De Luister-en-Vertel-Tournee

26.12.09

Brief aan Pieter Broertjes uit Oisterwijk en New York, deel 2, met het verhaal van Joe de Bankier

Vervolg van deel 1

Geachte heer Broertjes,

[…]

Zondag 20 september 2009
Room Fourtynine, Oisterwijk

Een week ben ik in New York geweest. Anders dan anders was ik dit keer niet alleen, maar vergezeld door een reisgenoot. Mijn zus. En anders dan anders was het dit keer een reis met een hoog vakantiegehalte.

We bezochten de geijkte attracties van New York. Empire State Building, Statue of Liberty, Times Square, Central Park, Wall Street, Brooklyn Bridge. We hebben zelfs een aantal trips gemaakt met zo’n sightseeing bus. U kent ze vast wel: de niet te missen bussen, open van boven, goed zicht op het leven beneden op straat, goed zicht op de imposante skyscrapers boven.

En weet u wat? Ik vond het leuk. Dat lijkt een vanzelfsprekende constatering, maar het was al de tigste keer dat ik in New York was en frankly; ik ga daar niet heen voor de landmarks. Die vormen slechts het decor voor de verhalen van de mensen. Alledaagse verhalen van alledaagse mensen in een niet zo alledaagse stad.

Zoals het verhaal van de bankier die ik twee jaar geleden trof op de trappen van Federal Hall en die niet met naam genoemd wil worden en die ik dus maar Joe the Banker zal noemen.

* * *

Het is een mooie oktoberse herfstdag als ik het Catholic Worker huis in 1st Street uitloop. Ook in New York is half zeven vroeg en de drukte van een doordeweekse donderdag moet nog goed op gang komen. Zelfs in de stad die nooit slaapt hoor ik op dit tijdstip tot de happy few earlybirds.

Het vaste ochtendritueel in de zeven weken dat ik hier ben. Een korte wandeling naar café The Bean op de hoek van First Avenue en 3rd Street, officieel open vanaf zeven uur maar om kwart over zes kun je er al koffie krijgen. Ik bestel een espresso en loop met het kleine kartonnen kopje naar buiten. Een echt terras heeft The Bean niet. Langs de gevel staan drie kleine ronde tafeltjes en een stuk of wat stoelen op het brede trottoir. Ik ga aan het middelste tafeltje zitten. Uit de rode The North Face-rugzak waarmee ik deze weken door New York City struin haal ik de schrijfblokken en de etui met de drie Parker-rollerballs, het vaste gereedschap op mijn tournees.

Als warming-up voor mijn dagelijkse schrijfinspanning schrijf ik twee Newyorkse ansichtkaarten met Newyorkse verhaaltjes aan Laure en Tom. Sinds ik drie jaar geleden ben begonnen met De Luister-en-Vertel-Tournee is dat een constante factor: elke dag ieder een kaart sturen van waar ik die dag ben met een verhaal over, van of uit die plaats. En om de warming-up af te ronden twee artistiekerige NYC-kaarten, die ik zojuist samen met de espresso heb gekocht, aan Mr. Donald Trump en Mr. William Clinton. Beide mannen houden in deze stad kantoor. De een aan Fifth Avenue ter hoogte van 57th Street, de ander in 125th Street, de straat die ook Martin Luther King Boulevard heet.

De eerste twee kaarten doe ik op de bus en worden door US Postal Services en TNT Post in Oisterwijk thuis bezorgd. De laatste twee ga ik persoonlijk afgeven. Nou ja, persoonlijk betekent dat ik ze zelf breng en afgeef aan de portier of de receptionist in de lobby. Being nobody kom ik voorlopig niet verder dan dat.

Daarna het echte werk: het dagelijkse verhaal voor De Luister-en-Vertel-Tournee. Vandaag teken ik het gesprek op dat ik afgelopen zondagmorgen op ditzelfde geïmproviseerde terras had met Jonathan, een bankier die zijn doordeweekse dagen rond Wall Street slijt en in het weekeinde met zijn gezin in East Village doorbrengt.

Ruim twee uur doe ik erover om de woorden te vinden voor mijn ontmoeting met Jonathan en zijn zoon, ‘Een Dronken Kameel in New York’. In die twee uur zie ik het Newyorkse leven vol op gang komen. First Avenue raakt vol met auto’s, taxi’s en schoolbussen. Het voetpad evenzo met mensen te voet.

Het vandaagse verhaal afgerond pak ik al mijn spullen weer in de rode rugzak, slinger die over mijn schouder en stap richting 57th Street. De kaart voor Mr. Trump afgegeven aan Burt, de stoere veiligheidsman bij de balie onderaan de lift naar Mr. Trump’s kantoor, loop ik door naar 125th Street. Onderweg de twee uur durende wandeling inspireert het zojuist geschreven verhaal me om de middag in het Financial District door te brengen. Het is alweer lang geleden dat ik in Wall Street ben geweest.

Vanuit 125th Street neem ik de subway all the way down naar Ground Zero. In al die keren dat ik in New York ben geweest, was ik na 2001 nog niet een keer hier. Ik loop rond in de buurt en probeer me de chaos van die zonnige fatale septemberse dag in te beelden. Aanleidingen zijn er genoeg te vinden. Niet alleen Ground Zero zelf, ook in de straten er rondom herinneren posters, vlaggen, plaquettes aan die ene dag.

En zo beland ik in Wall Street. Het is lunchtijd geworden. Mannen in pak en das en vrouwen in mantel met hak bevolken de straten, op weg naar een quick lunch. De warme herfstzon verleidt velen hun lunch buiten op te eten. Goed idee!

Ik koop bij een Subway een Veggie Delight en een Minute Maid sinaasappelsap en zoek een mooie plek die op te eten. De trappen van Federal Hall halverwege Wallstreet met uitzicht op de beurs van New York lijkt me wel wat.

Een paar happen van de Veggie Delight verder komt een man naast me zitten. Pak en das verraden dat hij niet tot het toeristengilde behoort, maar professioneel in dit deel van New York hoort. Hij haalt ook een Subway broodje tevoorschijn en ook een flesje Minute Maid sinaasappelsap.

Ik bekijk hem eens even goed. Hij oogt als een mid veertiger, beweegt als een jonge dertiger. Als gebruind gezond is ziet hij er gezond uit. Zwart kortgeknipt haar, beetje vierkant gezicht, door de ronde wangen net niet massief. Vreemd, ik heb dat gezicht eerder gezien. Jonathan?

“Jonathan?” vraag ik voorzichtig. Hij lijkt er best veel op. Alleen de kleren geven hem een heel andere allure dan de man die ik vier dagen geleden op het terras bij The Bean ontmoette.
“Excuse me?” Vragend kijkt hij me aan. Nee dus. De stem klinkt ook niet helemaal hetzelfde als die van Jonathan. Ouder, dieper, matuurder.
“Sorry. Ik dacht dat u iemand anders was. Ik heb hem zondag in East Village ontmoet en hij werkt hier in het financieel district.”
“Hoe zei u dat hij heet?”
“Jonathan.”
“En waar zei u dat u hem had ontmoet?”
“East Village.”
“Dat zal mijn broer zijn geweest.”
“Wat een toeval. Hoe heet u?”
“Joe.”
“Nice to meet you, Joe.”
“Nice to meet you too.”

Als vanzelf glijdt het gesprek dieper. Over New York, over Joe’s werk, hij is bankier bij een bank waarvan ik de naam vergeten ben. Voor 9/11 was de bank in het World Trade Center gevestigd. “Daar is nu niet meer genoeg ruimte, dus toen moesten we verhuizen.” Newyorkse humor. Over wat ik doe en waarom ik hier ben. Ik vertel over de jaarlijkse GandhiKing Conference in Memphis, volgende week. Ieder jaar wordt een thema ontleend aan de geweldloosheidsidealen van Mohandas Gandhi en Martin Luther King. Dit jaar is het thema ‘Building the Beloves Community’. King heeft daar ooit een rede over gehouden.

Joe vertrouwt me toe dat hij met een dilemma worstelt. Hij is al 15 jaar werkzaam als bankier. “And, may I add, pretty succesful.” Zonder opschepperig te doen, meer as-a –matter-of-factly, rept hij van een vorig jaar ontvangen bonus van 1,5 miljoen dollar. En dit jaar ziet het er weer goed voor hem uit.
“Wat is je dilemma dan?” herinner ik hem aan zijn ontboezeming van zojuist.
“Nou kijk. Die bonus is een automatisme. Het is het resultaat van een formule die ooit binnen de bank is vastgelegd om toekomstige bonussen vast te kunnen stellen. Het is een slim uitgedokterd model. Slim voor de bank, slim voor de managers.”
“Nou, dan heb je het toch verdiend? You’ve earned it?” Ik begrijp nog steeds zijn dilemma niet.
“Sure, I’ve earned it, cause that’s how I make money. That’s how I make a living. But did I deserve it?” En Joe begint me het verschil uit te leggen tussen making money, making a living, earning en deserving. Hij legt me uit wat volgens hem verdienen is.

“Zie je, verdienen betekent dat je iemand dient, en die iemand vindt jouw dienst een beloning waard. En die beloning krijg je dan betaald als verdienste. Dat is heel wat anders dan iedere maand een vast, vantevoren afgesproken salaris opstrijken en aan het einde van het jaar een bonus waarvan niemand meer weet wat daarvan ook alweer de achterliggende gedachte was. Het hele jaar ben je bezig de parameters van het bonusmodel zo gunstig mogelijk in te vullen en als dat lukt lonkt een goede bonus. Wat onze klanten ervan vinden en of zij erbij gebaat zijn, dat vragen we ons eigenlijk niet af. We dienen het model in plaats van de mensen.”

“So why don’t you quit?” Het was eruit voor ik het in de gaten had.
“You see, that’s my dilemma. Making money this way is so damned easy.”

* * *

Maandag 19 oktober 2009
Lieve Lente, Oisterwijk

Binnenkort, overmorgen, ga ik weer naar Memphis voor de jaarlijkse conferentie over de idealen van Mohandas Gandhi en Martin Luther King. Hopelijk net zo inspirerend als vorige jaren. Hopelijk productiever dan vorige jaren.

En aansluitend weer een Luister-en-Vertel-Tournee door de Verenigde Staten. Nou ja, door een deel ervan. Eind november terug. Zou ik u daarna mogen ontmoeten?

Vriendelijke groet,

ton.


3 brutale vragen:

1.
Kunt u zich dat voorstellen? Dat iemand succesvol is, daar ook adequaat voor beloond wordt, en zich toch in tweestrijd ziet? Bedenk dat mijn ontmoeting met Joe twee jaar geleden plaats vond, toen de discussie over de bonuscultuur in de financiële wereld nog niet zoals nu was. Wat verdient u eigenlijk?

2.
Misschien vindt u dit verhaal waarin twee bankiers figureren wel de moeite waard om door te sturen. Misschien kent u wel iemand, bankier of niet, die dit een leuk verhaal vindt. Als dat zo is, stuur of vertel het door.

3.
Misschien, heel misschien is dit verhaal over een duivels dilemma u wel een euro waard. Als dat zo is, doneer het dan aan rekeningnummer 1689.67.456, t.n.v. Stichting Luister en Vertel Tournee te Oisterwijk. Maar alleen als u dit verhaal een euro waard vindt. Anders niet.


Vriendelijke groet, ton.

Labels:

16.12.09

Brief aan Pieter Broertjes uit Oisterwijk en New York, deel 1

Vrijdag 4 september 2009
Room Fourtynine, Oisterwijk


Geachte heer Broertjes,

De link tussen Martin Bril en Ronald Giphart hoef ik u niet uit te leggen. Daar weet u alles van af. In ieder geval meer dan een Martin-Bril-niet-kenner als ik. En toch.

Afgelopen zaterdag was ik in café Wildschut op het Roelof Hartplein. Een vriend werd 50 en vierde dat daar. Dus reed ik van Oisterwijk naar Amsterdam en parkeerde mijn oude Volvo in de enige nog vrije parkeerplaats in een straat twee blokken verderop.

Ik was rijkelijk laat, half tien geweest al, en het besloten deel van Wildschut was inmiddels behoorlijk gevuld. Ging achteraan staan, zonder zicht maar met hoor op de stukjes die bij een Abrahamsverjaarsfeest horen. Ik jok vaak dat ik 27 ben, maar als ik ooit 50 word hoop ik clever genoeg te zijn zulke strapatsen te kunnen ontlopen. Er zijn van die dingen die je wel leuk vindt mee te maken maar niet zelf wilt ondergaan. Gaat vast lukken; de ongein van een vrijgezellenfeest is ook aan mij voorbijgegaan.

Rijkelijk laat, maar nog op tijd voor het kwisje dat Bert en Marc met Jacques speelden. Jacques was de jarige en Bert en Marc zijn net als ik zijn quizvrienden. Best wel vermakelijk kwisje.

Later op de avond raakte ik in gesprek met Maurits. Ook een quizmaatje. Hoe het zo liep weet ik niet meer, maar via Galba, Gandhi, mooie vrouwen en schoonheid in het algemeen kwamen we bij Martin Bril uit. De schoonheid van geschreven woord.

Eruditisch gezien doen Maurits en Jacques weinig voor elkaar onder. Daarbij vergeleken steekt mijn parate kennis schril af. Alleen als het over Gandhi of Van Gogh gaat kan ik excelleren. Het is om die immer aanwezige vergaarbak aan feitenkennis dat ik mensen als Maurits en Jacques bewonder en bejaloeziëer.

Ik vertelde Maurits dat ik, provinciale cultuurbarbaar als ik ben, tot aan zijn dood nog nooit van Martin Bril had gehoord. Dat ik sedertdien een paar bundels met zijn verhalen had gekocht. En dat die stukjes me ondanks de nietszeggendheid buitengewoon hadden geamuseerd. Misschien wel juist vanwege die nietszeggendheid.

Maurits wees me op een artikel in HP/De Tijd waarin gesteld werd dat Martin Bril als schrijver schromelijk overschat wordt. Dat artikel had ik niet gelezen. Lees sowieso niet zo vaak HP/De Tijd. Every inch a provinciaal, and damn proud of it. Maurits wel, dat is deel van zijn vak; hij is journalist bij de Staatscourant. Dat verklaart meteen zijn eruditie.

“Weet je wie jij eens moet lezen?” Echt een vraag die geen vraag is maar toch een antwoord behoeft om de conversatie verder te laten gaan.
“Nee.” Echt een antwoord dat overbodig is maar helpt een conversatie niet in een monoloog te laten ontaarden.
“Ronald Giphart”, adviseerde Maurits, “Dat is een betere stilist dan Martin Bril.”

U zult begrijpen dat ik de dinsdag erna in Boekhandel Oisterwijk was om een boek van Ronald Giphart te kopen. Ik vroeg Hans om advies. “Je was warm.” Hij had me al rond zien scharrelen bij de schappen met Nederlandse literatuur. Hij haalt een stuk of wat verschillende boeken van Giphart tevoorschijn.

“Weet jij wat zijn eerste roman was?”, vraag ik Hans om nog meer advies.
“Jeetje. Daar vraag je me wat. Ik zou het niet weten. Maar dit is het laatste boek van hem.”, en hij reikt me een van die boeken aan.
Het is de duurste van allemaal. Die neem ik en betaal met de boekenbon die ik heb gekregen voor het geven van lessen openbaar vervoer aan kinderen in groep 8 van basisscholen in Tiel, Ingen en Maurik.

“Kun je voor mij nóg iets nazoeken?” vraag ik Hans, als hij achter de kassa op de toonbank staat.
“Tuurlijk. Zeg maar wat.”
“Ik las vorige week in een Bruna in Baarle Nassau dat Martin Bril ooit een paar verhalen heeft geschreven voor Volvo Nederland. Die verhalen zijn gebundeld in een boekje. ‘Zweedse schoonheden’ heet het, of zoiets. Kun je eens kijken of dat nog te krijgen is en wat het kost?”
Hans gaat aan het werk. Even later vertelt hij de uitslag van zijn arbeid.

Het boek blijkt ‘Zweedse Liefde’ te heten, het dateert van 2008, is in opdracht van Volvo Cars Nederland geschreven en nee, het is niet meer te verkrijgen. “Je zou eens contact op moeten nemen met Volvo Cars.” geeft Hans me goed advies.


* * *


Maandag 14 september 2009
Starbucks, Broadway en 98th Str., New York

Obama was vandaag in New York . Ik ook. Hij was in het Financial District. Ik ook. Hij hield een toespraak. Wat hij heeft gezegd weet ik niet. Morgen pik ik wel ergens een free Metro op om de essentie van zijn boodschap te lezen. Misschien, als het interessant genoeg is, koop ik wel een NY Times of een WS Journal. En anders vraag ik het Jens morgenavond. Jens werkt bij Lehman Brothers, of liever gezegd bij Barclay Capital. Dat is de bank die na het faillissement van Lehman het deel van de boedel heeft overgenomen waar Jens werkt. Morgenavond gaan we met Jens een hapje eten. Hij weet me vast wel te vertellen wat Obama te zeggen had.

We zijn op een steenworp afstand geweest, maar afgezien van hordes mediamensen niets gezien. O ja, alleen later op de dag de presidentiële helikopter. Vanaf Liberty Island was goed te zien hoe die vanuit downtown Manhattan over de baai van New York zuidwaarts vloog. Op weg naar weer een andere missie.



3 brutale vragen:




1.
Deel 1 was dit van weer een uit de hand gelopen brief, dit keer aan de hoofdredacteur van De Volkskrant. Die die brief vast niet gelezen heeft. Maar doet dat ertoe? Uh?

2.
Misschien kent u wel iemand die het leuk vindt deze brief te lezen. Een erudiete quizmaat, een veelwetende journalist, een guitige vijftigjarige, of zomaar iemand. Als dat zo is, stuur of vertel het door.

3.
Misschien, heel misschien is dit verhaal vol van nietszeggendheid desondanks u wel een euro waard. Als dat zo is, doneer het dan aan rekeningnummer 1689.67.456, t.n.v. Stichting Luister en Vertel Tournee te Oisterwijk. Maar alleen als u dit verhaal een euro waard vindt. Anders niet.




Vriendelijke groet, ton.

Labels:

11.12.09

Brief aan Ronald onderweg van Seattle naar Denver

Woensdag 18 november 2009
Dag 17 van weer een Luister-en-Vertel-Tournee in Amerika
Stoel 27F in een Boeing 757 van United Airlines onderweg van Seattle naar Denver


Hoi Ronald,

“Hoe past deze reis in jouw missie?” wilde Hub weten toen ik eind oktober naar Memphis ging. Dat is niet zo moeilijk. Het doel van de Memphis-trip was de Gandhi King Conferentie over geweldloosheid. Een goede gelegenheid een kant van Amerika en de Amerikanen te zien die maar zelden in het nieuws komt.

Een wijs mens worden is mijn missie. En ook al weet ik best dat dat niet lukken gaat, ik kan niet anders dan er naar streven. De meeste mensen streven er naar rijk, machtig of beroemd te worden, of een combinatie daarvan. Daar is niks mis mee, alleen doe ik even niet meer mee. Niet dat ik het uit de weg ga als het zo op mijn pad mocht komen, hoor. Daar ben ik denkelijk niet ascetisch genoeg voor. Te verwend, kun je ook zeggen.

We vliegen over ruig landschap. Vanmorgen vroeg, kwart voor zes, vertrokken vanaf het internationale vliegveld van Seattle. Tweeënhalf uur naar Denver, tussenstop van drie kwartier, en dan door naar Pittsburgh. Als het goed is wacht Louise me daar op voor een rit met de auto naar Sligo, Pennsylvania. 90 mijl naar een ashram in dat dorpje in de wildernis van Pennsylvanië.

Vier dagen ben ik in Seattle geweest. Vier dagen bij Bert gelogeerd. Die was ik tegen gekomen op de conferentie in Memphis, nu bijna drie weken geleden. Bert is een actieve vredesactivist. In de jaren ’90 is hij een paar keer naar Irak gegaan om aan de bevolking spullen te brengen. Voedsel en geneesmiddelen. Dat was in die tijd in het kader van de boycot van Irak verboden en daardoor waren dagelijkse benodigdheden schaars geworden. Wel veel olie, maar ja, dat kun je niet eten of drinken.

Rijkdom, macht en roem zijn uit hun aard altijd schaars. Als veel mensen het zouden hebben heet het geen rijkdom, macht of roem meer. Dus ook al streven de meesten van ons naar een of andere vorm ervan, het is onvermijdelijk dat op ieder willekeurig moment meer individuen het niet dan wel hebben. Gelukkig varieert de verdeling van rijkdom, macht en roem van tijd tot tijd. Zo hebben we allemaal onze momenten. Sommigen meer en vaker dan anderen.

Denver komt dichterbij. Het ruige landschap wordt vriendelijker. Een licht besneeuwd plateau met bewoning wordt zichtbaar naarmate de Boeing zakt. Rechte wegen, vierkante percelen land met een huis of een schuur erop. We zijn nog niet dichtbij genoeg om dat te kunnen onderscheiden. Zo ver als het oog reikt is geen wolk te zien. In de verte wordt het plateau afgegrensd door machtige grijze bergen met majestueuze witte kronen.

Denver is de stad van Dynasty. Misschien ken je die televisieserie uit de jaren ’70 en ’80 nog wel. Blake en Kristle Carrington, Alexia Colby en nog een heel stel met elkaar gerelateerde en gebrouilleerde familieleden vormden een dynastie. Rijkdom, macht en status speelden een grote rol in de intriges en verwikkelingen. In Nederland werd de serie geloof ik uitgezonden door Veronica als tegenhanger van Dallas door de AVRO. Kan ook de TROS zijn geweest; ik haal die omroepen wel vaker door elkaar.

De vier dagen in Seattle zijn naast plezierig ook verwarrend geweest. Ik kon niet nalaten een paar boeken uit Bert’s verzameling te lezen. Enkele van die boeken bevatten samenzweringstheorieën over de moorden op de broers Kennedy, Malcolm X en Martin Luther King en over de aanslagen in New York op 11 september 2001. Dat lijken allemaal op zichzelf staande historische gebeurtenissen met verschillende daders en achtergronden. Maar in tenminste een van die boeken wordt een analyse gegeven van de moord op John F. Kennedy in het licht van zijn beleid in de tijd dat hij president was. Een analyse met consequenties; het zou niet om de daad van een eenzame moordenaar gaan, maar een samenzwering van meerdere mensen.

Het boek telt 380 bladzijden, dus het behoeft geen toelichting als ik zeg de schrijver tekort te doen door zijn analyse in een paar regels samen te vatten. Het komt erop neer dat Kennedy tijdens zijn presidentschap veranderde van een Koude Oorlog soldaat in een vredesactivist, dat dat indruiste tegen de belangen en sentimenten van invloedrijke groepen mensen in de Amerikaanse samenleving zoals industriëlen, militairen en geheime diensten, en dat die mensen toen besloten Kennedy van het toneel te laten verdwijnen. Toevallige aanwezigen als Cubaanse bannelingen of naïeve individuen als Lee Harvey Oswald kwamen goed van pas als handlanger of als zondebok.

Het boek dateert uit 2008. Ongeveer dezelfde theorie hoorde ik vier jaar geleden in Mumbai. Ik logeerde bij Louise, dezelfde Louise waar ik nu naartoe op weg ben. Hoe in het verre India de moord op Kennedy zo ter sprake kwam weet ik niet meer, alleen nog dat Louise heel erg stellig was.

`They had to take him out`
`What do you mean: they had to take him out?`
`You know. He was going to make peace with the Russians. Stopping nucleair tests. Pulling out troops from Vietnam. Starting talks with Cuba. That wasn´t in their interests. So they had to take him out.`
`Who are they?`
`Five families were involved. The Rockefellers and the Johnsons for business interests. The American economy needs war to profit, you see. Then the mafia and Hoover because Kennedy´s brother was closing in on them and they were loosing power. Finally there was some military family involved for loosing prestige, but I forgot their name.`
`How do you know all that?`
`I was told when I was in politics in California.`
`What do you mean you were told?`
`When I lived in California I was running an advertisement agency. It got me involved in politics. That was 20 years ago. That´s when they told me why Kennedy had to be taken out.`
`So how do you know this is true and not some fancy conspiracy fantasy?`
`Everybody knows`
`How come I don´t know?`
`Because you´re not American. Don´t you think you know obvious things in your country I know nothing about?`
`Sure, but that´s only because I´m from a small country and America is such a large country. You have so many things to know about your´s you couldn’t be bothered with the things from mine`
`Aha my friend, I think you´re wrong. Why should big countries be more interesting than smaller ones?`
`Still I find this Kennedy theory hard to believe.`
`Well, believe it or not. I´m only telling you what I know. It´s the same reason people like Bobby Kennedy and Martin Luther King were taken out. They didn´t fit the interests of the high and mighty.`

Kijk, en van dit soort theorieën raak ik een beetje in de war. Ik wil best geloven dat er ook in hoge kringen dingen gebeuren die niet in de haak zijn. Misschien wel juist in hoge kringen. Macht corrumpeert, niet waar. Ook in ons land gebeuren vast wel onverkwikkelijke zaken. Maar een complete samenzwering? Waarbij onwelgevallige mensen die in een te machtige positie komen domweg worden vermoord? Nee, dat wil er bij mij toch niet in.

Dat maak ik maar zelden mee. Ik zit in het vliegtuig aan de rechterkant een stukje achter de vleugel en de zon staat precies zo dat ik de vliegtuigschaduw schuin rechtsonder zie meeschuiven. Grappig effect, hoe het zwarte silhouet over de oneffenheden van het landschap op en neer glijdt. Oneffenheden, die steeds duidelijker zichtbaar zijn. Aan mijn oren voel ik dat we dalen, aan de dichterbij komende schaduw zie ik dat we steeds dichter bij de aarde komen. Touchdown. Als ik door de vloer zou kunnen kijken zou ik zien hoe de echte wielen contact maken met hun schaduw. Bij gebrek aan zicht op de werkelijkheid beeld ik me het maar in.

Welkom in Denver. Mooi, kaartje kopen voor Laure en Tom en dan door naar Pittsburgh. Ik denk dat ik Louise maar eens ga vragen naar haar huidige visie op het verleden en wat dat betekent voor het heden. Als ik terug ben in Nederland kom ik het je in Vught vertellen.


Tot dan,

ton.



3 brutale vragen:

1.
Wordt u ook zo moe van al die samenzweringstheorieën? Brengt het u ook zo in verwarring? Hebben uw hersenspieren ook zo´n moeite zulke vergezochte redeneringen gebaseerd op speculatie te volgen en te geloven?

2.
U kent vast wel mensen, die ook zo gefascineerd zijn door mensen met rijkdom, macht en faam. Wie weet kent u zelfs iemand die dit een leuk verhaal zal vinden. Als dat zo is, stuur of vertel het door.

3.
Misschien, heel misschien is dit verhaal, waarin werkelijkheid en inbeelding bijna naadloos door elkaar lopen, u wel een euro waard. Als dat zo is, doneer het dan aan rekeningnummer 1689.67.456, t.n.v. Stichting Luister en Vertel Tournee te Oisterwijk. Maar alleen als u het een euro waard vindt. Anders niet. Er wordt al genoeg over de balk gesmeten naar nutteloze theorieën.


Vriendelijke groet, ton.

Labels:

5.12.09

Brief aan Margriet over Sting en Starbucks

Zondag 29 november 2009
Drie dagen terug van weer een Luister-en-Vertel-Tournee in Amerika
Mansion Hotel Bos en Ven, Oisterwijk

Lieve Margriet,

“Ik hou van je en ik mis je.”

Als ik op reis ben stuur ik Laure en Tom ieder elke dag een ansichtkaart van waar ik die dag ben. Ik schrijf er een kort verhaal op over wat ik er doe of meemaak, of over de stad of het land. Inmiddels hebben ze honderden kaarten gekregen. Die bewaren ze in een schoenendoos.

Onderaan ieder verhaal schrijf ik steeds dezelfde zin. “Ik hou van je en ik mis je. Liefs, papa”. De autist in me verzet zich tegen veranderingen in die afsluitende regel en dus heb ik de afgelopen vijf jaar honderden keren diezelfde woorden op een ansichtkaart neergepend.

Je zou denken dat dat dan een routineuze handeling wordt, waarvan de betekenis steeds meer afneemt. Kwantiteit dat leidt tot verlies aan kwaliteit. Maar dat is niet zo. Het lijkt eerder dat de herhaling van steeds dezelfde woorden de achterliggende emoties versterkt.

Over de kracht van liefde van ouders voor hun kinderen hoef ik je niets te vertellen. Vaak wordt beweerd dat moederliefde heel anders is dan vaderliefde en zeker en vast zit daar een kern van waarheid in, maar ik geloof dat dat vermeende verschil meer een kwestie is van detailmatig hinein interpreteren van de werkelijkheid dan van de werkelijkheid zelf. De essentie is in beide gevallen hetzelfde.

Ken jij dat ook? Dat je in een bepaalde situatie bent en dan steeds diezelfde herinnering in je voelt opkomen? Dat muziek, geur of het weer je doen denken aan eerder beleefde avonturen?

Nou, ik heb dat met Sting. Steeds als die man op een of andere manier mijn pad kruist kan ik niet helpen aan jou te denken. En ik heb het met reizen. Op iedere reis heb ik wel een paar momenten dat mijn gedachten terugwaaien naar onze reis van bijna 20 jaar geleden. Kun je je voorstellen wat er gebeurt als ik op een van mijn reizen Sting tegenkom?

Zoals een week of twee geleden. Het was op een zaterdagmiddag. Ik was zojuist in Seattle aangekomen, Bert had me op het vliegveld opgehaald en met de bus, twee lijnen, waren we naar zijn appartement op Greenwood Avenue gegaan. Daar heb ik mijn rugzak afgedaan en toen zijn we naar de bibliotheek gegaan. Die is ook op Greenwood Avenue, een paar blokken lopen naar het noorden.

Bibliotheken in Amerika zijn prachtige gelegenheden om een verhaal te versturen. Als gast mag je een uur of soms zelfs 90 minuten gratis gebruik maken van de computer- en internetfaciliteiten. Net genoeg om een verhaal te tikken en naar een paar vaste lezers te sturen. En dus komt het goed uit dat er bij Bert in de buurt een bibliotheek is. En dat Bert zelf een meer dan geregelde bezoeker van die boekenuitleen is. Hij introduceert me bij de bibliothecaresse van dienst en laat me de procedure zien hoe gebruik te maken van de computers. Ik ga aan de slag, Bert gaat zijn ding doen, en we spreken af elkaar die avond rond zes uur weer te treffen in zijn appartement.

Twee uur later loop ik over Greenwood Avenue zuidwaarts, terug richting Bert’s huis. Het is nog lang geen zes uur, ik herinner me dat er bij Bert om de hoek een Starbucks is en het werken in de bibliotheek heeft me geïnspireerd een nieuw verhaal te schrijven.

Nu moet je weten dat Starbucks een soort rode draad op deze Amerika-reis is. Elke dag zoek ik een winkel van die coffeeshopketen op om een brief te schrijven, wat te lezen en een espresso te drinken.

Je snapt; ik loop die Starbucks bij Bert om de hoek binnen. Bij de balie bestel ik een espresso solo en ik trakteer mezelf op een iced lemon pound cake. Terwijl de barista mijn single shot espresso klaar maakt zie ik in het schap voor de kassa een CD van Sting. ‘If On A Winter’s Night…’ heet het. Ik bedwing mijn impuls en koop het niet, maar kan niet nalaten bij het lezen van de achterkant ver weg te dromen. Naar landen zonder winters, en tijden zonder espresso.

Ik heb maar een heel beperkt budget voor deze reis en dat budget is zelfs nog op krediet, crisis of geen crisis. En ook al is 12,95 dollar voor een juweel van Sting niet veel, het past niet in mijn budget. Nog niet. Het kleine beetje ruimte dat er in zit voor snuisterijen wil ik reserveren voor souvenirs voor Laure en Tom. Ik heb ze beloofd zo’n capuchonnen sweater uit Amerika mee te nemen. Laure wil een lichtgroene, Tom een lichtrode. Hm, blauw en grijs zijn makkelijk te vinden, rose, wit en felrood ook nog wel. Maar de gevraagde kleuren heb ik tot nu toe in Dayton en Detroit nog niet gevonden. Wel in New York, maar van die stad hebben ze allebei al een trui.

De dag erna, zondags dus, ben ik in downtown Seattle. Daar is de originele Starbucks winkel, anno 1971. En er is een souvenirwinkel met hooded sweaters in verschillende kleuren. Ik vind er twee, voor Laure en Tom. Wel niet helemaal de kleur waar ze om vroegen, maar allez, hopelijk zijn ze er toch blij mee.

Tegenover die sweaterstore, op de hoek van First Avenue en Pike Street, is ook een Starbucks. Een beetje voldaan van de nuttige aankoop, en passant ook nog tien ansichtkaarten van Seattle en Washington (staat), loop ik binnen, vind dat ik wel een espresso verdiend heb. Doppio dit keer, een double shot. Terwijl de barista een dubbele espresso bereidt, zie ik weer die CD. ‘If On A Winter’s Night…’ in het schap voor de kassa, gereed voor een impulsaankoop. En weer beheers ik me.

Weer een dag later, maandag dus, loop ik van die Starbucks in downtown naar het Starbucks hoofdkantoor. Twee mijl in zuidelijke richting. Starbucks Center heet dat hoofdkantoor, onderin is een coffeeshop en je raadt het al; ik drink er een espresso – de tweede die dag! – en schrijf en lees er wat. Bij de kassa, dat raad je vast ook wel, die CD van Sting. En weer heeft de marketingtechniek niet genoeg vat om me te verleiden.

Maar dan. Met de bus onderweg terug naar Greenwood Avenue, terug naar Bert’s huis, schiet me te binnen dat jij 1 december jarig bent. Nou doe ik al heel lang niet meer aan verjaardagen, behalve die van Laure en Tom, maar rigide consistentie is niet mijn sterkste eigenschap. Af en toe maak ik een uitzondering.

En zo filtert in mijn gedachten langzaam de idee om toch die Sting CD te kopen, als verjaardagscadeau. Helaas, in de Starbucks bij Bert om de hoek is die uitverkocht. Nou ja, dan ga ik morgen maar weer naar downtown. Was ik toch al van plan.

Dit keer geen espresso, drie is een teveel, maar een chai latte. Bij het raam vind ik een lekkere fauteuil om te lezen en de kaarten aan Laure en Tom te schrijven. “Ik hou van je en ik mis je. Liefs, papa.”

Liefde kent vele vormen, misschien wel meer dan wij mensen kunnen bevatten. Ouderliefde, of dat nu van vader of moeder komt, is er maar een van. Een wijze boeddhistische monnik, die ik ooit in de Nepalese Himalaya tegen kwam, vertelde me dat vriendschap ook een vorm van liefde is. En dat iedere vorm het waard is gevierd te worden, al is het maar eens per jaar. Misschien moest ik verjaardagen toch maar weer gaan vieren…

Liefs,

ton.

O ja, over dat missen heeft een wijze Inca sjamaan, die ik ooit tegen kwam in de Boliviaanse Andes, me ook wat zinnigs verteld. Of het nou het missen van de zondagse korfbalroutine is of het missen van je kinderen als je weken- of maandenlang op reis bent. Maar dat verhaal bewaar ik wel voor een andere keer.


3 brutale vragen:

1.
En, wanneer was voor u de laatste keer dat u bij de kassa een impulsaankoop deed? Ook zo lang over gedaan?

2.
Misschien is er wel iemand die u kent, en die u met dit verhaal een plezier doet. Als dat zo is, stuur of vertel het door.

3.
Misschien, heel misschien is dit liefdesverhaal u wel een euro waard. Als dat zo is, doneer het dan aan rekeningnummer 1689.67.456, t.n.v. Stichting Luister en Vertel Tournee te Oisterwijk. Maar alleen als u het een euro waard vindt. Anders niet. Anders kunt u het beter bewaren om souvenirs voor uw geliefden te kopen.


Vriendelijke groet, ton.

Labels:

3.12.09

Schending van koffiebeleid bij Bos en Ven in Oisterwijk

Vrijdag 25 september 2009
Mansion Hotel Bos en Ven, Oisterwijk

Beeldt u in dat u een koffiebeleid heeft. Uw eigen persoonlijke en individuele koffiebeleid. Een heuse regelgeving over het drinken van koffie. Zoals de man met de hoed er een heeft. Ingegeven door twee contrasterende belangen. Aan de ene kant zijn lichamelijk belang, dat hem ingeeft geen koffie meer te drinken. Koffie is niet goed voor zijn lijf. Vooral veel koffie niet.

Aan de andere kant is koffie een van zijn verslavingen. Niet de enige hoor, er zijn er meer. Reizen, lezen en alles wat met schoonheid te maken heeft bijvoorbeeld, maar daar hebben we het een andere keer wel over. Zijn koffieverslaving dus. En dan vooral in de meest pure en bitterste verschijningsvorm afgezien van de rauwe boon zelf: espresso.

Iedere dag gunt hij zich één kopje koffie, het liefst een espresso. ’s Morgens als hij wakker wordt bedenkt hij wat hij die dag te doen heeft. Misschien kent u dat ook wel. Dat als je ’s morgens wakker wordt, je altijd even tijd nodig hebt om echt wakker te worden. Een minuutje of zo. Nou, in die minuut bedenkt hij wat er voor die dag voor hem op de agenda staat. En dan besluit hij op welk moment, bij welke gelegenheid hij zichzelf die ene espresso gunt. Dat ene kopje koffie, dat zo funest voor zijn lijf is als het er meer dan een wordt.

Aan het einde van de dag, als hij in bed ligt, dan overdenkt hij zich de voorbije dag. Misschien kent u dat ook wel. Dat je als je goed en wel in bed ligt, tanden gepoetst, haartjes gekamd en zo, alleen of niet, dat je dan altijd even tijd nodig hebt om de slaap te vatten. Een minuutje of zo. Nou, en in die ene minuut overdenkt hij zich hoe de afgelopen dag is geweest.

Dat ene kopje koffie, die ene espresso, is dan het denkbeeldige haakje om zijn anders richtingloze gedachten aan op te hangen. Was dat inderdaad zo’n bijzonder moment geweest? Is die gelegenheid geworden wat hij er ’s morgens van verwachtte? En niet te vergeten: hoe was die koffie?

Maar vandaag is het anders. Vandaag wijkt de man met de hoed af van het koffiebeleid.

Toen hij vanmorgen wakker werd had hij helemaal geen zin om op te staan. Het was zes uur en nog donker. Geen afspraken voor vandaag. De kalender op zijn Nokia E71 vermeldt bij 25-9 slechts één item: ‘kilometerregistratie naar Eric’.

O ja, da’s waar. Hij zou Eric vandaag het overzicht ven zakelijk gereden kilometers over 2008 aanleveren. Eric is zijn boekhouder en die heeft alleen nog die kilometerregistratie nodig om de 2008-cijfers van zijn bedrijf definitief op te kunnen stellen. Verder heeft hij vandaag niets te doen.

Hij draaide zich nog eens om en viel weer in slaap, om drie uur later wakker te worden. Hij belt Eric om te zeggen dat het vandaag niet gaat lukken om die kilometerregistratie aan te leveren. Dat het maandag gaat worden.

Hij staat op en anders dan anders douchet en scheert hij zich niet. Hij stapt in zijn auto en rijdt naar het Klompven. Naar Bos en Ven, het mansion hotel dat daar idyllisch gelegen is. Hij wil bij het bordes voorlangs rijden om in een vak naast het mansion te parkeren, maar als hij voorbij de heg de hoek omdraait ziet hij dat de weg geblokkeerd is.

Voor de ingang van Bos en Ven is een stuk rail neergelegd met daarop een mobiele televisiecamera. Op het bordes staan een cameraman en twee geluidsmensen met van die lange stangen en grote microfoons erop gemonteerd. Op de weg voor het bordes staat een spiksplinternieuwe Volvo XC90. Bij het achterportier herkent hij Ton, de manager van Bos en Ven. Er worden opnames gemaakt en zo te zien professioneel.

De man met de hoed rijdt een stukje achteruit, parkeert naast de heg uit het zicht van de camera’s en stapt uit. Op gepaste afstand blijft hij staan kijken naar het tafereel op het bordes. Hij meent Guus Meeuwis te herkennen, de zanger uit Brabant. Hij ziet hem uit de Volvo stappen, de vier treden naar het bordes oplopen en daar ontvangen worden door een man die hij vaag herkent maar even niet kan plaatsen. Guus, als die het tenminste is, en de man voeren een kort gesprekje en dan loopt Guus door de deur naar binnen.

Het tafereel van de ontvangst herhaalt zich. Dit keer met een mooie blonde vrouw. De man met de hoed kan niet verstaan wat er gezegd wordt, vangt alleen de woorden ‘halve finale’ op. Na nog een derde opname worden de camera’s en geluidsapparatuur opgeruimd. Nu kan hij er voorbij lopen om Bos en Ven binnen te gaan.

Laat hij vandaag maar eens hier blijven om te lezen en te schrijven. In eerste instantie gaat hij naar binnen, in de bar zitten. Maar het is zulk mooi weer dat hij liever buiten op het bordesterras zit. Informeren bij een van de cameramensen leert dat er voorlopig geen buitenopnames meer gepland zijn en dat hij dus niet in de weg zit. Hij bestelt bij de receptie een espresso voor buiten en gaat op het terras zitten.

Terwijl hij zich verdiept in de Engelstalige autobiografie van Gandhi en zijn eigen vertaling van de eerste hoofdstukken loopt een man voorlangs op het bordesterras een beetje te ijsberen. “Aan het ijsberen?”, vraagt de man met de hoed hem. Het begin van een boeiend gesprek.

De man blijkt Leon te heten en Projectleider Campagnes bij een pensioenverzekeraar te zijn. Hij is hier voor een evenement van zo’n 30 managers. Met de televisieopnames heeft hij niets van doen, maar hij weet wel te vertellen dat de gastheer op het bordes Martijn Krabbé was.

Leon’s rol bij het evenement binnen is beperkt. Hij spendeert meer tijd buiten ijsberend dan in de zaal. En zo ontwikkelt met korte onderbrekingen tussen de man met de hoed en de Projectleider Campagnes een steeds boeiender gesprek. De mate van vertrouwelijkheid over en weer groeit met de tijd.

Op enig moment heeft Leon het over een boek dat juist deze week is uitgekomen en dat hem enorm aanspreekt. Het heet ‘Het is groen en groener wordt het niet’, en is geschreven door ene Leen Zevenbergen, een managementboekenschrijver die nog maar twee jaar geleden het managementboek van het jaar heeft geschreven.

Even later, Leon is weer even binnen wezen checken of alles nog volgens plan verloopt, geeft hij de man met de hoed dat boek. Die ruilt het tegen drie verhalen van De Luister-en-Vertel-Tournee, die hij toevallig bij zich had.

Deze dag is ongepland een bijzondere dag aan het worden. Reden genoeg om het koffiebeleid het koffiebeleid te laten. Hij bestelt aan de receptie nog een espresso en een koffie voor buiten.



3 brutale vragen:

1.
Hoeveel mensen zouden een koffiebeleid hebben? U misschien? Heus?

2.
Misschien kent u ook wel iemand met een koffiebeleid. Mwah, onwaarschijnlijk. Maar als dat zo is, vindt die het misschien wel leuk om dit verhaal te lezen. En anders wel iemand anders met een koffieverslaving.

3.
Misschien, heel misschien vindt u het verhaal over een heus koffiebeleid wel een euro waard. Misschien maar hoor. Maar als dat zo is, doneer het dan aan rekeningnummer 1689.67.456, t.n.v. Stichting Luister en Vertel Tournee te Oisterwijk. Maar alleen als u dit verhaal over een verrassende ontmoeting een euro waard vindt. Anders niet. Anders kunt u het beter bewaren voor uw eigen kop koffie.



Vriendelijke groet, ton.

Opzeggingsbrief aan Peet vanuit het GM hoofdkantoor in Detroit

Woensdag 11 november 2009
Dag 10 van weer een Luister-en-Vertel-Tournee in Amerika
Starbucks hoofdkantoor General Motors, Detroit

Dag Peet,

Voor ik je het verhaal vertel van mijn aanwezigheid in het hoofdkantoor van wat eens de grootste autofabrikant ter wereld was begin ik met een zakelijke mededeling.

Ik zeg de huur op van mijn kantoor aan de Reitscheweg per eerstvolgende contractueel mogelijke datum. Ik heb de huurovereenkomst niet bij me, maar uit mijn hoofd is er een opzegtermijn van zes maanden. Dat betekent dat door deze opzegging de overeenkomst per 1 juli 2010 eindigt. Als ik het verkeerd zie en het anders is, dan hoor ik graag van je. En mocht het zo zijn dat je een gegadigde voor die 15 m2 vindt, die er eerder dan 1 juli in wil, dan wil ik daar best over praten.

Ik realiseer me dat dit een wat ongebruikelijke manier is. Rechtshandelingen als deze horen anders, formeler, uitgevoerd te worden. Aangetekend en zo, je kent dat wel. Maar goed, er zit een wereld van verschil tussen wat hoort en wat is.

Ik verwacht begin december terug te zijn in Nederland. Voor de zekerheid zal ik dan contact met je opnemen. In ieder geval voor 1 januari. Mocht je een meer formele opzegging overeenkomstig corporate custom op prijs stellen, dan is daar dan nog tijd genoeg voor.

Juridisch gesproken is het niet nodig dit nader te motiveren, maar ik hecht er waarde aan een en ander nader toe te lichten. Deze opzegging heeft niets te maken met mogelijke ontevredenheid.

Integendeel. Het kantoor is me uitstekend bevallen. Zeg nou zelf; hoe toepasselijk is het voor Fish Services en De Luister-en-Vertel-Tournee niet om kantoor te houden in een gebouw dat The Adventure heet? Avonturen in een avontuur, nietwaar? En stiekem vind ik het best leuk om boven een Land Rover en Range Rover dealer te zitten. Dat is alleen maar nog leuker nu je ook Jaguar dealer bent. Niet dat ik me zo’n bolide kan veroorloven, weet ook niet goed of ik dat zou willen, maar het oogt best lekker, zo’n kat. Als ik me verveel op mijn kantoor, kan ik altijd nog even in de showroom beneden gaan zitten. Wat lezen, beetje schrijven, en auto’s bewonderen.

Nee, het vertrek uit The Adventure is ingegeven door de wens zoveel mogelijk in Oisterwijk te zijn. Ook al is de afstand Oisterwijk – Den Bosch autowijs gesproken een peuleschil, te voet wordt het een heel ander verhaal. En wat ook meespeelt is dat ik vaker wel dan niet maar heel kort op kantoor ben. Werk het liefst bij klanten en opdrachtgevers op hun bedrijf. En voor vijf minuten rij ik niet zo snel op en neer van Oisterwijk naar Den Bosch.

De belangrijkste reden echter is een irrationele. De aantrekkingskracht van Oisterwijk is me te groot gebleken om er nog langer weerstand aan te bieden.

Genoeg daarover. Hoe ben ik hierzo verzeild geraakt? In deze torens, waar een van de grootste autoproducenten kantoor houdt? Weliswaar een zo goed als failliete onderneming, maar dat is slechts een detail. Als je hier om je heen kijkt zou je op het eerste oog niet zeggen dat nog maar kort geleden deze firma haar faillissement heeft aangevraagd en door de Amerikaanse regering met miljarden steun van de ondergang is gered. In de ruime ontvangsthal staan de Chevrolets, Pontiacs en Cadillacs bright en shiny te stralen, lopen de medewerkers zelfverzekerd rond. Business as usual.

Het zou natuurlijk meer in jouw en mijn straatje passen om naar het hoofdkantoor van Ford te gaan. Uiteindelijk waren Land Rover, Range Rover en Jaguar tot voor kort onderdeel van dat concern, en is Volvo dat voorlopig nog steeds. Misschien dat ik daar later deze week naartoe ga. Het is in Dearborn, een voorstad van Detroit.

Een week ben ik in deze stad, de Motor City. Niet vanwege die auto’s, hoor. In Detroit woont Gail Presby, een professor Filosofie die ik vier jaar geleden in India heb ontmoet tijdens Gandhi’s Saltmarch. Gisteren ben ik bij college’s van haar geweest en morgen ga ik ook. Maar vandaag zwerf ik door downtown Detroit tussen de hoge gebouwen door.

Detroit ligt aan de Detroit River. Dat is niet echt een rivier met een bron in de bergen en een monding in zee. Het is een soort natuurlijk kanaal tussen twee grote meren; Lake Huron en Lake Erie. Een heel breed kanaal met een heel sterke stroming. Het is niet verstandig naar de overkant te zwemmen. Die overkant is trouwens Canada.

Downtown Detroit ligt op de noordoever van de rivier. Aan de overkant, de zuidoever dus, ligt Windsor, een Canadese stad. In Detroit is Canada de zuiderbuur van de Verenigde Staten.

Het GM hoofdkantoor bestaat uit zeven hoge torens pal aan de rivier. Ernaast is een kunstwerk dat een monument is voor alle arbeiders en arbeidersverenigingen. Dat heeft wel iets: een gedenkteken voor werkers en hun vakbonden in de schaduw van de hoofdzetel van een van de grootste werkgevers ter wereld. Er werken meer dan 200.000 mensen bij GM. Socialisme en kapitalisme op de vierkante meter. Wie zegt dat dat niet samen kan gaan?

Dat monument is meer dan een eenvoudig beeldhouwwerk. Een pad loopt spiraalsgewijs naar het midden van een grote ronde marmeren steen, die als een gigantische damsteen plat op de grond ligt. Onderweg passeert het pad manshoge grove leistenen, waarin verschillende industriële ambachten zijn verbeeld. Plaatwerkers, ijzersmeders, assembleurs. Het oppervlak van de damsteen is gelardeerd met citaten van bekende en minder bekende mensen. Gandhi, Mandela en Lincoln, om er drie van de tientallen te noemen. Die minder bekende namen zijn vast BA-ers, Bekende Amerikanen, maar ik ben al niet goed in de categorie BN-ers, laat staan BA-ers.

Het is wel een ratjetoe aan uitspraken, hoor. De ene wat toepasselijker dan de andere, de ene ook wat meer een open deur dan de andere. Oordeel zelf:

‘The future depends on what we do in the present’ - Mohandas Gandhi. Yeah right! Niet echt een eyeopener, vind je wel?

‘What is wanted by the ruling circle is a docile, spineless, unorganized and inarticulate army of workers’ - Nelson Mandela. Hm, geeft te denken, niet?

‘Whenever there is a conflict between human rights and property rights human rights must prevail’ - Abraham Lincoln. Is dat zo? Gebeurt dat ook?

Het pad eindigt met een uitspraak van Samuel Gompers, een van die voor mij onbekende BA-ers. Volgens het onderschrift is hij de eerste voorzitter van de Amerikaanse Arbeidsfederatie. ‘We want more schoolhouses, and less jails… More justice, and less revenge’

Het geheel wordt bekroond met twee roestvrijstalen halfronde naalden die vanuit de grond hemelwaarts wijzen en elkaar hoog boven de damsteen bijna raken.

Ongeveer honderd meter verderop is de hoofdingang van GM’s hoofdkwartier. Een draaideur geeft me toegang tot de ruime, hoge lobby. Als in het niet is in een hoek een kleine infodesk met een dame erachter.
“Can I help you?”, vraagt ze vriendelijk als ik de balie benader.
“Yea. I’m from out of town. Actually I’m from out of country and I don’t mean Canada. I’m told there’s a revolving restaurant on top of one of these towers.”
“Yes. Well, there used to be. It’s still there, but it doesn’t revolve anymore due to some technical problem.”
“Is it open to the public? I mean: can I go there?”
“Sure. It’s called Coach Insignia. But it opens at five.”

Donaa, zo blijkt de vriendelijke dame te heten, pakt een brochure van RenCen. Zo heet het GM hoofdkwartier afgekort, het Renaissance Center voluit. Ze bladert door het boekje, vindt wat ze zoekt en legt het opengevouwen op de balie. Ze toont me een overzichtskaart van het gebouw en legt me uit hoe in Coach Insignia te komen. Met een lift naar de 73ste verdieping.

Maar goed, dat is pas om vijf uur open. Tot die tijd zit ik hier in deze Starbucks op de eerste verdieping wat te lezen en te schrijven. En als ik me verveel? Nou, dan ga ik gewoon naar beneden om me te vergapen aan prachtig gepoetste Chevrolets, Pontiacs en Cadillacs. Net als in The Adventure, maar dan anders.

Vriendelijke groet,

ton.



3 brutale vragen:

1.
Hoe professioneel is het om een zakelijke mededeling in een handgeschreven brief te doen? Die dan ook nog tamelijk onzakelijk van aard is? Hoe belangrijk zijn formele formaliteiten? Die zijn er toch niet voor niets?

2.
Misschien wilt u de ongebruikelijkheid van deze brief vanuit het hoofdkantoor van een grote autofabrikant wel met een ander delen. Misschien wel een Chevrolet-, Pontiac- of Cadillac-rijder. Een Opel-rijder misschien. Saab?

3.
Misschien, heel misschien is dit verhaal met een juridische lading u wel een euro waard. Als dat zo is, doneer het dan aan rekeningnummer 1689.67.456, t.n.v. Stichting Luister en Vertel Tournee te Oisterwijk. Maar alleen als u het een euro waard vindt. Anders niet.



Vriendelijke groet, ton.

2.12.09

Brief aan Margriet en Arno, onderweg naar Berlijn met Shaffy op repeat

Woensdag 2 december 2009. Dorpsstraat, Oisterwijk. In zijn auto zit een verhalenverteller. Zojuist heeft hij bij Boekhandel Oisterwijk de twee boeken opgehaald die hij had besteld tussen de Memphis-trip in oktober en de novemberse Amerika-reis. Besteld omdat hij de exemplaren die hij in Memphis van Angel had gekregen in het vliegtuig van Memphis naar Chicago had laten liggen en dus was kwijtgeraakt. ‘The Prophet’ van Khalil Gibran en ‘The Way Of The Wizard’ van Deepak Chopra.

Hij start de motor om naar Liempde te gaan, naar een zakelijke afspraak voor een opdracht om verhalen te vertellen. Tegelijk met de motor gaat ook de radio spelen. Op Radio 2 hoort hij Ramses Shaffy de luisteraars aansporen toch vooral te zingen, te vechten, te huilen, te bidden, te lachen, te werken en te bewonderen. Maar niet zonder ons, zingt de zanger die niet meer is.

De verhalenverteller pakt zijn telefoon en belt de vriendin die gisteren jarig was en die hij juist gisteren een brief had geschreven. De verhalenverteller is ook brievenschrijver, vandaar.
“Zeg, vind je het goed als ik die brief aan jou op mijn blog zet?”
“De brief van gisteren?”
“Die ook, ja. Maar weet je nog dat ik jullie een paar jaar geleden een brief heb gestuurd waarin een tekst van Ramses Shaffy is verwerkt? Je weet wel dat lied over vechten, huilen en bidden en zo?”
“Dat zal wel na de geboorte van Jaap zijn geweest, want die tekst stond op zijn geboortekaartje”
“ja, dat klopt. Een jaar of vijf geleden. Vind je het goed dat ik die brief op mijn weblog zet?”
“Ja, is goed hoor.”

* * *

Heilige Geeststraat, Eindhoven, 25 juli 2004

Hoi Margriet en Arno,

Donderdag 1 juli 2004. ’s Avonds laat tussen elf en twaalf. Griekenland heeft zojuist Tsjechië verslagen en de finale bereikt. Onderweg van Eindhoven naar Berlijn. Om precies te zijn van de Heilige Geest naar Mahatma Gandhi. Zing, vecht, huil, enzovoorts op repeat in de cd-wisselaar, want één van mijn favorieten. Kan niet helpen aan jullie en jullie drie welpen te denken. Jaap in het bijzonder.

voor degene in zijn schuilhoek achter glas
voor degene met de dichtbeslagen ramen
voor degene die dacht dat hij alleen was
moet nu weten we zijn allemaal samen

Inmiddels vrijdag 2 juli 2004. Onderweg van Eindhoven naar Berlijn. Rijdend in de nacht over de A67 naar de grens met Duitsland. Luisterend naar zoveel schoonheid kan ik een licht gevoel van jaloezie niet onderdrukken. Wilde dat ik zoveel creativiteit kon hebben. Moet me echter behelpen met mijn eigen beperkte verbeeldingskracht.

Over wie gaat het eigenlijk? Misschien mag je dat wel zelf invullen. Is iedere interpretatie een goede. Een schuilhoek achter glas: een angstig mens, die in zogenaamde veiligheid naar de boze buitenwereld kijkt. Dichtbeslagen ramen: kleingeestigheid. Alleen. Dat is een makkie; dat gaat over een eenzame mens. Of liever over iemand die zich eenzaam vóélt. Dat is niet hetzelfde. Wie verder kijkt ziet dat eenzaamheid vooral inbeelding is.

voor degene met het dichtgeslagen boek
voor degene met de snelvergeten namen
voor degene met het vruchteloze zoeken
moet nu weten we zijn allemaal samen

Weinig verkeer zo diep in de nacht. Onderweg van Eindhoven naar Berlijn, over de A2 ergens tussen Dortmund en Hannover. Een paar weken geleden reed ik van Amsterdam naar Koblenz. Onderweg van een D66-bijeenkomst in onze hoofdstad naar Oisterwijk had ik bij de liftersplaats in de buurt van het vroegere Ajax-stadion twee lifters in laten stappen. Die deden mee aan een liftwedstrijd naar Elba. Zij waren de laatsten van de deelnemers en stonden al vanaf vijf uur te wachten op een lift. Het was iets over achten. Afgesproken dat ik ze tot ongeveer middernacht weg zou brengen, dan een goede plek zoeken om ze af te zetten en dan terug zou rijden. Ik was door D66 gevraagd om ’s anderendaags Sophie in ’t Veld om half negen van Den Haag naar Utrecht te brengen. Als ik daar niet positief op had geantwoord, had ik die twee misschien wel naar Italië gebracht. Pauline en Simon heten ze, twee afgestudeerde biologen.

Een dichtgeslagen boek doet me denken aan onwetendheid, misschien wel een van de grootste feilen van ons mensen. Hoeveel ellende is al niet voortgekomen uit onwetendheid? Hoeveel vergissingen, soms met verstrekkende gevolgen, heb ik al niet begaan omdat ik niet beter wist? Snelvergeten namen associeer ik met intermenselijk onbegrip; als je andermans namen al gemakkelijk vergeet, hoe kun je je dan andermans gedachten, ideeën en zorgen indenken? Hoe kun je dan begrip hebben voor wat een ander beweegt? Vruchteloos zoeken zegt me eigenlijk niets, want ik ben ervan overtuigd dat als je zoekt, je altijd iets vindt. Het is misschien wel niet precies wat je zoekt, maar met een beetje goede wil zal je zien dat wat je vindt je ook goed past. Kwestie van een flexibele geest.

voor degene met de slapeloze nacht
voor degene die het geluk niet kan beamen
voor degene die niets doet alleen maar wacht
moet nu weten we zijn allemaal samen

Vrijdagmorgen 2 juli 2004. Onderweg van Eindhoven naar Berlijn. Zojuist een paar uur geslapen; had niet genoeg energie in één keer naar Berlijn te rijden. In Berlijn is de Gandhiserve Foundation gevestigd, een stichting die zich bezig houdt met het levend houden van de ideeën en gedachten van Gandhi. Begin dit jaar heeft die stichting een volledig verzorgde reis naar India georganiseerd. Naar plaatsen waar Gandhi geleefd heeft. Dat volledig verzorgde sprak me niet zo aan. De prijs ook niet; iets van 2.500 euro. Daarom ga ik maar zelf. Als er voor die tijd niets tussen komt, vertrek ik 27 oktober. Hoop dat de Gandhiserve Foundation me aan adressen of plaatsen in India kan helpen.

Degene met de slapeloze nacht lijdt aan rusteloosheid. Komt vaak voort uit zorgen maken. Strikt genomen is zorgen maken zinloos. Meestal maak je je namelijk zorgen om wat er mogelijk kan gebeuren. Als je nuances even weglaat is het van tweeën één: waar je je zorgen om maakt, gebeurt wel of niet. Als het niet gebeurt, is er dus geen reden geweest je zorgen te maken. Als het wel gebeurt, kun je maar beter iets doen in plaats van je zorgen maken. Weliswaar een iets te simplistische weergave van de werkelijkheid, maar het geeft te denken. Als je geluk niet kunt beamen; bedoelt hij dat je dan ongelukkig bent? Of bedoelt hij dat je je eigen geluk niet ziet? En is gelukkig zijn dan niet meer dan hoe je je voelt onder de gegeven omstandigheden? Niets doen, alleen maar wachten. Een mooie omschrijving van apathie. Ik geloof in dromen-denken-doen, in omgekeerde volgorde van belangrijkheid. Waar het uiteindelijk om gaat is wat je doet. Daar gaan je dromen en gedachten aan vooraf. Durf te dromen, durf te denken, maar vooral: durf te doen.

voor degene met zijn mateloze trots
voor degene in zijn risicoloze hoge toren
voor degene op zijn risicoloze hoge rots
moet nu weten zo zijn we niet geboren

Vrijdagmorgen 2 juli 2004. ’s Morgens tussen tien en elf. Aangekomen in de Rathausstrasse op zoek naar nummer 51a. Dat blijkt niet te bestaan. Dan maar opgebeld. Ik krijg Peter Ruhe aan de lijn. Dan blijkt de organisatie in de Rathausstrasse in één van de voorstadjes van Berlijn gevestigd te zijn, en niet in het centrum. Bovendien is er geen publieke functie, er is alleen een kantoor. Misschien wil hij dan een afspraak maken? Ik ben nu toch in Berlijn. Ik leg hem uit waarvoor ik naar Berlijn ben gekomen. Helaas; hij gaat over enkele dagen voor acht weken naar Zuidoost Azië en heeft de tijd nodig voor voorbereidingen. Misschien een afspraak daarna? Prima; hij vraagt of ik een mailtje wil sturen, dan geeft hij me alvast wat informatie voor mijn reis naar India. En hij stelt voor elkaar rond 2 oktober in Berlijn te ontmoeten. Dan organiseert de stichting enkele activiteiten rond de geboortedag van Gandhi.

Mateloze trots: misschien wel een waarschuwing om trots op wat je gepresteerd hebt niet te laten vervallen in eigenwaan of ijdelheid. Een risicoloze hoge toren, al dan niet van ivoor, lijkt te slaan op de arrogantie van de macht. Misschien een waarschuwing macht niet te misbruiken. Ieder van ons heeft macht. Ieder van ons heeft de neiging die macht te gebruiken voor eigen gewin. Een risicoloze hoge rots; wees niet te hoogmoedig, maar durf je nederig op te stellen. Trots, ijdelheid en hoogmoed zijn ons niet aangeboren; wij creëren het zelf in onze geest.

voor degene met het open gezicht
voor degene met het naakte lichaam
voor degene in het witte licht
die weet we komen samen

Vrijdag 2 juli 2004. De rest van de dag door Berlijn gewandeld. Boeiende stad. Aan de grandeur kun je zien dat het een stad met een groots verleden is. Aan de bedrijvigheid en de uitstraling kun je zien dat het de hoofdstad van één van de grootste landen in Europa is. Op veel plaatsen, vooral in voormalig Oost-Berlijn, kun je zien dat het nog steeds een stad in wederopbouw is. De wandeling deed me denken aan mijn vorige bezoek aan deze stad. Dat was in 1989, onderweg van Warschau terug naar Nederland. Toen was Berlijn nog een ambivalente stad, met twee gezichten. Doet me aan mezelf denken; een mens met twee gezichten. Misschien geldt dat wel voor ieder van ons. Er zijn 6.000.000.000 mensen op deze wereld. Ongeveer. Ieder van die mensen heeft alle eigenschappen, ook tegengestelde. Ieder weet wat het is om angst te hebben, en is wel eens moedig. Ieder van ons zoekt ergens veiligheid, maar wijst het ook weer af. Zelfs de meest kleingeestige onder ons kunnen ruimdenkend zijn. En wie is niet bekend met de paradox ‘eenzaam maar niet alleen’ en omgekeerd? Al die andere menselijke eigenschappen uit Ramses’ creatie mag je zelf bedenken.

Een open gezicht staat voor eerlijkheid. Nu is het moeilijk de eerlijkheid van het leven in te zien. Misschien is het daarom wel zo moeilijk een eerlijk mens te zijn. Zelfs als je het bewust probeert. Misschien wel juist als je het bewust probeert te zijn, wetende dat het nooit echt lukt. Het naakte lichaam staat voor de moed om open te zijn. Ook al zo’n moeilijke opgave. Ja, het is geen kunst open te zijn over je talenten en je goede daden. Openheid over je tekortkomingen en over je falingen; dat is een heel ander verhaal. Het witte licht. Ik weet er eigenlijk geen woorden voor. Zoals wij wel vaker niet de woorden kunnen vinden voor onze gedachten en ons dan maar behelpen met beelden. Misschien staat het voor edelmoedigheid, inzicht, begrip. Misschien staat het wel voor alles wat goed is, hoe dat ook maar concreet wordt ingevuld.

Ik geloof dat ieder van ons diep van binnen weet dat we allen samen zijn. En alleen samen er iets van kunnen maken. Soms hebben wij echter teksten van bijzondere zangers nodig om ons daaraan te herinneren.

Zing, vecht, huil, bid, lach, werk en bewonder,
maar niet zonder ons.

Liefs en een vriendelijke groet,

ton



3 brutale vragen:

1.
Poeh, beetje uitgelopen brief. Dan kon Ramses Shaffy het toch heel wat kernachtiger verwoorden. Ach, als het u te lang is, pikt u er toch gewoon de krenten uit.

2.
Misschien kent u wel een fan van Ramses Shaffy, die dit een leuk verhaal vindt. Als dat zo is, stuur of vertel het door. U mag er ook in knippen, hoor.

3.
Misschien, heel misschien is dit verhaal met een brief van vijf jaar geleden u wel een euro waard. Als dat zo is, doneer het dan aan rekeningnummer 1689.67.456, t.n.v. Stichting Luister en Vertel Tournee te Oisterwijk. Maar alleen als u het een euro waard vindt. Anders niet.



Vriendelijke groet, ton.

Brief aan Bert vanaf een Newyorks vliegveld over Vincent's Sterrennacht

Woensdag 25 november 2009
Dag 24 van weer een Luister-en-Vertel-Tournee in Amerika
JFK Airport, New York


Waarde vriend Bert,

Voor De Sterrennacht ging ik vandaag naar het MoMA. Ik hoef jou de aantrekkingskracht van dit museum voor moderne kunst denkelijk niet uit te leggen. Als ik het me goed herinner is dit museum voor jou vaste prik steeds als je hier in New York bent. Nou, ik was er vandaag voor het eerst en het moet gezegd: wat een werkelijk fantastische verzameling!

Het kost een paar dollar, $ 20 is nogal aan de prijs om naar een beetje kunst te gaan kijken, maar dan heb je ook wat. Ik ging alleen voor De Sterrennacht, en die vond ik al snel op de bovenste etage. Op die plank hoort Van Gogh ook thuis vind ik, maar ik moet toegeven dat ik niet kan uitleggen waarom dat zo is.

Het is niet moeilijk in het immense gebouw Vincents olieverfverbeelding van een nacht vol sterren te vinden. Gewoon de meute volgen. Bijna voortdurend staan mensen naar het schilderij te kijken. Soms is er weinig ruimte, want echt groot is het doek niet. De volgende keer dat Vincent weer zo’n geniale ingeving heeft moet hij wat minder zuinig met canvas en verf zijn. Zeg jij hem dat of zal ik dat doen? Ik denk dat jij hem eerder ziet dan ik.

Dan heeft Matisse dat beter voor elkaar gepenseeld. Om de hoek hangt zijn Dance. Man, wat een gigantisch groot doek! Je vraagt je af hoe Henri dat heeft gefabriceerd. Ik vraag me ook af wat hem bezield heeft om het zo groot te maken.

Kijk, dat Rembrandt de Nachtwacht meer dan levensgroot heeft gemaakt, dat snap ik wel. Die werkte uiteindelijk in opdracht en het was in eigen belang zijn opdrachtgevers te vleien. En wat doe je dan? Dan maak je ze groter dan ze in werkelijkheid zijn. Iedere commercialisant kan je dat vertellen. Je moet de klant een beetje paaien, niet waar? Zou Henri die Dans ook in opdracht hebben gemaakt?

Damn, ik kan het weer niet laten. Ik onderbreek het schrijven van dit verhaal even om naar de men’s room te gaan en kom in het voorbijgaan langs een van de vele Hudson bookstands op dit vliegveld. Als reguliere Amerikaganger ken jij die boeken-, tijdschriften-, snoep- en souvenirkiosken vast wel. Amerikaanse luchthavens zijn ervan vergeven. In het terugvoorbijgaan kom ik weer langs die Hudson en ik kan niet nalaten dit keer binnen te lopen. Luttele minuten later sta ik aan de kassa een boek af te rekenen. ‘E=mc2’ heet het en het is een biografie van de beroemdste vergelijking ter wereld. Ken jij een bekendere wiskundige of natuurkundige vergelijking?

Die vergelijking en waar het voor staat heeft me altijd al geïntrigeerd. Ik begrijp maar heel weinig van Einstein’s relativiteitstheorie, maar ik begrijp wel dat zijn ontdekking grote gevolgen heeft gehad. Heb er al heel wat boeken over gelezen, ook een enkele van Einstein zelf. Het enige wat ik daarvan heb onthouden is dat ik er nu wel van overtuigd ben dat hij weet waar hij het over heeft. Ik nog niet.

Volgens een recensie van dit kleine boekje in de St. Louis Post-Dispatch, dat op de achterkant te lezen is, staat mij als lekelezer menig aha-erlebnis te wachten doordat de schrijver niet de theorie uitlegt, maar 1 voor 1 de afzonderlijke symbolen van de vergelijking doorneemt, inclusief het =-teken. Nou, het zal me benieuwen. Terug op een stoel bij gate 6 begin ik er alvast wat in te lezen. Prelude op meer leesplezier onderweg van New York naar Parijs.

Vincent van Gogh heeft me ook altijd al geïntrigeerd. Wat bezielt die man toch? Wat bezielt überhaupt een kunstenaar om te maken wat hij maakt? Valt het jou ook op dat er in de geschiedenis zo weinig vrouwelijke kunstenaars zijn? Net zoals er ook maar weinig vrouwelijke filosofen zijn? Pas in de moderne tijd zie ik een serieus aandeel, maar van oververtegenwoordiging is ook vandaag de dag nog bepaald niet te spreken. Misschien zie ik het verkeerd? Mannelijke vooringenomenheid?

Zo’n modern museum als het MoMA laat goed zien hoe gevarieerd kunst is. De vijfde en vierde verdieping gaan nog uit van een klassiek kunstbegrip. Schilderijen en sculpturen hebben altijd al tot het artistieke domein gehoord, ook toen schilderen in het prefotografietijdperk meer nog de karaktertrekken van ambachtelijk vakmanschap had.

Als je naar lagere verdiepingen gaat stuit je op minder orthodoxe kunstuitingen. Fotografie, video’s, mediacollages, films. Niet iedereen zal bij een clip van Blondie of een concertregistratie van Bob Dylan aan kunst denken. En wat zou jij kunsterig vinden aan een artikel op de voorpagina van The New York Times waarin wordt gemeld dat John Lennon het Amerikaans staatsburgerschap verkregen heeft? Een James Bond-film hoort wat jou betreft in de categorie ‘Ontspanning en Vermaak’ en niet in ‘Kunst’. Hm, misschien is dat zo, maar sommige films zijn zo artistiekerig dat ze het etiket ‘Ontspanning en Vermaak’ overstijgen en het MoMA denkt er kennelijk net zo over. Er zijn ook films te zien.

Over de rubricering van De Sterrennacht hoeven we niet te discussiëren. Dat is Kunst met een grote K. Vernuftig hoe onze Vincent in een spel van kleuren, strepen en cirkels ons probeert te vertellen wat hij in zomaar een nacht in 1889 te zien kreeg. Als ik me niet vergis was hij in Saint Remy in de Provence en was het zomer, dus dat moet wel een zwoele nacht zijn geweest.

Een half uur besteed ik eraan een eerste indruk van Vincent’s meesterwerk op te doen. Van verschillende kanten en op verschillende afstanden kijk ik naar een stilstaand tafereel van meer dan 100 jaar geleden. Ik kan niet zeggen dat ik het in het echt veel mooier vind dan de talloze reproducties. Behalve dan dat het echte wel 100 keer mooier is dan namaak, hoe gesofisticeerd die namaak ook is. Nep blijft nep.

Op gepaste afstand lijkt het schilderij in een en dezelfde stijl te zijn. Van dichtbij blijkt Vincents genie om te variëren. De maan, de sterren en de diepblauwe nachthemel zijn met dikke klodders verf geel, wit en blauw op het canvas gesmeerd. Alsof Vincent zich de tijd niet gunde. Alsof hij meteen, in een enkele veeg, het beeld voor zijn ogen met zijn penseel op het doek wilde vastleggen. Hij moet zich beheerst hebben, want de maan, de sterren en de diepblauwe nachthemel zijn in vele korte felle penseelstrepen neergezet. Als ik mijn ogen sluit en in gedachten meer dan 100 jaar in de tijd terug ga zie ik hem fanatiek, bijna obsessief, heftig met zijn armen bezig achter de ezel.

De donkergroene cipressen zijn anders neergezet. Langere penseelstreken, dunner aangebracht. Als je dichterbij kijkt zie je tussen het groen en het bruin het licht van het canvas. Vincent heeft de cipressen niet dekkend gemaakt.

Het dorp op de voorgrond is eerst contourmatig met zwarte lijnen getekend en daarna ingekleurd met hetzelfde blauw als de hemel. Tussen de huizen is alleen de kerk herkenbaar. Het is vast toeval, maar Vincent heeft de kerk niet in het midden gehouden. Dat paste hem niet.

Na die eerste indruk dwaal ik nog een beetje door het Museum. Tussen de Monets, Manets, Matisses en vooral heel veel Picasso’s. Ik verlaag me een paar verdiepingen en kom bij andere vormen van kunst uit. Vormen die jij niet kunst zou noemen. Hooguit amusant vermaak.

Maar ach, wat val ik jou hier toch mee lastig! Jij weet dit allemaal toch al lang! Jij hebt Vincent’s Sterrennacht vast al wel 100 keer gezien. Ik kan de tijd hier op JFK wel beter gebruiken dan jou een brief te schrijven over allerlei nice-to-know-maar-je-hebt-er-geen-flikker-aan feitjes, die jij al lang kent! Ik stop schrijfblok en pennenetui in mijn rugzak en raak in gesprek met Rebecca en Jani. Moeder en dochter uit New York, net als ik op weg naar Parijs. Boeiend gesprek, maar dat vertel ik je wel een andere keer.

Groet, ton.

Ps: Bij het verlaten van het MoMA kon ik het toch weer niet laten. Ik loop de museumwinkel binnen en neus wat rond in al dat fraais dat daar te koop is. Ik heb nog wat losse dollars in mijn broekzak en je snapt het al. Voor ik het weet sta ik in de rij voor de kassa. In mijn handen drie Sterrennachten. Een ansichtkaart voor Laure en Tom, een poster voor Antonette en een boekje dat ik eerst zelf ga lezen en later weg zal geven.


3 brutale vragen:

1.
Einstein en Van Gogh, twee genieën, maar dan op heel andere wijze. Allebei ook onbegrepen, en ook daarin op heel verschillende wijze. De een werd wel oud genoeg om het onbegrip te kunnen overkomen, de ander niet. Begrijpt u het nog?

2.
Misschien vindt u deze brief aan een vriend en kunstkenner over dubieuze indelingsvraagstukken wel leuk genoeg om met iemand te delen. Als dat zo is, feel free. Maar alleen als u denkt iemand er een plezier mee te doen.

3.
Misschien, heel misschien is dit verhaal met een amateuranalyse van een meesterwerk vanaf een vliegveld in New York u wel een euro waard. Als dat zo is, doneer het dan aan rekeningnummer 1689.67.456, t.n.v. Stichting Luister en Vertel Tournee te Oisterwijk. Maar alleen als u het een euro waard vindt. Anders niet. Anders kunt u beter sparen om zelf een keer te gaan kijken.



Vriendelijke groet, ton.