De Luister-en-Vertel-Tournee

31.7.08

Ministerpresidentiele waardering voor het werk van taxichauffeur

Maandag 25 februari 2008, eind van de middag. Tevreden bestuurt de taxichauffeur de witte Mercedes. Tevreden stuurt hij de oude rolstoelbus over de Biezenmortelseweg. Tevreden over weer een aangename dag taxirijden, terug naar zijn standplaats. “Tell me why I don’t like Mondays” hoort hij de Boomtown Rats op Radio 2 zingen, zeg maar gerust de dag van vandaag beschelden. De ironie van het contrast met zijn eigen humeur ontgaat hem niet: Ha! Niks niet dat hij niet van maandagen houdt! In ieder geval was de vandaagse maandag een plezante dag geweest. Trouwens, voor hem zijn alle dagen een beetje gelijk. Vandaag had evengoed een woensdag of een vrijdag kunnen zijn.

Bob Geldoff en de zijnen faden weg en maken plaats voor een ander geluid. “It’s just another day, for you and me, in paradise”. Kijk, met zulk geluid kan de chauffeur meer. In zichzelf zingt hij het Phil Collins na. Onderwijl bewondert hij de volle kleuren van het landschap rondom hem en de hemel daarboven. De felle middagzon versterkt de groene entourage van zijn weg, steekt het uitgesprokener af tegen het diepe blauw van de lucht, en verwarmt het interieur tot een aangename temperatuur.

Als hij Berkel Enschot binnenrijdt hoort hij op het nieuws eerst de minster van Buitenlandse Zaken en daarna de minister-president van zijn land. Met een half oor luistert hij naar de laatste stand van zaken over de onafhankelijkheid van Kosovo en over de rechtspositie van alfahulpen in de thuiszorg. Terwijl hij, eenmaal gearriveerd, de laatste aantekeningen op de rittenstaat maakt en zijn werkboek invult, bedenkt hij dat hij vandaag zijn dagelijkse brief nog niet heeft geschreven. Als hij die nu eens aan de minister-president verstuurt? Niet dat hij zich enige illusie maakt dat die man zijn verhaal ook daadwerkelijk te lezen krijgt, hoor. Die heeft daar vast medewerkers voor. Maar dat doet er niet toe; soms is de inspanning zelf belangrijker dan het resultaat ervan. Soms is de weg belangrijker dan het doel.

Zo gezegd zo gedaan, en die avond, in één van zijn favoriete cafés, schrijft de taxichauffeur aan de minister-president wat hij vandaag zoal heeft meegemaakt. Beschrijft hij de eerste minster van het land de schoonheid en de dankbaarheid van zijn vak. En als bonus stopt hij er een oud verhaal bij. Het verhaal van Sjef Beekmans, de man uit Oisterwijk die alle taxichauffeurs bij iedere rit steeds weer op het hart drukt toch vooral de groeten te doen aan alle voorzitters in Den Haag, en dan vooral aan Jan-Peter. Zo lost de chauffeur toch een beetje de belofte in die hij aan Sjef heeft gedaan. De drie brutale vragen, die knipt hij eruit.


* * *


Maandag 25 februari 2008
Lieve Lente, Oisterwijk


Geachte heer Balkenende,

Vandaag ben ik in het paradijs geweest. Wéér geweest moet ik zeggen, ik kom er geregeld. Nederland heet mijn paradijs, maar die naam is een trivialiteit. Het had evenzogoed Frankrijk kunnen heten, of Australië of India of Bolivia. Maar het paradijs van vandaag heet dus Nederland.

Of héél dit land voor Paradijs kan doorgaan, daar kan ik na vandaag met zekerheid niets over zeggen. Vandaag was Brabant mijn paradijs. Taxichauffeur ben ik, en in die rol ben ik in Tilburg, Oisterwijk en ’s-Hertogenbosch geweest. Strikt genomen in die laatste stad als ondernemer; ik was er om een paar spullen uit mijn kantoor te halen. Als zzp-er werk ik bij een taxibedrijf, Taxi Korthout in Berkel Enschot. Je zou kunnen zeggen dat ik een alfahulp in de taxisector ben. Mwah, geloof bij nader inzien sociaal-maatschappelijk, juridisch en psychologisch toch een heel andere status te hebben.

Een tranendal? Nou mooi niet. Door de grote voorruit verwarmt de laagstaande zon de binnenruimte van de rolstoelbus als ik over de Biezenmortelseweg richting Udenhout rijd. Diezelfde zon kleurt de weilanden links en de bossen rechts diepgroen. Net zo diep maar dan blauw is de hemel, geel de zon. Net zo blauw en geel als de vlag van het nieuwe Kosovo of van de Europese Unie. Naar het schijnt niet toevallig dezelfde kleuren. Een onverklaarbaar maar onmiskenbaar gevoel van behagen overvalt me. Dit is het paradijs!

Zomaar een dag uit het leven van een taxichauffeur. Just another day in paradise. Zeg nou zelf; hoe anders is dit land van ons te kenschetsen? Natuurlijk, af is het nooit. Er is altijd wel wat te verbeteren, altijd wel een rimpel in de vijver. Alleen waag ik te betwijfelen of dat nou de grote zaken des levens zijn. Eerder vooruitgang in de marge, ook al is het niet marginaal te noemen. Evenzogoed belangwekkend.

Het is niet zomaar dat de gewaarwording in het paradijs te leven tot me doordringt. Het begon al vanmorgen; ik bracht drie kinderen naar school, Ali, Ahmet en Dennis. Alledrie gehandicapte kinderen die in een rolstoel zitten. Elke dag worden zij van hun woonplaats, respectievelijk Helvoirt en Biezenmortel, naar de Mytylschool in Tilburg gebracht. Met een taxibus die is toegerust voor het vervoer van rolstoelgebonden passagiers. Elke dag? Nee, niet elke dag; soms logeren zij een dag in woonvorm Koordeley dat op hetzelfde terrein als de school is gevestigd. Het is een teken van beschaving dat een samenleving zich inspanningen getroost de mindervalide mensen kansen biedt op een volwaardige deelname aan samenleving te bieden.

Toen de drie kinderen op school waren kreeg ik opdracht drie mensen in Tilburg op te halen en naar een zorgboerderij in Udenhout te brengen. Zo gezegd zo gedaan. Bij het derde adres, een vrouw in een rolstoel, bleek een collega-chauffeur ook opdracht te hebben diezelfde passagier op te halen. Foutje van de planning, kan gebeuren. Dan maar doorgereden, de twee mensen die ik al had opgehaald afzetten op de plaats van bestemming. De rest van de dag zullen ze bezig zijn met allerhande vermakelijke activiteiten. Het is een teken van beschaving dat een samenleving de oudere mensen de gelegenheid biedt onder de mensen te blijven en daardoor actief deel blijven uitmaken van die samenleving.

Terug op de basis belde de planning. Er was iets mis gegaan, of ik nog een paar ritten kon rijden? Wat blijkt? Albert, de anders altijd punctuele en betrouwbare medewerker die al jaren verantwoordelijk is voor de organisatie van het groepsvervoer, heeft zich een dag vergist. Hij had al een tijd geleden een fax gekregen van de Mytylschool met het verzoek voor vervoer van verschillende groepen leerlingen naar verschillende locaties in Tilburg en Oisterwijk. Zoals Albert gebruikelijk is meteen verwerkt in de planning. Alleen vergiste hij zich in de datum. Typisch zo’n fout die niks voor hem is. Accuratesse is één van zijn sterke eigenschappen. En nu moeten dus plotsklaps tientallen leerlingen in rolstoelen de hele dag door her en der opgehaald en weggebracht worden. Tja, wat nu? Nou, gewoon doen waar een taxibedrijf goed in is: improviserenderwijs zoveel mogelijk chauffeurs optrommelen om het beschikbare materieel te bemensen. En ik was één van die chauffeurs.

Mobiliteit is een levensbehoefte. Mensen worden mensen door onder de mensen te komen. En om dat te kunnen moet een mens van zijn plaats komen. Daar is mobiliteit voor nodig. Hoe die mobiliteit tot stand wordt gebracht en hoe ver zij reikt is van secundair belang. De natuurlijke grenzen van tijd en ruimte beperken de mobiliteit van de gemiddelde mens die niet over gemotoriseerde of geanimeerde hulpmiddelen beschikt tot de actieradius van zijn eigen loopvermogen. Die is voor gehandicapte mensen niet erg groot. Of die handicap nu aangeboren is, door ziekte of ongeval veroorzaakt of domweg een ouderdomsverschijnsel, dat doet in deze niet ter zake. Het belemmert die mensen volledig mee te doen, het belemmert hen zich helemaal te ontplooien, het belemmert hun talenten tot volle bloei te laten komen. En dus is het een goede zaak dat mensen die geen last van zulke belemmeringen hebben zich op enigerlei wijze inzetten de actieradius van medemensen met een mobiliteitshandicap te vergroten. Zodat ook zíj onder de mensen kunnen (blijven) komen. Zo bezien is het een bevoorrechte want dankbare en nuttige levensvervulling taxichauffeur te mogen zijn.

Het Paradijs bestaat niet echt natuurlijk. Het is maar een metafoor, een beeldspraak om de ideale situatie te omschrijven. De werkelijkheid van het Paradijs zit in de verbeelding van mensen. Je hoeft alleen maar in die verbeelding te geloven om in het Paradijs te geloven. Je hoeft alleen maar je verbeelding te geloven om in het Paradijs te zijn.

Slechts een kwestie van geloof.

Met vriendelijke groet, ton.


* * *


Beste Ton,

Hartelijk dank voor uw brief van 25 februari 2008. U schrijft hierin op een positieve manier over uw dagelijks leven als taxichauffeur. Graag spreek ik mijn waardering uit voor uw positieve kijk op het leven en voor het werk dat u doet om het leven van anderen makkelijker te maken.

Nogmaals hartelijk dank voor uw brief. Bij uw brief hebt u enkele verhalen uit het leven van een taxichauffeur gevoegd. Ik veronderstel dat deze verhalen een beschrijving zijn van uw eigen ervaringen. Ik verzoek u dan ook vriendelijk de hartelijke groeten te doen aan Sjef Beekmans.


Ik wens u alle goeds toe.


Met vriendelijke groet,


DE MINISTER-PRESIDENT,

Minister van Algemene Zaken,

Mr.dr. J.P. Balkenende


* * *


3 brutale vragen:

1.
Raar verhaal eigenlijk, vindt u niet? Of vindt u het normaal en alledaags dat een willekeurige taxichauffeur zomaar een brief schrijft aan de minister-president en dan nog antwoord krijgt ook? U vraagt zich vast af of het waar is of niet. En het helpt u in uw twijfel vast niet als ik u verzeker dat het in werkelijkheid woordelijk echt zo geschreven is. Gun uzelf eens de tijd het te overdenken. Een paar seconden of zo. Mogen ook minuten zijn, wat u past. En als u het niet gelooft, lees het dan nog eens.

2.
Misschien vindt u de briefwisseling en dan vooral de ministerpresidentiële waardering voor het vak van taxichauffeur wel de moeite waard anderen te vertellen. Als dat zo is, zeg het voort. Al was het maar om onder de lunch, op een openingsfeest of bij een zakenborrel iets te vertellen te hebben.

3.
Misschien, heel misschien is dit verhaal u wel een euro waard. Als dat zo is, doneer het aan de eerstedebeste tegenligger op uw pad die u die euro waard vindt. Misschien wel een collectant die bij u aanbelt, een scholier die kinderzegels komt verkopen, of de plaatselijke sportvereniging die om sponsoring vraagt. Maar alleen als u het een euro waard vindt, anders niet.

ton.