemand dus niemand.

Ieder van ons is een individueel mens is, al was het maar in lichamelijk opzicht. En daar hoort onlosmakelijk een geestelijk aspect bij. Nu ja, niet echt onlosmakelijk natuurlijk; dat is slechts een tijdelijke situatie. In ieder geval ben je dus gedurende je leven een iemand, wie dat ook mag zijn. Is het in lichamelijk opzicht gedurende je leven in ieder geval heel erg moeilijk niemand te zijn, in geestelijk opzicht is dat al een stuk gemakkelijker. Het wemelt van de mensen, die zich zodanig aan andere mensen hechten, dat er nog maar weinig van hun individuele ego over is. Zijn zij dan niemand? Voor een beetje wel, al zijn ze zich daar niet van bewust. Geldt dat niet voor ieder van ons? Zo bezien is dus iedereen een beetje niemand.

Velen van ons ontlenen hun identiteit aan de functie, die zij bekleden. Je bent pas iemand als je directeur bent, of als je rijk bent, of als je een succesvol ondernemer, sporter of mediapersoonlijkheid bent. Wat succesvol dan ook maar mag betekenen. Niet alleen onze identiteit ontlenen we daaraan, vaak ook ons zelfvertrouwen en zelfrespect.

Als je niets hebt, ben je de rijkste mens ter wereld. Ieder van ons is bij het nastreven van zijn doelen geneigd in eerste instantie gebruik te maken van wat je bezit. Dat beperkt je in je fantasie. Als je daarentegen niets hebt, en toch je doelen wil bereiken, wordt je gedwongen gebruik te maken van wat anderen hebben. Plotseling gaat dan de hele wereld voor je open. En staat alles tot je beschikking. Zo bezien heb je, door niets te hebben, alles. Dat geldt niet alleen voor stoffelijke bezittingen. Dat gaat ook op voor meer geestelijke eigenschappen. Neem bijvoorbeeld talent. Als je niet creatief bent, moet je de creativiteit van anderen gebruiken.

Je bent altijd ergens, waar dat ook maar wezen mag. Nergens kun je dus niet zijn. Wat houdt dan de wens nergens te zijn in? Overdrachtelijk gezien zou het kunnen betekenen op te gaan in het universum. Maar dat is me te vaag en te abstract. Bovendien weet ik niet zo goed wat nu eigenlijk bedoeld wordt met het universum. Mijn verbeelding schiet tekort om me daar iets bij voor te kunnen stellen. ‘Nergens zijn’ impliceert geen vaste plaats hebben. Als je geen vaste plaats hebt, is iedere plaats je plaats, en voel je je dus overal thuis. Dat kan een geografische betekenis hebben, maar kan evengoed opgevat worden in termen van een bepaalde kring. Nergens zijn heeft zo hetzelfde resultaat als overal te zijn.

Zo bezien is ‘niemand, niets en nergens’ niets meer dan een metafoor voor onthechting.

Niemand, niets en nergens. Als je in staat bent niemand te zijn, kun je iedereen zijn. Als je in staat bent met niets te leven, staat alles tot je beschikking. Als je het vermogen hebt nergens te zijn, kun je overal zijn. Ook al weet je dat dat niet echt zal lukken.


Groet,

ton.


3 brutale vragen:

1.
Hm, echt heel erg toegankelijk is deze brief niet als u destijds niet bij het gesprek met Marjo geweest bent. En dat was u niet. Als u kunt en durft mag u het nog eens lezen. Probeer eens...

2.
Misschien weet u wel iemand, die u kan helpen dit geneuzel te begrijpen. Zoals u wel vaker iemand anders nodig hebt om geneuzel te kunnen snappen.

3.
Misschien, heel misschien is dit moeilijk te volgen verhaal u wel een euro waard. Als dat zo is, doneer het dan aan rekeningnummer 1689.67.456, t.n.v. Stichting Luister en Vertel Tournee te Oisterwijk. Maar alleen als u dit woordspel ondanks de flauwheid een euro waard vindt. Anders niet. Anders kunt u die euro beter bewaren voor een pittiger verhaal.


Vriendelijke groet, ton.

Labels: