De Luister-en-Vertel-Tournee

28.3.07

Tijd en haast en goede raad in Damascus

Woensdag 28 maart 2007,
dag 28 van De Luister-en-Vertel-Tournee in Syrie,
Damascus.

Maak haast als je tijd hebt, dan houd je tijd over als je haast hebt.

Die wijsheid heeft de reizende consultant uit Nederland niet van zichzelf, maar van een klant. Een taxiondernemer uit Kaatsheuvel vertelde het hem jaren geleden eens. Bij welke gelegenheid het was, dat weet hij niet meer. Net zo min als de aanleiding of de relevantie. Hoofdzaak is de inhoud, en die is hij niet vergeten. Of toch? Geregeld zondigt hij tegen die wijsheid. Nu weer.

Gehaast loopt hij in de richting van het Four Seasons Hotel. Hij heeft om 12 uur een afspraak met Astrid Rijbroek van het Niasd, en het is al bijna zo laat. Teveel tijd verdaan in het internetcafe. Te lang rondgestruind op het wereldwijde web.

Te voet is het ongeveer drie kwartier, weet hij van de vorige keer, dus dat gaat hij niet redden. Het Four Seasons Hotel is aardig richting Niasd en daar staan altijd taxi's van StarTaxi, dat weet hij ook nog van zijn vorige verblijf in Damascus, ruim twee weken geleden. StarTaxi is een nieuw bedrijf, duurder en luxer dan de gemiddelde taxi's in Damascus. De chauffeurs spreken vast wel Engels, denkt hij. Dat helpt om misschien toch nog op tijd in Sharia Al Farabi te zijn, de straat waar het Niasd is gevestigd.

Bij het Four Seasons aangekomen staan inderdaad drie spiksplinternieuwe geel/witte Toyota Corolla's, maar geen chauffeur te bekennen. Dat schiet niet op. Dan maar de eerste de beste taxi aangeschoten. Het is een gele, gedeukte Daewoo Matiz, en de chauffeur's Engels blijkt beperkt tot "yes". Maar dat doet aan de kundigheid van die man niets af; behendig stuurt hij zijn autootje door het Damasceense verkeer. "Sharia Al Farabi" verstaat hij niet, of hij weet niet waar dat ligt. Gelukkig weet de reizger de weg nog van de vorige keer. Samen komen ze er wel.

Uiteindelijk toch nog niet zoveel te laat komt hij bij het Niasd aan. Eerst een gemakkelijk, want Nederlands, en prettig gesprek met de directeur van het Instituut. "Wees voorzichtig met wat je doet" raadt ze hem aan. 'Zo lang je hier als reiziger bent is het allemaal heel veilig, maar als je hier ineens de journalist gaat uithangen, dan is het wat anders' luidt, vrij vertaald, haar goede advies. Daarna een moeizaam en toch aangenaam gesprek met Anand, een taxichauffeur in Damascus. Moeizaam, omdat de chauffeur net zoveel Engels spreekt als de reiziger Arabisch: niet. Aangenaam, omdat hij hem dankzij de vertalingen van Taco en Walid genoeg stof geeft om, opgeteld bij de info die de reiziger al heeft opgedaan in de afgelopen vier weken een verhaal te kunnen schrijven.

* * *

's Avonds, in het CI@O Net internetcafe in Damascus.

Maak haast als je tijd hebt, dan houd je tijd over als je haast hebt. En nu, in Damascus, komt hij erachter deze wijsheid te hebben veronachtzaamd. Tien dagen was hij in deze stad nadat hij op 2 maart in Syrie was aanbeland. Veel heeft hij in die tien dagen niet gedaan. Beetje geacclimatiseerd, paar verhalen geschreven, mensen ontmoet, dat wel, maar verder vooral gelanterfanterd. Best veel tijd verloren laten gaan. Hoe beschreef een consultant hem dat ooit ook al weer? "Tijd glipt jou als water door de vingers".

Twee verhalen wil hij nog schrijven. Een verhaal over de taxibussiness in Syrie voor Personenvervoer, een vakblad voor de taxibussiness in Nederland en Belgie. En een verhaal over Jayroud, het dorp niet ver van Damascus waar de imam uit Tilburg-Noord vandaan komt die de laatste tijd ongewild zoveel in het nieuws is. Voor beide verhalen heeft hij meer tijd nodig dan hij nog heeft. En dus weet hij nu al niet tevreden te zullen zijn met de woorden die hij de komende dagen gaat schrijven.

Tenminste 1 troost heeft hij: tijd kun je maken. Gewoon de klok stilzetten. En nu hij er even over nadenkt, heeft hij nog een troost: al had hij alle tijd van de wereld, dan nog zou hij ontevreden over de woorden zijn. Trouwens, misschien heeft hij ook wel alle tijd van de wereld.

En dus rondt hij de brieven af, die nog onafgeschreven in zijn schrijfblokken zitten, en neemt zich voor die morgen op de post te doen. De rest van de dag zal hij waarschijnlijk in Jayroud zijn. Via Ibrahim heeft hij een man ontmoet uit dat dorp, de flatgenoot van Ibrahim. Die blijkt de familie van man die imam in Tilburg-Noord is persoonlijk te kennen. Wie weet wat voor verhaal dat oplevert. Als hij de goede raad van de directeur van het Niasd maar niet vergeet.


3 brutale vragen:

1.
Beter een oude gedeukte Daewoo Matiz met chauffeur dan een mooie nieuwe Toyota Corolla zonder. Wat heb je aan een engelssprekende chauffeur, als die er niet is?

2.
Misschien vindt u het verhaal van de adviseur uit Nederland wel de moeite waard om door te vertellen of door te sturen. Als dat zo is, doe dat dan. Gedeelde wijsheid is dubbele wijsheid.

3.
Misschien, heel misschien vond u dit verhaal van de adviseur uit Nederland, die het advies van zijn klant even niet in de praktijk bracht, wel een euro waard. Als dat zo is, doneer het aan rekeningnummer 1689.67.456 van de Stichting Luister en Vertel Tournee te Oisterwijk. Maar alleen als u het dat waard vindt. Anders niet.



Vriendelijke groet, ton.

Goedkoop naar Lattakia

Zondag 25 maart 2007,
dag 25 van De Luister-en-Vertel-Tournee in Syrie,
Lattakia.

Zou het komen doordat Lattakia aan zee ligt? Of is het de mediterrane sfeer in dit havenstadje aan de Middellandse Zee? Misschien komt het wel door het mooie weer vandaag. Aangename afwisseling na de regen en wind gisteren, toen hij bij Krak des Chevaliers was. Hoe het ook komt, nu al overvalt hem een gevoel van spijt morgen weer uit Lattakia weg te gaan. En hij is hier nog maar pas twee uur.

De man met de hoed loopt bepakt door het centrum van de stad. Kleine maar drukke stad, zo te zien. Op zoek naar Sharia Baghdad, Bagdad Street. Volgens de Lonely Planet zijn daar de meeste budget-hotels te vinden. En is het de drukke winkel- en cafestraat van Lattakia.

Vandaag was weer een dag van onderweg zijn voor de man met de hoed. Een dag van met een duidelijk doel voor ogen zoeken naar een manier daar te komen. Een goedkope manier wel te verstaan. Als hij luxe wilde reizen, deed hij het wel anders. Maar in zijn geval is de weg waarlangs hij zijn doel probeert te bereiken een doel op zichzelf.

Hij begon vanmorgen met de goedkoopste manier van transport. Op korte termijn het goedkoopst. Of het op lange termijn ook zo voordelig is, valt nog te bezien. Hangt ervan af wat wordt meegewogen in de kosten-baat-analyse en hoe er geteld wordt. Te voet.

Hotel Beirbers ligt hemelsbreed maar 100 meter van Krak des Chevaliers. Vanaf het balkon van zijn kamer heeft hij magistraal uitzicht op het kasteel. Het hotel ligt ongeveer even hoog, ver boven het dal beneden. Van hier is niet alleen het uitzicht op het kruisvaarderskasteel fantastisch, ook is heel goed te zien waarom deze plek voor de kruisvaarders op weg naar Jeruzalem strategisch zo belangrijk was. Kilometersver is het gebied te overzien.

Na het ontbijt drinkt hij nog een Turkish Coffee. Een man loopt de eetzaal/lobby/receptie binnen. "G'day, mate" groet hij de man met de hoed. Die groet op zijn Australisch terug: "G'day to you too".

Hij blijkt uit Sydney te komen. Abraham David heet hij. Boeiende man met een boeiend verhaal. 53 is hij, consultant in finance en hij reist al jaren naar het Midden Oosten. In Parramatta woont hij. Dat kent de man met de hoed wel; een grote wijk in Sydney. Eigenlijk meer een stadje dat door de grote stad is opgeslokt. Zijn Franse vriendin heet Emanuelle en komt uit Toulouse, maar die reist meestal niet mee.

Abraham vertelt over zijn ervaringen in Iran, Dubai en Saoedi-Arabie. Hij is voor het eerst in Syrie en zegt verbaasd te zijn over dit land. Hij had een beeld van een achterlijk land, maar dat blijkt niet te kloppen. Hij vertelt over horse-racing, zijn passie. Niet zelf, hij wedt erop. De hele wereld reist hij af, naar de beste horseraces. Dubai en Hong Kong, dat zijn tegenwoordig de topraces. En verder gaat hij naar de British Cup in Amerika, naar Parijs en Singapore en naar races in Engeland en Ierland.

Hij vertelt over een opmerkelijk verschil dat hij heeft gezien tussen Iran en Syrie. In Syrie ziet hij nauwelijks vrouwen in wnkels, hotels of restaurants werken, terwijl hij in Iran daar bijna alleen maar vrouwen zag werken. Over Iran kan de man met de hoed niet meepraten, maar in Syrie heeft hij dezelfde ervaring als de Australier.

Als op de televisie aan de muur, BBC Worldnews staat op, de gevangenneming door Iran van Britse zeemannen wordt gemeld, vertelt Abraham dat er een oorlog aan zit te komen. "For sure. They're buiding up rethorics on both sides". Hij zegt het met stelligheid.

Even later vertelt hij over cricket. Op BBC Worldnews wordt het verhaal verteld van de Britse coach van het Pakistaanse team, die in Jamaica is vermoord. Zijn team is verrassend door Ierland uitgeschakeld bij de WK cricket, die daar aan de gang is. Verstand van cricket heeft de man met de hoed niet, maar hij weet wel dat Australie al jaren een goed team heeft. En ook bij dit WK is het de grote favoriet. Australie wint van Zuid-Afrika.

Abraham vertelt dat er veel geld gemoeid is met het wedden op cricketmatches. Vorig jaar verloor Australie verrassend van Bangla Desh. Een goed team, dat wel, maar zeker niet super. Zeker niet zo goed als Australie. De odds waren 500 tegen 1. "Stel je voor dat je 10.000 dollar hebt gewed. Dan ben je in een klap milionair". Zou hij suggereren dat het een fixed match was?

Boeiende man, die Abraham. De man met de hoed vraagt of hij een kaartje heeft. Dat heeft hij. Of hij er een mag hebben? Dat mag. Of hij hem eens mag bellen als hij in Australie is?, hij komt er wel eens. Dat mag ook.

In de tussentijd regelt Abraham bij de mensen van het hotel vervoer naar Lattakia. Na wat heen-en-weer-gebel wordt het een taxi voor 60 dollar. Hij en zijn vriend Barry delen de kosten, 30 dollar de man. Even later loopt ook Barry de lobby binnen. De drie praten nog wat. "Do come to Australia", zegt Abraham bij het afscheid, "maybe we'll meet again". "I will", antwoordt de man met de hoed.

Wat een verschil. Uiteindelijk komt de man met de hoed voor ongeveer 100 pond, iets minder dan 2 dollar, op dezelfde plaats als Abraham voor 30 dollar. Stukje lopen vanaf het hotel de berg af, naar het dorp in het dal. Daar neemt hij een microbus naar de snelweg van Homs naar Tartus. De chauffeur houdt rijdend over de vierbaans-snelweg een grote bus aan, die op weg is naar Tartus. De man met de hoed stapt over. In Tartus op het chaotische busstation moet hij wel wat rondvragen, werd van het ene busje naar het andere gestuurd, maar te lange leste zit hij dan toch in de goede bus. Die naar Lattakia.

En nu loopt hij dus door die stad aan de Middellandse Zee, op zoek naar een goedkoop hotel.



3 brutale vragen:

1.
Soms is het middel belangrijker dan het doel. En soms doet het middel er niet toe, als het doel maar wordt gehaald. Neem eens 10 seconden de tijd daarover na te denken. Meer tijd mag ook.

2.
Misschien vindt u de ontmoeting met een boeiende Australier in een hotel in Syrie wel de moeite waard met iemand anders te delen. Als dat zo is, vertel of stuur dit verhaal door.

3.
Misschien, heel misschien vond u dit verslag van een reis-dag wel een euro waard. Als dat zo is, doneer het aan rekeningnummer 1689.67.456 van de Stichting Luister en Vertel Tournee te Oisterwijk. Maar alleen als u het dat waard vindt. Anders niet.



Vriendelijke groet, ton.

26.3.07

Toerisme en commercie in Palmyra

Woensdag 21 maart 2007,
dag 21 van De Luister-en-Vertel-Tournee in Syrie,
Palmyra.

Een jongen komt naar de tafel, waar de tourist uit Nederland zit. Of hij ansichtkaarten wil kopen? Nee. Hij heeft vanmorgen al tien kaarten gekocht en samen met de 12 uit Deir ez-Zur is dat genoeg voor de tien dagen die hij nog in Syrie is. Of hij misschien een Arabische hoofddoek wil kopen dan? Nee. Ook niet. Souvenirs koopt hij niet, behalve voor zijn kinderen, en die gaat hij op de laatste dag in Damascus zoeken. De jongen geeft niet zomaar op. Ongevraagd laat hij de harmonica van kaarten zien. "Only 200 pound".

De tourist uit Nederland zit op een terras van een restaurant aan de rand van Palmyra. Zijn hoed ligt op tafel, naast vier schrijfblokken, twee boeken en Der Spiegel. Hij heeft zicht op het grote plein met het museum. Daarachter zijn de Romeinse ruines, waar Palmyra haar toeristische bestaan aan te danken heeft. Hij is er vandaag doorheen gelopen. Indrukwekkend. Daarna de heuvel beklommen waar de citadel op staat. Vermoeiend. En zojuist heeft hij in het internetcafe hier omdehoek per email een verhaal geschreven en verstuurd.

En passant las hij op nrc.nl de reacties van lezers op het bericht dat Tien, de commerciele tv-zender van John de Mol, er waarschijnlijk mee gaat stoppen. 'Waarom is Talpa mislukt?' luidt de prikkelende stelling waar lezers op kunnen reageren. Interessante maar ook beschamende reacties. Serieus bedoelde antwoorden, maar ook plat gescheld.

De jongen met de ansichtkaarten van Palmyra is wel heel erg vasthoudend. Op het vervelende af. Of de tourist misschien toch echt geen kaarten wil kopen? "Only 150 pounds". "Only 100 pounds". 50 dan? De bussiness is vast slap vandaag. Nee, hij hoeft echt geen kaarten. Al was het voor niets.

Het kost de tourist geen moeite om vriendelijk te blijven. De jongen probeert alleen maar een boterham te verdienen. Waarschijnlijk krijgt hij nog vaak genoeg een grauw of een snauw om te leren hoever hij kan gaan en wanneer op te houden. En als hij dat niet snel genoeg leert, kiest hij vroeg of laat wel een ander vak. De ongeschreven wetten van de commercie zijn daar hard genoeg voor.

Waarom hij niets wil kopen?, vraagt de jongen. Kijk, dat is nog eens een goede vraag. En irrelevant. Wat doet het ertoe waarom hij niets van hem wil kopen? "Omdat ik niets nodig heb" laat de tourist zich verleiden te antwoorden.

Waarom hij niets nodig heeft?, vraagt de jongen. Kijk, weer een goede irrelevante vraag. Wat doet het ertoe waarom hij niets nodig heeft? "Omdat ik er geen zin in heb", laat hij zich weer verleiden te antwoorden.

Eigenlijk heeft hij wel schik in dit vraag-en-antwoord-spelletje. Hij weet zeker toch niets te gaan kopen, net zoals hij ook zeker weet op iedere vraag weer een ander antwoord te weten. Overtuigd als hij is dat zijn fantasie groter is dan die van de jongen.

Waarom hij er geen zin heeft? Kijk, dat is nog eens een voorspelbare vraag; daar had hij op kunnen wachten. "Daarom niet".
"Daarom niet is geen antwoord".
"Waarom niet ook niet".


3 voorspelbare vragen:

1.
Commercie is van alle tijden. Zelfs in de meest centralistisch gestuurde samenlevingen ontstaat vroeg of laat commercie. Openlijk of ondergronds. Op niveau of laag-bij-de-gronds. Dat kunnen we leuk vinden of niet, dat doet er niets aan af. De vraag is alleen in hoeverre wij ons leven door commercie laten leiden. En in hoeverre niet.

2.
Commercie is een vak, met soms succes en soms niet. Vraag maar aan die kaartverkoper in Palmyra. En als dat te ver weg is, vraag het dan John de Mol. Die kan daar vast over meepraten. Misschien wilt u het wel iemand anders vragen, een andere vakman. Als dat zo is, vertel of stuur dit verhaal door. U moet zelf maar inschatten hoe ver u kunt gaan.

3.
Misschien, heel misschien vond u het flauwe vraag-en-antwoord-spelletje in een toeristisch oord in Syrie wel een euro waard. Als dat zo is, doneer het aan rekeningnummer 1689.67.456 van de Stichting Luister en Vertel Tournee te Oisterwijk. Maar alleen als u het dat waard vindt. Anders niet.



Vriendelijke groet, ton.

Van een kruisvaarderskasteel in Syrie naar Bolivia

Zondagmorgen, 25 maart 2007,
in de ochtend van dag 25 van De Luister-en-Vertel-Tournee in Syrie,
Krak des Chevaliers.

Min of meer per toeval is de man met de hoed in Hotel Beirbers beland. Gistermorgen, toen nog in Homs, was het plan om een microbus naar Krak des Chevaliers te nemen, een paar uur in dat kruisvaarderskasteel rond te struinen, en dan naar Lattakia te gaan, aan de Middellandse Zee.

Het was al een beetje laat toen hij eindelijk in die microbus zat. Dat kwam natuurlijk niet zomaar, maar dat doet er nu even niet toe. Een klein uurtje duurde de rit naar Qala'ad al-Hosn, zoals het kasteel in het Arabisch heet. In die tussentijd veranderde het weer. Liever gezegd; het verergerde. 's Morgens in Homs had hij lopend door de brede straten al gemerkt dat er een stevige wind waaide. Af en toe moest hij zelfs zijn hoed vasthouden. In dat uurtje kon hij door het raam van de bus goed zien dat die wind niet minder werd.

In het kasteel valt niet veel te merken van het weer buiten. Het is in zo'n goede staat, ondanks de leeftijd van bijna 1000 jaar, dat binnen echt binnen is. In een van de torens is zelfs een restaurant. Maar als hij buiten komt, in het grote open plein van het oude fort van de ridders die Jeruzalem en het Heilige Land op de moslims hadden terugveroverd, wordt hij in een mum van tijd nat; het is gaan regenen. Hij wordt er een beetje sikkeneurig van.

Misschien is hij wel al te lang gewend aan mooi weer. Misschien komt zijn sjagrijn ook wel doordat hij vandaag nog niets geproduceerd heeft. Geen verhaal, geen brief, geen kaart, zelfs niet een stukje geschreven. Misschien komt het wel doordat hij zich realiseert dat zijn schrijfblokken niet al te waterdicht in zijn rugzak zitten. Alleen al de gedachte dat de regen de productie totnutoe verwatert.... Hoe dan ook; hij heeft een beetje slechte zin.

En hij heeft al helemaal geen zin meer om naar Lattakia te gaan. Weer een nieuwe plaats, weer op zoek naar een goede plaats om te overnachten, weer op zoek naar een internetcafe. Liever zou hij terug naar Damascus gaan. Daar weet hij tenminste de weg.

Deze Luister-en-Vertel-Tournee zit er bijna op. Tevreden kan hij niet zijn; weer is het niet helemaal geworden wat hij van plan was. Geen lust meer nog te schrijven. De verhalen, de brieven, zelfs de kaarten naar Laure en Tom kosten moeite. Het lijkt wel werken! En hij baalt van zijn traagheid. Het kost zoveel tijd om te begrijpen wat om hem heen gebeurt, genoeg te begrijpen in ieder geval om het in woorden te kunnen vatten. Zelfs dan blijft hij ontevreden over het resultaat. En dan heeft hij het alleen nog maar over eigen gebreken. Er zijn ook tegenslagen van buitenaf. Slechtweer-dagen.

Ousama, de jongen in het kasteelrestaurant, weet wel een hotel in de buurt. Terwijl ze om het kasteel heen omhoog lopen, worden de twee overvallen door een hoos- en stormbui. Ze schuilen even in een restaurant, maar het is al te laat; drijfnat komen ze in het hotel aan. Aan de nieuwigheid en luxe is te zien dat dit wel eens boven zijn budget zou kunnen zijn. Maar hij heeft geen zin regen en wind te trotseren om een goedkoper hotel te vinden. Die onwil wordt versterkt door zijn herinnering aan de beschrijving in Lonely Planet van dit kasteel; er is volgens die backpackersgids geen budget-accomodatie in de buurt. Het komt hem wel goed uit zich dat juist nu te herinneren. Hij checkt dus maar in. Inderdaad; 20 dollar voor een nacht, ruim boven budget.

Zo is het gekomen dat hij niet in Lattakia is, zoals gepland, maar in een chique hotel met een magnifiek uitzicht op een middeleeuws kruisvaarderskasteel. Dat dan weer wel.

Vanmorgen, aan het ontbijt, ontmoette hij een groep Iraniers uit Teheran, die op rondreis door Syrie zijn. 6 mannen en 5 vrouwen. Zeker twee mannen en een vrouw spraken redelijk goed Engels. Goed genoeg om een goed gesprek te hebben. En zojuist heeft hij koffie gedronken met Abraham David, een Australier uit Sydney. Hij is consultant in 'finance', zeg maar geld, werkt momenteel voor een Japans project in West-Australie en reist al jaren geregeld naar het Midden-Oosten.

* * *

Zondagavond 25 maart 2007
in de avond van dag 25 van De Luister-en-Vertel-Tournee in Syrie
Lattakia

Een stukje lopen, een microbus, twee autobussen en weer een stuk lopen later is de man met de hoed in Lattakia. Hotel gezocht en gevonden, twee zelfs; die met de Kuifje-posters genomen. Internet-cafe gevonden, twee zelfs; allebei uitgeprobeerd. In de ene, Centernet, het laatste verhaal naar 50 mensen ge-emaild, email gecheckt en een beetje over nieuwssites gesurfd. Hij leest artikelen over een Syrische imam in Tilburg. Spijtig bedenkt hij zich geen tijd meer te hebben nog deze Luister-en-Vertel-Tournee naar Yabroud te gaan, het dorp waar die imam vandaan komt. In het andere internetcafe, Planet, checkt hij twee uur later opnieuw zijn email, surft weer wat over nieuwssites, en gaat even naar efteling.nl en cheaptickets.nl.

He, een berichtje van Phile. Een vrouw uit Oisterwijk, digitaal verrassend actief en daarmee een bewijs dat niet alleen jonge mensen overweg kunnen met muis en toetsenbord. Ooit, toen de man met de hoed nog taxichauffeur was, heeft hij haar vanuit Oirschot naar huis gebracht. Ze was geinteresseerd in zijn verhalen. Sindsdien zit ze in zijn adressenbestand en stuurt hij haar, als de P aan de beurt is, een verhaal. Vooral die uit Syrie spreken haar erg aan.

Onderweg van Krak des Chevaliers naar hier heeft hij eens overpeinsd wat te doen. Het sjagrijn van gisteren is weg. Hij is blij ondanks de tegenzin naar Lattakia te zijn gegaan.

Hij besluit zich niet door tegenslagen te laten tegenhouden. Of het nu van buitenaf komt of van binnenuit. Hij weigert domweg zich uit het veld te laten slaan door slecht weer of door eigen gebreken. Ook weigert hij zich te laten opjagen door wat dan ook. Dat hij nogal traag van begrip is, da's verrekte lastig, maar geen reden niet door te gaan.

Op cheaptickets legt hij een reservering vast voor De Luister-en-Vertel-Tournee in Bolivia. 1 November van Brussel naar Sao Paolo, 1 december terug.

3 brutale vragen:

1.
Binnen is binnen, en buiten is buiten. Binnen is het droog en buiten regent het, soms. Maar wat als het binnen ook regent? Ook wel eens slechte zin gehad? En, hoe ging de zon weer schijnen? Toch niet niet, hoop ik.

2.
Misschien vond u dit verhaal ondanks het sjagrijn toch de moeite waard met een ander te delen. Als dat zo is, stuur of vertel het door.

3.
Misschien, heel misschien vond u het verslag van een weekeindje in Syrie wel een euro waard. Als dat zo is, doneer het aan rekeningnummer 1689.67.456 van de Stichting Luister en Vertel Tournee te Oisterwijk. Maar alleen als u het dat waard vindt. Anders niet.



Vriendelijke groet, ton.

23.3.07

Twee presidenten op een busstation in Deir ez-Zur

Dinsdag 20 maart 2007,
dag 20 van De Luister-en-Vertel-Tournee in Syrie,
busstation Deir ez-Zur.

Half twee vertrekt de bus naar Palmyra. Zojuist heeft hij voor 85 pond een kaartje gekocht. Onderweg naar dit busstation had hij af en toe spijt vandaag uit Deir ez-Zur te vertrekken. In de vier dagen dat hij hier is komt hij uitgerekend op de laatste dag Mustapha, Hassan en Ahled tegen. Drie Syrische jongens die Engels studeren. Vooral Mustapha spreekt heel goed Engels. Ze lopen een stukje met de man met de rugzak mee, en nodigen hem uit een broodje falafel mee te eten bij een tentje waar ze langskomen.

Hij weigert beleefd; hij heeft zijn plan getrokken en zijn plan is verder te trekken. Hij is niet flexibel genoeg dat plan te veranderen, maar spijtig is het wel. Tot nu toe is deze Luister-en-Vertel-Tournee meer een Vertel- dan een Luister-Tournee en dit leek een uitgelezen kans daar wat meer evenwicht in te brengen. Jammer, maar er komen vast wel meer kansen.

En inderdaad; even maar zit hij in het open cafe op dit busstation, hij heeft maar net zijn paars/lila rugzak afgedaan en tegen de tafel gezet, of een jongen komt bij hem zitten. Khaled heet de jongen, en zijn Engels blijkt heel behoorlijk. Hij studeert iets in Homs. Wat, dat wordt de man met de rugzak niet helemaal duidelijk. Hij houdt het maar op werktuigbouwkunde.

Of hij wat mag vragen? Hij wil graag zijn Engels oefenen. Natuurlijk mag dat; een goede vraag is altijd welkom. Een goede vraag biedt perspectief voor een goed gesprek. Wat zijn opinie over president Bush is?

Nou, dat is nog eens een goede vraag! Maar een goed antwoord is niet eenvoudig te geven. Eerst maar eens kijken hoe het met het Engels van de Syrische jongen is gesteld. Anders loopt hij het risico zo genuanceerd te zijn, dat die er niets meer van begrijpt. En zo stelt hij Khaled dezelfde wedervraag: "What's your opinion of president Bush?", met de nadruk op 'your'.
"I think he is a bad president". Nou, da's duidelijk.
"Why do you think so?"
"Because of the things he is doing"
"What things?"
"Well, killing people in Iraq. Innocent people. Children and so"

Daar is de reiziger even stil van. Niet dat hij geen mening heeft, hij weet alleen even niet precies hoe die te verwoorden. Hij stelt Khaled nog een vraag: "Why do you think he's doing the things he's doing?". Beetje gemene vraag; hij wil horen of Khaled wel kritisch genoeg is zich te realiseren dat hoe slecht de Amerikaanse president ook maar mag zijn, die toch niet zomaar zulke erge dingen doet. Dat er toch een aanleiding voor moet zijn.

Het blijkt een te ingewikkelde formulering. Met een beetje uitleg maakt hij Khaled duidelijk wat zijn vraag is. Aha, dat helpt. "For better oil. And for money", is zijn antwoord.
"Is that all?". Die vraag begrijpt hij ook niet meteen, maar dezelfde vraag anders gesteld wel: "Do you think he's only killing people it for better oil and for money? Or is there another reason too?"
"Some people say he hates muslims. But I don't believe that. Those people are crazy".

Het lijkt erop dat Khaled zich erbij neerlegt dat de man met de rugzak niet zo gemakkelijk zijn mening over de Amerikaanse president geeft. Hij vraagt wat hij van de president van Syrie vindt: "What do you think of our president?". Het 'our president' wordt met de nodige trots uitgesproken. Alsof hij er hoogstpersoonlijk voor verantwoordelijk is dat die man dat ambt bekleedt. Terwijl Syrie niet bepaald een democratisch gekozen president heeft.

"President Bashir al-Assad?", vraagt de reiziger naar de hem bekende weg.
"Yes". Khaled glundert, misschien verbaasd dat de vreemdeling de naam van zijn president kent?. "What do you think of him? Is he a good or a bad president?", herhaalt hij zijn vraag.
"I don't know him, or his policy. So I don't know if he is a good president or not. But I do know he should not be president in the first place."
"Why not?". Khaled kijkt om zich heen. Er zitten drie andere mensen in het terras-cafe. Die lijken met zichzelf bezig te zijn.
"Because he is not 40 years old, and when his father died Syria had a law that said to become president one had to be 40 years old. But since he was only 34 years old, the law was changed, so he could become president anyway. That sounds wrong to me".

Khaled kijkt hem niet begrijpend aan. "What is law?". De reiziger probeert hem uit te leggen wat 'law' is, maar het lukt hem niet dat Khaled duidelijk te maken. Het valt hem op dat de jongen best wel vaak om zich heen kijkt naar de andere mensen in dit openluchtcafe. Alsof hij wil weten of de omzittenden naar hun gesprek meeluisteren. Vaag herinnert hij zich ergens te hebben gelezen dat het in Syrie onder de vorige president, de vader van Bashir al-Assad, niet verstandig was in het openbaar kritiek op de regering te hebben.

In ieder geval verandert Khaled het onderwerp. Wie zijn god is?, wil hij weten. Tjonge, dat is nogal niet een stap zeg! Van de president van Amerika via die van Syrie naar de hemel! Die discussie is misschien wat voor een andere keer.


3 brutale vragen:

1.
Twee presidenten. De ene, democratisch gekozen, zaait dood en verderf in een ander deel van de wereld. De andere had een wetswijziging nodig om president te kunnen worden en regeert, zo lijkt het, met harde hand. Met wie zouden wij nu beter af zijn? En Khaled, zou hij echt niet begrijpen wat 'law' is?

2.
U mag van dit verhaal denken wat u wilt. Die vrijheid hebben wij in Nederland. U mag uw mening voor uzelf houden, of delen met wie u wilt. Ook die vrijheid hebben wij in Nederland. Als dat laatste zo is, stuur of vertel het door.

3.
Misschien, heel misschien vond u het gesprek over twee presidenten op een busstation in zomaar een stad in Syrie wel een euro waard. Als dat zo is, doneer het aan rekeningnummer 1689.67.456 van de Stichting Luister en Vertel Tournee te Oisterwijk. Maar alleen als u het dat waard vindt. Anders niet.



Vriendelijke groet, ton.

Zenobia, koningin van Palmyra

Vrijdag 23 maart 2007,
dag 23 van De Luister-en-Vertel-Tournee in Syrie,
City Cafe, Homs.

Kwart voor negen geeft de klokketoren aan als de man met de hoed op het terras van City Cafe gaat zitten. Hij is de enige. Dat is ook niet zo gek: het is vandaag vrijdag en net zoals in Nederland op zondag is het levensritme die dag een beetje trager dan de andere dagen van de week. Trager?, je kunt ook zeggen rustiger, meer gelegenheid om eens wat tijd voor leven te nemen. De meeste winkels zijn nog niet open, zullen vandaag ook gesloten blijven. De meeste mensen slapen lekker lang uit, zullen de rest van de dag ook niet veel meer doen. Er is nog weinig verkeer op straat.

De klokketoren staat schuin tegenover het cafe. Een slanke marmeren toren aan het einde van een brede, korte boulevard. Twee rijen palmen verraden dat het hier meestal warm weer is. Hij bestelt een espresso, even later ook een Arabisch ontbijt, en schrijft het laatste stukje van een brief aan Laure en Tom, zijn kinderen, die hij eergisteren in Palmyra is begonnen. Het is het verhaal van Zenobia, de koningin van Palmyra.

* * *

Woensdag 21 maart 2007,
Palmyra, Syrie

Er was eens een koningin. Haar naam was Zenobia. De stad waar Zenobia koningin van was heette Palmyra. Palmyra was een rijke en welvarende stad.

Vroeger, toen Palmyra nog Tadmor heette, was het een belangrijke handelsplaats op het kruispunt van twee veelgebruikte handelsroutes. De ene route ging van Afrika naar Arabie en Mesopotamie, de andere van Europa naar India en China. De koopmannen konden zo'n reis niet in een keer maken. Zij moesten onderweg stoppen om uit te rusten, en om hun paarden en kamelen eten en water te geven. Op zulke rustplaatsen kwamen ze dan weer andere kooplieden tegen, waar ze een praatje mee konden maken. Tadmor was zo'n rustplaats. Het stadje groeide en groeide, en werd een welvarende handelsstad. Toen de Romeinen ook in dit deel van de wereld de baas werden, veranderde zij de naam van Tadmor in Palmyra.

Zenobia was niet vanzelf koningin van Palmyra geworden. Ze was getrouwd met Odainat, een edelman uit de buurt van Palmyra, die de Sassanijnen had verslagen en zichzelf toen tot koning van Palmyra had uitgeroepen. De Romeinen vonden dat maar niks, want nu konden ze Palmyra niet meer als een eigen handelsplaats gebruiken. Maar omdat de Sassanijnen vijanden van de Romeinen waren, mocht Odainat toch koning van Palmyra zijn. Eigenlijk waren ze maar wat blij dat hij hen had verslagen. Nu hoefden ze niet zelf tegen die gevaarlijke en beruchte Sassanijnen te vechten.

Op een dag werd koning Odainat vermoord. Wie dat heeft gedaan, dat is onduidelijk. Misschien waren het wel Sassanijnen, die boos waren omdat ze door Odainat in de pan waren gehakt en wraak wilden nemen. Misschien waren het wel Romeinse koopmannen, die nu zelf geen geld in Palmyra konden verdienen. Misschien waren het wel mensen uit Palmyra zelf, die jaloers waren op het succes van Odainat en zelf ook wel koning wilden zijn. We zullen het wel nooit te weten komen. In ieder geval was koning Odainat dood.

Odainat en Zenobia hadden een zoon, Vabalathus. Maar die was nog te jong om koning te worden. Dus besloot Zenobia in zijn naam dan maar zelf koningin te worden. De Romeinen vonden dat maar niks, een vrouw om de stad te regeren! En bovendien was Zenobia nog donker van kleur ook, dat kon toch nooit goed gaan?! En waren er geen geruchten dat zij iets te maken had met de moord op koning Odainat? De Romeinse keizer stuurde een leger naar Palmyra om met Zenobia af te rekenen.

Maar koningin Zenobia was niet zomaar een vrouw. Ze beweerde af te stammen van Cleopatra, de beroemde Egyptische koningin. Ze kon heel erg koppig zijn en had ook grootse ambities. Een geschiedenis-geleerde beschreef haar eens: 'Ze evenaarde Cleopatra in schoonheid en overtrof haar verre in kuisheid en eerbaarheid. Zenobia was zowel de zachtmoedigste als ook de heldhaftigste van alle vrouwen. Haar huid was donker van kleur. Haar tanden waren parelwit en haar grote zwarte ogen vonkten ongewoon vurig, alleen maar gedimd door haar zachte uitstraling. Haar stem klonk krachtig en harmonieus. Ze begreep de mannen door intensieve studie.'

Zenobia versloeg eerst het Romeinse leger en trok daarna ten strijde tegen de andere Romeinse garnizoenen in Palestina en Egypte. Die konden niet tegen haar op. En zo werd koningin Zenobia en met haar Palmyra heel machtig en rijk. Ze voelde zich sterk genoeg om Palmyra onafhankelijk van Rome te verklaren en liet zelfs eigen munten slaan. Daar stonden haar beeltenis en die van Vabalathus op. Zenobia liet hem tot keizer benoemen, en gaf hem de titel Augustus.

Dat was teveel voor de Romeinse keizer Aurelius. Hij had best met Zenobia willen onderhandelen over voorrechten voor Palmyra, want hij bewonderde haar schoonheid en haar dapperheid. En hij begreep best dat hij in haar een goede bondgenoot kon hebben. Maar dat zij de Romeinse titel van Augustus claimde voor Vabalathus, dat ging hem te ver. Zenobia had hem in zijn waardigheid als keizer van Rome teveel uitgedaagd. Hij versloeg met zijn eigen legioenen de soldaten van Zenobia bij Antiochie en Homs en belegerde toen de stad Palmyra zelf.

Aurelius bood Zenobia een gunstige vrede aan, maar zij was te koppig om die te accepteren. Ze wilde tot het einde doorvechten. Ze sprong op een kameel en brak door de Romeinse linies. Ze was van plan naar Perzie te gaan, een andere vijand van de Romeinen, om daar om hulp te vragen. Bij de rivier de Eufraat werd ze door Romeinse soldaten tegengehouden en gevangen genomen.

Zonder hun sterke koningin hielden de soldaten van Palmyra de verdediging van hun stad niet vol en zij gaven zich aan de Romeinen over. Die trokken de stad binnen en maakten er een Romeinse stad van. Twee jaar later kwamen de Palmyreense inwoners nog een keer in opstand tegen de Romeinse overheersers. Ze vermoordden een garnizoen van 600 boogschutters. Keizer Aurelius was woedend. Opnieuw zond hij zijn legers naar Palmyra om de opstand neer te slaan en korte metten te maken met die ongehoorzame Palmyrenen. De Romeinse legioenen veroverden de stad in een oogwenk en staken haar in brand. Dat was het einde van de rijkdom van Palmyra. De stad kwam er nooit meer bovenop.

En Zenobia? Wat er precies van haar is terechtgekomen, dat is onduidelijk. Ze werd als oorlogsbuit van keizer Aurelius naar Rome gebracht en daar, in gouden kettingen, op een kar rondgeparadeerd. Er wordt gezegd dat ze de rest van haar leven in een Romeinse villa van Aurelius heeft doorgebracht. Maar anderen beweren dat ze alle voedsel weigerde. Ze wilde liever omkomen van de honger dan als gevangene leven. Wat waar is? We zullen het wel nooit te weten komen.


3 brutale vragen:

1.
Er is een boel veranderd sinds de Romeinse tijd. Niet zoveel mensen springen tegenwoordig nog op een kameel om hulp te halen. Ja, er is een boel veranderd sinds de Romeinen over de wereld heersten. Of toch niet?

2.
Misschien vindt u het verhaal van Zenobia, de koningin van Palmyra, wel leuk genoeg om uw eigen kinderen te vertellen. Of andere kinderen, die misschien geen kinderen meer zijn, dat mag natuurlijk ook. Als dat zo is, stuur of vertel het door. Wie weet vinden die kinderen dat wel leuk.

3.
Misschien, heel misschien vond u de geschiedenis van Zenobia, de koningin van Palmyra, wel een euro waard. Als dat zo is, doneer het aan rekeningnummer 1689.67.456 van de Stichting Luister en Vertel Tournee te Oisterwijk. Maar alleen als u het dat waard vindt. Anders niet.



Vriendelijke groet, ton.

21.3.07

Ontmoetingen in Milaan

Donderdag 1 maart 2007
De eerste dag van De Luister-en-Vertel-Tournee in Syrie
Malpenza Aiport, Milaan

Drie uur is de tussenstop in Milaan. Even voor zeven is de Nederlander hier vanuit Dusseldorf aangekomen, en om 21.50 staat vertrek van Alitalia AZ830 naar Damascus gepland. Als alles goed gaat, en meestal gaat goed, in ieder geval in hoofdlijnen, is hij aan boord.

Tussenstops vindt hij niet zo erg. Vaak is het wel prettig om op weg naar een nieuwe Luister-en-Vertel-Tournee ergens onderweg op een of ander vliegveld een tijdje te wachten op een aansluitende vlucht. Het kan hem zelfs niet zoveel schelen als een tijdje wachten een paar uur of een halve dag is.

Mooie plek om een beetje rond te hangen, zo'n vliegveld. Mooie winkels vaak, meestal niet de goedkoopste. Mooie mensen ook, zou er een verband tussen zijn? Zo ook Malpenza. Best wel een druk vliegveld. Bestemmingen naar de hele wereld, leuk voor een dagdromer. Inderdaad mooie winkels, en mooie mensen. Duur ook, dat wel. De spullen in die winkels.

Tegenover de Nederlander zit een man te spelen met een modelvliegtuig. Italiaans uiterlijk: donker lang haar, bruine teint, modieuze kleding, hippe instappers ook. Hij herkent het vliegtuig als een P18 Mustang, een Amerikaans type uit de tweede wereldoorlog. Het vliegtuigje staat op een plateau. Als de man aan een knopje zit, begint de propellor te draaien en het lijkt wel alsof het toestel omhoog en omlaag gaat. Zal wel als souvenir zijn gekocht, misschien wel voor zijn zoon, maar kan hij zich niet inhouden er zelf mee te spelen. Hij heeft ook een grote knalroze doos bij zich, zo te zien een Barbie-pop met toebehoren. Vast een souvenir voor zijn dochter. Benieuwd of hij daar ook mee gaat spelen. Verdraaid, de Nederlander heeft het nog niet gedacht, of de Italiaan tegenover hem bergt de Mustang op en pakt de Barbie-doos.

Naast de Nederlander zitten een jongen en een meisje. Het meisje zit twee stoelen van hem, de jongen een stoel daarnaast. De Nederlander kan het gesprek van de twee verstaan, vooral haar. Ze spreekt Engels, met een Zuideuropees of Latijnsamerikaans accent. Hij gokt dat ze Italiaanse is. Niet zo'n moeilijke gok als je in Milaan bent. De jongen praat niet zoveel. Kennelijk kennen ze elkaar niet; het meisje vraagt de jongen wat voor leven hij leidt. Het antwoord kan de Nederlander niet horen. Even later hebben ze het over Ronaldo, Real Madrid en Ronaldinho.

Als de twee opstaan spreekt hij het meisje aan: "Excuse me. What's your name?". Francesca heet ze. Ze komt uit Rome en is op weg naar Dubai. Hij vraagt de jongen of die ook Italiaans is. Nee natuurlijk. Stomme vraag ook: als hij Italiaans zou zijn, zouden ze wel Italiaan in plaats van Engels met elkaar praten. Waarschijnlijk. Zijn naam verstaat hij niet. Embrino of zoiets. Hij is Braziliaan en op weg naar Brazilie. Aha, vandaar Ronaldo en Ronaldinho. Ze wensen elkaar een goede vlucht.

Nieuwsgierigheid wint het van de schroom. Hij staat op en loopt naar de man met het speelgoed schuin tegenover hem.
"Excuse me. What's your name?"
"Benjamin"
"I couldn't herlp noticing you bought some toys. Souvenirs for your children?"
"No. I bought them for my friends' children. I'm going to visit them"
"Where are you heading?"
"Damascus". Wat een toeval!
"Really? So am I. Are you from Milan?"
"Yes"
De Nederlander vertelt dat hij reist en verhalen schrijft. Of hij zijn naam in een verhaal mag gebruiken? Dat mag.
"Well. I'll probably see you in the plane"
"Yes. See you"
Hij loopt terug naar zijn stoel.

Een kwartier later spreekt Benjamin hem aan. Hij laat een pasfoto zien, te klein en te ver om te zien wat het precies is. De Nederlander steekt over en gaat naast de Italiaan zitten. Het is een klein meisje, 1 of 2 jaar. Nora heet ze, het is zijn dochter, die nu 3 is. Op de foto is ze 9 maanden. Ze woont niet bij hem, maar bij haar moeder in Kopenhagen. Hij heeft haar al twee jaar niet gezien. "I don't get along too well".

Nora's moeder is een Iraakse. Benjamin vroeg haar christen te worden, want hij wil een christelijke vrouw. Maar zij bleef liever moslim. Benjamin blijkt niet een Italiaan, maar een Syrier te zijn. Hij gaat even terug naar Damascus om vrienden op te zoeken. Ze wisselen telefoonnummers uit. Misschien komt het wel van een tweede ontmoeting in Damascus.


3 brutale vragen:

1.
Zomaar een willekeurige ontmoeting aan het begin van een Luister-en-Vertel-Tournee. Niets bijzonders, toch?

2.
Soms zijn juist de gewone dingen de meoite waard te delen. Als u dat van dit verhaal vindt, stuur of vertel het door. Als u dat niet vindt, ach, ga dan maar verder met waar u mee bezig was.

3.
Een niet-bijzonder verhaal van zomaar wat ontmoetingen op een vliegveld zomaar ergens in Europa. Maar misschien is dit verhaal u toch een euro waard. Als dat zo is, doneer het aan rekeningnummer 1689.67.456 van de Stichting Luister en Vertel Tournee te Oisterwijk. Maar alleen als u het dat waard vindt. Anders niet.



Vriendelijke groet, ton.

20.3.07

Kinderarbeid in Deir ez-Zur

Dinsdag 20 maart 2007
dag 20 van De Luister-en-Vertel-Tournee in Syrie
cafe Al Kaiam, Deir ez-Zur

Het is tien uur 's morgens. De man met de hoed zit op het terras van cafe Al Kaiam. Half in de zon, half in de schaduw. Zijn paars-lila rugzak staat tegen een paal van de luifel, gepakt om naar Palmyra te gaan. Het terras is een trottoir van 2 a 3 meter breed. Langs de gevel van het cafe staan op een rij 10 houten stoeltjes met rieten zitting, en vijf tafeltjes. Verder staan op het trottoir-terras nog zo'n tien van die stoeltjes. Er zitten naast de man met de hoed nog zes mensen te genieten van de ochtendzon.

Een jongetje van een jaar of twaalf komt naar hem toe. Aan het kistje en het verfblik herkent hij een schoenpoetser. In gebaar vraagt de jongen of hij zijn dienst mag leveren. De man met de hoed gunt hem zijn bussiness. Hij doet zijn schoenen uit en geeft die aan de jongen. De slippers die hem ter vervanging worden aangeboden weigert hij beleefd; voor eventjes durft hij wel een held op sokken te zijn.

Al toen hij vanaf Hotel Al-Jamira al-Arabiyya hierheen liep had hij zich voorgenomen de eerste de beste schoenpoetser die zich zou aanbieden zijn zin te geven. Vier nachten is hij in Deir ez-Zur geweest. En vier ochtenden is hij de dag begonnen met een turkish coffee op dit terras. Mooie routine in een verder ongeregeld leven.

Elke morgen aanschouwde hij het tafereel van de schoenpoetsers op het plein voor het cafe. Kinderarbeid, want zo te zien zijn ze tussen 10 en 15 jaar oud. Zodra een man op het terras gaat zitten, komt een van de jongens naar hem toe, maakt met zijn hand een vaag gebaar en wijst op de schoenen van de man. Die zegt ja of nee. Bij ja doet hij zijn schoenen uit, meestal instappers, en verruilt die voor de slippers van de jongen. Die zet zich op een omgekeerd verfblik op de straat naast het trottoir en poetst de schoenen van zijn klant. Na gedane arbeid verwisselen de slippers en de schoenen weer van bezitter en overhandigt de klant de poetser de beloning.

Tot nu toe poetste de man met de hoed op zijn reizen zijn schoenen zelf. Het ene paar althans. Hij reist met twee paar Bommels, een paar aan zijn voeten en een paar in de rugzak. Identieke schoenen, halfhoog model, alleen is de een van glad leer en de ander van suede. Die laatste hoeven niet te worden gepoetst.

Schoenpoetsen is als een eerbetoon aan de koe, die haar leven gaf om mogelijk te maken dat hij gelederd over de wereld reist. Het minste dat hij terug kan doen is aandacht besteden aan haar stukje huid, dat ervoor zorgt dat zijn voeten beschermd worden tegen de oneffenheden op zijn pad.

De jongen doet er toch wel een kwartier over. Langer, zo lijkt het, dan bij de instappers van de andere klanten. Als hij klaar is en de schoenen teruggeeft, geeft de man met de hoed hem een briefje uit zijn rechterbroekzak, denkende dat het 50 pond is. De jongen lijkt er een beetje verlegen mee. Hij loopt naar binnen en komt terug met twee briefjes van 100. "10, maybe 20 pounds is enough", zegt Ahmed, de Syrier naast hem waar hij kort mee heeft gesproken. De man neemt de twee honderdjes aan en geeft uit zijn andere broekzak een muntje van 25.

Even later komt een vrouw in een zwarte niqaab naar hem toe. Ze steekt haar hand uit, het enige stukje huid dat hij van haar ziet. Hij legt er een munt in. Het zijn er niet veel, maar ook de bedelaars heeft hij de afgelopen vier dagen op het plein bezig gezien. De jongen die zijn schoenen heeft gepoetst zit nog vlak voor hem op de straat en ziet het gebeuren. Zojuist heeft die man met de hoed hem 25 pond betaalt, en daar heeft hij 15 minuten werk voor geleverd. Wat moet hij wel niet denken, nu hij ziet dat de vrouw ook geld krijgt, in een oogwenk, en daar alleen maar een beetje zielig voor hoeft te doen?

Aan zijn gezicht is niets te zien, dus naar zijn gedachten valt alleen maar te raden. 'Let's make magic', denkt de man met de hoed. Hij scheurt een bladzijde uit de schrijfblok in zijn rugzak en schrijft er in het Engels een bericht op. Hij vouwt het blaadje dicht en stopt er een briefje van 100 pond in. Het witte papiertje met het verstopte bankbiljet geeft hij aan de jongen als hij van het terras wegloopt. Toen hij in zijn haast op 1 maart uit Tilburg vertrok was hij de schoenpoetsspullen vergeten in de rugzak in te pakken en nu heeft de jongen dus zijn werk gedaan. Dat is eigenlijk wel 100 pond waard. Echt wroeging heeft hij niet, maar met een wrang bijsmaakje realiseert hij zich nu te hebben bijgedragen aan het in stand houden van kinderarbeid.


3 brutale vragen:

1.
Onzinnige beeldspraak, dat van het schoenenpoetsen als eerbetoon aan de koe, nietwaar? Of misschien zit er toch wel wat in.

2.
Misschien vindt u die onzinnige beeldspraak van schoenpoetsen als eerbetoon aan een dode koe toch wel vermakelijk genoeg om met een ander te delen. Als dat zo is, stuur of vertel het door.

3.
Kinderarbeid, dat is not done, toch? Maar misschien is dit verhaal u toch een euro waard. Als dat zo is, doneer het aan rekeningnummer 1689.67.456 van de Stichting Luister en Vertel Tournee te Oisterwijk. Maar alleen als u het dat waard vindt. Anders niet. Want waarom zou u bijdragen aan kinderarbeid?



Vriendelijke groet, ton.

18.3.07

Een pittig twistgesprek, opgetekend langs de Eufraat

Zondag 18 maart 2007,
dag 18 van De Luister-en-Vertel-Tournee in Syrie,
Deir ez-Zur

De ondergaande zon kleurt de zandstenen gebouwen aan de overkant van de Eufraat oranje-violet als de man met de hoed het restaurant met uitzicht op de rivier verlaat. Bij de hangbrug naar de andere oever, alleen toegankelijk voor voetgangers en motorrijders die hun vehikel de trappen op en af kunnen laten rijden, slaat hij rechtsaf, richting centrum. Het is een kwartiertje lopen naar Cliq internetcafe.

Die tijd is net genoeg om te bedenken welk verhaal hij zal gaan versturen. Misschien dat stukje over de Syria Times? Over het verslag in die krant van het bezoek door Javier Solana aan Damascus? Of een oud verhaal uit Damascus, van het gesprek met Walid Shibly, die hem vroeg of hij in Amerika Bush ging doden? Of het gesprek met Astrid Rijbroek, directeur van het Niasd, die hem vertelde dat Damascus in 2008 culturele hoofdstad van de Arabische wereld is en hem vroeg of hij daar misschien een idee voor had? Nah, hij zal wel zien als hij bij Cliq is.

* * *

Vrijdag 16 maart 2007, twee dagen eerder,
dag 16 van de Luister-en-Vertel-Tournee in Syrie,
Qamishle

Onderweg van het centrum naar het station komt de man met de donkerbruine hoed en de paars/lila rugzak Abu Basil tegen. Eigenlijk is het omgekeerd: Abu Basil komt hem tegen. Terwijl hij door de hoofdstraat van het stadje loopt, en zich bedenkt of hij te voet naar Hasake zal gaan of toch maar de trein naar Deir ez-Zur zal nemen, hoort hij vanuit een zijstraat zijn naam roepen. Hij draait zich om en ziet de Arabier op hem afkomen. "How are you? Come have some tea!" Abu Basil heeft geen tijd het antwoord op de eerste vraag af te wachten. Hij neemt de uitnodiging aan. De thee wordt koffie. Geen Turkish Coffee dit keer, maar espresso zonder suiker uit een koffie-automaat.

Zijn laffe en luie inborst wint: het wordt de trein. Hij gelooft Abu Basil niet als die zegt dat Hasake 100 kilometer is, zelf gelooft hij ongeveer 70, hij neemt toch maar de trein naar Deir ez-Zur. Het gezelschap van Abu Basil bevalt hem wel. Sinds hij de 50-jarige Arabier al meteen bij aankomst in Qamishle ontmoette, heeft die hem al een paar keer goed geholpen. En hij spreekt ook nog behoorlijk Engels, dat vergemakkelijkt de conversatie.

Of hij zin heeft mee te lopen naar het station? Dat heeft hij wel. Het is vrijdag, en hij heeft toch niets bijzonders te doen. Zelf denkt de man met de hoed dat hij op andere dagen ook niets bijzonders te doen heeft, maar misschien is dat te snel geconcludeerd na drie dagen Qamishle.

Bij een eetstalletje vlakbij het station stelt hij de Arabier voor hem eens te tracteren op thee of koffie in plaats van omgekeerd. Dat weigert hij vriendelijk, maar als hij zelf wat wil drinken, dan is dat goed. De man met de rugzak gaat naar binnen; misschien drinkt Abu Basil toch wat mee als hij eenmaal aan de thee zit.

Nog voor hij de kans krijgt iets te bestellen heeft Abu Basil hem al bij de stalhouder geintroduceerd als Hollander. "Hoe gaat het?", vraagt die in goed Nederlands. "Goed", antwoordt de Hollander in zijn eigen taal, verrast die hier te horen. De man, of is het een jongen?, moeilijk te zien, zou zomaar 27 kunnen zijn, blijkt verder een voor Syrische begrippen behoorlijke woordenschat in het Nederlands te hebben. Keiharde G, en bijna even harde H, dat wel, en soms moet de Nederlander moeite doen te verstaan wat de Syrier bedoelt. Ze voeren een praatje-pot over het weer in Syrie en Nederland, over de tijd en het tijdsverschil, over leven en eten. Wat in het Nederlands niet lukt, gaat wel met het Engels van Abu Basil.

De Hollander, nieuwsgierig naar de verrassende taalvaardighied van de stalhouder, komt te weten dat de vrouw van de jongen in Nederland woont. Al 6 jaar. Wat ze daar precies doet wordt hem niet helemaal duidelijk. En waarom ze daar is ook niet.

Als het gesprek met de stalhouder even dood valt, begint Abu Basil te vertellen wat het probleem van Europa is. De man uit Nederland had de afgelopen dagen al gemerkt dat Abu Basil niet zo van stiltes houdt. Die moeten zo snel mogelijk worden gevuld, vindt hij kennelijk. Europa is niet open, zo beweert hij. En er zijn in Europa te weinig kinderen. Waarom maakt Europa het zo moeilijk voor Arabieren om naar Europa te gaan? Het zou voor Europa veel beter zijn om mensen van buiten, zoals Arabieren, te laten komen om te werken. "They can make money for the government".

Niet voor de eerste keer verkondigt Abu Basil hem die visie. Eergisteravond nog, in een coffeehouse, probeerde hij de Nederlander onder het drinken van Turkish Coffee ook al zijn kijk op de Europese problematiek uiteen te zetten. Die vond het wel interessant, al had hij instinctief als reactie de gedachte 'wie is hij om mij te vertellen wat het probleem van Europa is? Wie is hij om mij als Europeaan te vertellen wat dan de oplossing is? Wie is hij om Europa te vertellen wat te doen?' Maar toen hij die instinctmatige reactie te boven was, lukte het beter naar de Arabier te luisteren en te proberen te begrijpen wat hij nu precies bedoelde. Soms is de mening van een buitenstaander of een leek minstens zo nuttig en treffend als die van een insider of een deskundige. Misschien wel vaker dan alleen maar soms.

Eergisteravond probeerde hij hem nog wel uit te leggen dat het allemaal toch iets ingewikkelder in elkaar steekt dan de eenvoud van Abu Basil's woorden doet vermoeden. En dat oplossing ervan derhalve ook niet zomaar een-twee-drie bedacht is, laat staan uitgevoerd. Echt ontvankelijk echter schijnt Abu Basil niet te zijn voor de nuanceringen van de Europeaan. Al gauw geeft die het op, ook al omdat Abu Basil's begrip van Engels onvoldoende is om de nuanceringen te volgen. Of misschien is hij zelf wel niet duidelijk genoeg. Dat kan natuurlijk ook.

En nu, in dit eetstalletje, herhaalt Abu Basil zijn visie. In het begin luistert de Hollander er nog aandachtig naar. Al was het maar om te horen of misschien toch iets van zijn tegenwerpingen van eergisteravond met vertraging zijn overgekomen. Als dat uit niets van de woorden van de Arabier blijkt, merkt hij dat hij zich begint te irriteren. Misschien komt dat wel doordat Abu Basil, net als in het coffeehouse, zijn mening met dominante stemverheffing kracht bijzet. Of misschien komt die irritatie wel doordat hij in zichzelf merkt moeite te hebben niet met de Arabier 'omhoog' te gaan. Voorzichtig herhaalt hij de tegenargumenten van eergisteren. Zoveel mogelijk vragenderwijs. "Don't you think there's more than one reason for Europe to be strict on immigration?". "Do you really believe all people of Europe hate all muslims?". "Do you really believe all Arabs coming to Europe have good intentions?". Als het al lukt de woordenstroom van Abu Basil te onderbreken, lijken zijn vragen niet aan te komen.

Uiteindelijk wint de irritatie het van de beheersing. Niet goed, hij weet het, en ook heel erg onwijs, maar het gebeurt. "Luister", onderbreekt hij het betoog, "ik zal je vertellen waarom mensen in Europa niet graag nog meer Arabieren of moslims naar hun land zien komen. Omdat er Arabieren en moslims zijn die met kwade bedoelingen komen. Omdat sommigen helemaal niet komen om te werken, maar om geld op te halen om naar huis te sturen. Of erger nog: ze komen al met geweld in hun hoofd. En natuurlijk zijn dat er maar weinig, maar zeg nou niet dat die er niet zijn. Natuurlijk willen de meesten gewoon een goed bestaan opbouwen, maar jij weet best wel dat er ook zijn met andere ideeen. En zolang er moslims of Arabieren zijn die staan te juichen als er 3000 mensen in New York door geweld doodgaan, onschuldige mensen, of 150 in Madrid, of 60 in Londen, of een filmmaker in mijn eigen land, zo lang zullen mensen in Europa bevreesd zijn zomaar Arabieren of moslims naar hun land te laten komen. En ga me nou niet vertellen dat dat niet gebeurt. Ik wed dat hier in Qamishle mensen 11 september hebben gevierd in plaats van betreurd. En jij vraagt me nog waarom Europa niet open is voor Arabieren? Denk je soms dat de Europeanen gek zijn, of zo? En nog eens wat anders; waarom zouden rijke mensen arme mensen rijker maken, als die arme mensen dat zelf niet kunnen? Nou?"


3 brutale vragen:

1
Wow! Soms kan een vriendelijk gesprek een beetje uit de hand lopen. Ontaarden in uit-hun-verband-gerukte beweringen, onkiese suggesties, onterechte generalisaties, tot aan jij-bakken toe. Gelukkig maar dat ik daarna nog gewoon met Abu Basil naar hetstation ben gelopen en op lagere toon met hem heb kunnen praten. Ook iets om over na te denken.

2.
Misschien wilt u dit verhaal wel met iemand anders bespreken. Als dat zo is, vertel of stuur het door. Zorg er dan wel voor dat het een goed gesprek blijft.

3.
Misschien vindt u deze optekening van een twistgesprek in een uithoek van Syrie wel een euro waard. Als dat zo is, doneer het aan rekeningnummer 1689.67.456 van de Stichting Luister en Vertel Tournee te Oisterwijk. Maar alleen als u het dat waard vindt. Anders niet.


Vriendelijke groet, ton.

17.3.07

Een stil gesprek in Deir ez-Zur

Zaterdag 17 maart 2007
dag 17 van De Luister-en-Vertel-Tournee in Syrie,
Deir ez-Zur.

Met een beetje vragen, dwalend door deze stad in de Syrische woestijn, heeft hij een internetcafe gevonden. Cliq heet het. Hij schrijft en verstuurt zijn dagelijkse verhaal. Het elfde sinds hij op 2 maart in Damascus landde. Niet helemaal dagelijks, maar toch. Niet dat hij niet elke dag iets te vertellen heeft, alleen vallen de woorden en zinnen, die hem worden ingegeven, zo vaak tegen. Vaak helpt het inzicht dat kwantiteit ook een kwaliteit is hem over het dode punt heen om die ingevingen dan toch maar te verinternetten. Dat, en de wijsheid dat wat hem niet aanspreekt, door een ander mischien wel leuk of waardevol gevonden wordt.

Na gedane arbeid loopt hij Cliq uit en zwerft weer door Deir ez-Zur. Geen specifiek doel, geen afspraak, zomaar wat rondzwerven in een wildvreemde stad. De stad en haar mensen op zich af laten komen. Hij overdenkt het laatste verhaal, en de verhalen die nog niet af zijn. Iedere dag begint hij een handgeschreven brief. Alsof hij aan een vriend zijn avonturen aan het vertellen is. Het lukt maar zelden die nog dezelfde dag af te ronden. Zo kan het zijn dat er steeds een paar brieven in zijn hoofd onderweg zijn, in verschillende fases van voltooiing. Voor zijn emailverhalen gebruikt hij vaak stukjes van zo'n onafgemaakte brief. Efficient gebruik van beperkte creativiteit.

Terwijl hij zo in de Syrische zon de beperkte diepgang van zijn verzinsels betreurt, komt hij langs een onduidelijk soort winkeltje. Buiten hangen met wasknijpers aan een rek kranten, waarvan een in het Engels; de Syria Times. Die haalt hij van het rek en gaat naar binnen om te betalen. 5 pond kost'ie, 13 cent. 'Na een opheffingsuitverkoop zou een winkel er zo uit kunnen zien' denkt hij in eerste instantie bij zichzelf als hij de bijna-lege vitrine en de niet-beter-gevulde schappen ziet. Het stof en de beduimelde staat van de onbestemde koopwaar leidt al gauw tot een andere conclusie; hier vindt helemaal geen verkoop plaats, of in ieder geval niet meer dan mondjesmaat. Het meest lijkt het nog op een stationery, een kantoorboekhandel.

De winkel is, hij schat, 4 bij 3 meter. Veel groter zal het niet zijn. Er zitten twee mannen en een klein meisje aan een tafeltje. Het meisje speelt met een bedrijfsstempel. Zo'n handig stempelautomaatje die gebruikt worden om snel firmanaam en adresgegevens op niet-voorbedrukt papier te zetten. De mannen nodigen hem, tegelijkertijd, uit te gaan zitten en een glaasje thee mee te drinken. De synchroniciteit is te komisch en te vriendelijk, te mooi ook om te worden genegeerd. Het meisje staat voor hem op en stempelt rustig verder.

De ene man schenkt hem thee in en lepelt er suiker bij. De ander vraagt waar hij vandaan komt, Holland, waar hij is geweest, Qamishle, hoe lang hij in Syrie is, twee weken, hoe lang hij er nog blijft, nog twee weken, en waar hij hierna naartoe gaat. Libanon? Jordanie misschien? Nee, na Syrie gaat hij terug naar Holland, en daarna naar Amerika.

Verder wordt het een diepgaand gesprek in stilte. Is het inbeelding of vertellen de twee mannen hem in stomheid honderduit hun verhaal? Vast, maar deze stilte is misschien wel te veelzeggend voor woorden. En het meisje, zij stempelt voort.

Als de stilte is uitgesproken, en de thee op, staat hij op, zet hij zijn hoed op en pakt de Syria Times die hij naast elkaar op de vitrine had gelegd en grijpt in zijn lnkerbroekzak om een 5pond-stuk te vinden. 'Hoeft niet', gebaart de man die de thee had ingeschonken, 'is van het huis'. Hij neemt zijn hoed af en maakt een buiging. Als dank voor de gratis krant, als dank voor het woordeloze gesprek.


3 brutale vragen:

1.
Een gesprek in stilte, waar zou dat nou toch over gaan? Welke woorden worden gesproken? Welke taal?

2.
Om dit verhaal met iemand anders te delen, hoeft u niet veel te doen. Alleen maar niets zeggen. Dat is niet zo moeilijk, toch?

3.
Misschien vindt u dit verhaal wel een euro waard. Als dat zo is, doneer het aan rekeningnummer 1689.67.456 van de Stichting Luister en Vertel Tournee te Oisterwijk. Maar alleen als u het dat waard vindt. Anders niet.


Vriendelijke groet, ton.

Een magere Hollander op het station van Qamishle

Vrijdag 16 maart 2007,
dag 16 van De Luister-en-Vertel-Tournee in Syrie
Qamishle treinstation

"How come you're not fat?"
Hilarisch gelach van de man in het donkergroene regenjack is het eerste antwoord. Wat te denken van zo'n vraag?

"One question", had Abu Basil gevraagd, "Can this gentleman ask you one question?". Vooral de manier waarop hij het woord 'heer' in het Engels steeds weer uitspreekt ontspant de lippen van de Nederlander tot een brede glimlach. "Gentle man" zegt de Arabier uit Qamishle, met de klemtoon op beide woorden. Eigenlijk niet te vertalen, maar 'zachte man' komt in de buurt van wat hij lijkt te bedoelen, 'galante man' of 'aardige man'. Maar misschien is het beter het onvertaald te laten.

"Sure". De man in het donkergroene regenjack is er al aan gewend dat Abu Basil namens de om hem heen staande Syriers allerlei vragen stelt. Hij wacht op de trein naar Deir ez-Zur van 18.10 uur vanavond. Nog een uurtje of vijf.

De galante man in het zondagse pak, toepasselijk voor de vrijdag die het vandaag is, is zojuist over het perron van het treinstation van Qamishle aan komen lopen. Na een gebruikelijke kennismaking met Abu Basil, kennelijk tussen twee oude bekenden, wil de gentleman weten waar de vreemdeling met de hoed vandaan komt. "Holland", zegt Abu Basil. De Hollander meent verwondering te horen in de Arabische reactie van de gentleman.

"This gentle man would like to ask you one question. Can this gentle man ask you one question?"
"Sure"
"How come you're not fat?".
Als hij uitgelachen is, wil hij toch wel weten waarom zijn vriend dat weten wil: "Why does he want to know?".
"Well, you're from Holland, and all people from Holland are fat. But you're not fat."
De Nederlander kan niet helpen opnieuw te lachen. "Not all people from Holland are fat. In fact most are not". Nee, echt dik is hij niet, maar een kilo of tien teveel wel.

Abu Basil legt hem uit dat in Qamishle Holland beroemd is om haar dikke koeien. De boeren in deze streek willen allemaal koeien uit Holland. En de Qamishli denken ook te weten dat de mensen uit dat rijke land met dikke koeien ook dik zijn.

"So how come you're not fat?"
"Maybe I walk too much".
De Arabier vertaalt zijn antwoord aan de gentleman en breidt zijn antwoord ongevraagd uit. Half in het Engels, half in het Arabisch verkondigt hij dat de mensen in Duitsland en in Amerika dik zijn, maar niet in Holland.


3 brutale vragen:

1.
Kijk, met het grootste gemak wordt het ene vooroordeel ingeruild voor het andere. Als niet alle Nederlanders dik blijken te zijn, dan moeten het dus wel de Duitsers of de Amerikanen zijn. Zouden er ook dikke Syriers bestaan?

2.
Misschien vindt u het wel leuk dit verhaal aan iemand anders te vertellen. Als dat zo is, wat let u?

3.
Misschien vindt u dit verhaal van de Nederlander met de donkergroene regenjack, die onderweg is van Qamishle naar Deir ez-Zur, van de ene gewone stad in Syrie naar de andere, wel een euro waard. Als dat zo is, doneer het aan rekeningnummer 1689.67.456 van de Stichting Luister en Vertel Tournee te Oisterwijk. Maar alleen als u het dat waard vindt. Anders niet.



Vriendelijke groet, ton.

15.3.07

Paniek om een verloren paspoort in Qamishli

Woensdag 14 maart 2007,
dag 14 van De Luister-en-Vertel-Tournee in Syrie,
Qamishli, op de grens van Syrie en Turkije.

Noem het slordighied, noem het vergeetachtigheid, noem het gemakzucht, of noem het nog veel erger. Maar weer is de man met de hoed iets kwijt. Het lijkt wel alsof hij niet vooruit wil gaan. Alsof hij wel ouder,maar niet wijzer wordt. Of zou dat maar schijn zijn? Is die indruk alleen maar een kwestie van wel die ene stap terug zien, maar geen oog hebben voor de twee stappen vooruit?

Zijn hoed kwijtraken zoals vorige week, alla, daar komt hij zonder al teveel moeite nog wel overheen. Een praktische oplossing om te voorkomen dat hij van boven verbrandt is zo gevonden. Zo'n Arabische shawl bijvoorbeeld, ook handig in de woestijn tegen opstuivend zand. Of een hip petje. Ook goed om eens van identiteit te wisselen; de man met de hoed wordt de man met de shawl, of de man-met-de-pet. Dat levert dan weer allerlei andere associaties op, zeker als hij zich Jan noemt.

Maar zijn paspoort kwijt, that's different cook; dat is een serieuze zaak. En dat is nu het geval; zijn paspoort kwijt. Even maar hoor, maar dat kan hij op het moment van kwijt-zijn nog niet weten.

Hij komt er achter als hij op zijn hotelkamer de kleine rugzak inpakt, de helblauwe die hij begin januari bij Outdoorstore Soelaart in Haarlem kocht. Kamer 19 van Hotel Al Shahba. Het goedkoopste in dit stadje; 250 Syrische ponden per nacht, nog geen 4 euro.

Hij loopt 1 etage naar beneden, naar de receptie. Het is niet zo gek te veronderstellen dat daar misschien het paspoort is. Kennelijk is het hier gewoonte om van hotelgasten het paspoort in te nemen en te bewaren tijdens hun verblijf. Waarom?, hij zou het niet weten. Wel weet hij dat het hem gistermiddag in Hotel Ebla en vanmorgen in dit hotel bij het inchecken moeizame discussies opleverde. Moeizaam omdat hij in zijn beperkte Arabisch aan de receptionist, in beide gevallen behept met beperkt Engels, probeerde uit te leggen dat hij toch echt zijn paspoort bij zich wilde houden, regeringsvoorschriften of niet.

De eerste keer, gistermiddag, was hij na een wandeling van een uur vanaf het station van Qamishli naar het centrum van de stad zo blij eindelijk een hotel te hebben gevonden, dat de discussie was uitgedraaid op de oplossing dan maar het paspoort in het sleutelvak achter de receptie achter te laten in ruil voor de sleutel, maar het weer terug om te wisselen voor de sleutel als hij naar buiten ging. En toen hij weer naar buiten ging herhaalde de discussie zich, maar nu hield hij voet bij stuk; niet zonder paspoort.

Helaas, beneden aan de balie is zijn paspoort niet. Het woord 'paspoort' is, op verschillende manieren uitgesproken, internationaal genoeg om te worden begrepen. En 'no' is no, dat begrijpt ook iedereen, ook al is het Arabische woord voor nee 'la'. Nou ja, bijna iedereen. Sommige mensen denken dat nee niet altijd nee betekent, maar dat is een heel ander verhaal voor een andere keer.

Terug naar boven, naar kamer 19. Goh, voor de man met de hoed lijkt het wel een deja vu. Nog eens goed gezocht. Zelfs op plekken waarvan hij eigenlijk wel zeker weet dat het toch niet ligt. Maar ja, wat is zeker weten? Niet gevonden. Waar kan dat ding nou toch zijn? Lichte paniek overvalt hem. Meestal als hij iets kwijt is, is hij daar vrij laconiek onder. Hij is dan wel pas 27, maar toch oud genoeg zijn eigen slordighied, vergeetachtigheid, gemakzucht, of hoe je het ook noemen wilt, te kennen. Waarschijnlijk komt hij het verlorene vroeg of laat vanzelf weer ergens tegen. Dit keer gaat die geruststelling niet op. Hij is niet thuis, maar op een plaats waar hij nog hooguit twee dagen is om er dan waarschijnlijk nooit meer terug te komen. Als hij niet zo snel mogelijk doelgericht op zoek gaat naar dat paspoort, is de kans dat hij het als vanzelf weer terugvindt niet zo bijster groot. En bovendien; een paspoort is niet zomaar een verloren voorwerp.

De verloren hoed vorige week maakte hem chagrijnig. Triest om zo'n trivialiteit, maar evenzogoed waar. Het gemis van zijn paspoort maakt hem een beetje paniekerig. In een flits schieten hem allerlei visioenen door het hoofd. 1 ding weet hij zeker: dat paspoort is ergens. Stel je voor dat een of andere hotelmedewerker het heeft achtergehouden. Een ander ding weet hij bijna zeker: hij heeft het niet. Waarom? Weet hij veel! Misschien wel als origineel voor een vervalsing. Een echt Europees paspoort is in deze contreien vast veel waard. Qamishli is niet ver van Irak, er zijn hier nogal wat vluchtelingen uit dat door oorlog en wetteloosheid geteisterde land en gisteren heeft hij al wat verhalen gehoord over smokkel van benzine en sigaretten in ruil voor voedsel. Vast overdreven verhalen, vast niet zonder kern van waarheid. Dan is het nog maar een kleine stap aan mensensmokkel te denken, met bijbehorende vervalsing van reisdocumenten. In zijn beginnende paniek verliest hij al gauw het vermogen nuchter te blijven nadenken. De door zijn hoofd flitsende visioenen zijn vergezocht en ingegeven door op hol geslagen fantasie. Maar evenzogoed zijn ze er wel.

Gelukkig hervindt hij al snel de nodige realiteitszin, mede dankzij de vriendelijke man met het eerlijke gezicht achter de receptie. Bij hoog en bij laag houdt hij vol zijn paspoort niet te hebben: "No passepoort". En hij suggereert met handen, voeten en andere lichaamstaal dat de man met de hoed het misschien bij de bank heeft laten liggen. Nou weet die vrij zeker dat dat het geval niet is, want hij is niet bij een bank geweest. Zou trouwens niet eens weten of er wel een bank in Qamishli is, en waar dan.

Totnutoe heeft hij zich daar niet om bekommerd. Voor hij eergisteren uit Damascus vertrok, heeft hij daar voldoende contant geld gepind voor twee weken. Daar waren volop functionerende geldautomaten, maar hoe dat in de provincie van Syrie is, dat is maar afwachten. Dacht hij. Dus leek het hem slim dat afwachten nu juist niet te doen, maar gebruik te maken van die ATM's in Damascus. Genoeg in ieder geval om weer terug in Damascus te kunnen komen. Cash is daarvoor bijna altijd een goed middel. Dus bij de bank?, nee, daar is zijn paspoort zeker niet. Maar ja, wat is zeker weten? Misschien is hij toch wel bij een bank geweest, maar is dat inmiddels vergeten.

Het is niet zo raar dat de eerlijk-uitziende receptionist aan de bank dacht. In de discussies om zijn paspoort niet af te hoeven geven heeft hij de bank een paar keer als smoes gebruikt. 'Bank' is ook zo'n internationaal woord dat in bijna alle talen over de hele wereld hetzelfde betekent. "I need my passport at the bank", ondersteund met het duim-wijs-en-middelvinger-gebaar voor geld is al vaak een probate zin geweest om duidelijk te maken dat hij zijn paspoort echt niet afgeeft. Zelfs als de luisteraar geen benul van Engels heeft. Zo ook bij het inchecken in Hotel Al Shahba vanmorgen.

Maar de suggestie van de man brengt hem op een idee. Zou hij misschien zijn paspoort bij de receptie van Hotel Ebla hebben laten liggen toen hij daar rond twaalf uur uitcheckte? Net op tijd om niet nog een keer het tarief voor een nacht, 700 SP, te hoeven betalen. Hij bedankt de receptionist zonder dat die weet waarvoor, loopt het hotel uit, steekt de straat over naar het andere hotel waar hij afgelopen nacht verbleef, en klimt de trappen omhoog naar de eerste verdieping, naar de receptie. Als hij de deur van de lobby openzwaait, ziet hij al meteen het lachende gezicht van de man achter de balie, met in de rechterhand een klein bordeauxrood boekje; zijn paspoort.



3 brutale vragen:

1.
Ook wel eens last gehad van een beginnende paniek vanwege vergezochte fantasie? Ook wel eens u druk gemaakt om wat achteraf niets-aan-de-hand bleek te zijn? Ook wel eens zeker geweten wat achteraf niet waar bleek te zijn? Of bent u altijd nuchter en laconiek? Vast...

2.
Misschien vindt u het verhaal van de reiziger, tijdelijk zonder paspoort, wel de moeite waard door te vertellen. Als dat zo is, vertel of stuur het door. Aan een andere reiziger, of een andere fabtast, dat moet u zelf weten. Maar alleen als dat u de moeite waard is, anders niet.

3.
Misschien vindt u dit verhaal van de man met de hoed, die keer op keer dezelfde fout lijkt te maken, wel een euro waard. Als dat zo is, doneer het aan rekeningnummer 1689.67.456 van de Stichting Luister en Vertel Tournee te Oisterwijk. Maar alleen als u het dat waard vindt. Anders niet.



Vriendelijke groet, ton.

12.3.07

Moderne technologie in Damascus

Zondag 11 maart 2007,
dag 11 van De Luister-en-Vertel-Tournee in Syrie
Sharia El Farabia, Damascus


'Ik heb in mijn handen een zwart apparaatje, en als ik daarop de juiste cijfercode intoets, kan ik met iedere mens die ook zo'n ding heeft praten. Over de hele wereld, waar ik ook maar ben. Knappe uitvinding, vind je niet?'

Wel een beetje een lang sms-bericht om van Syrie naar Europa te sturen. Dat wordt volgende maand vast een heftige telefoonrekening. De Europeaan zit op de trap naar wat hij denkt dat de voordeur is van het Nederlands Instituut voor Academische Studies Damascus, het Niasd. Om 12 uur heeft hij daar een afspraak met Astrid Rijbroek, de directeur.

Het was pas half twaalf toen hij door het poortje liep naast het schildje met daarop het Arabische logo en in het Nederlands de naam van het Instituut. Er gaat een trap omlaag, naar een soort kelderverdieping, en een trap omhoog. Hij neemt eerst die omlaag, ziet een deur zonder bel, loopt om de hoek, maar ziet zo gauw geen ingang. Dan maar de trap omhoog, naar de houten deur.

Hij belt aan, hoort ook een zoemer in de hal, maar verder geen teken van leven. Na een paar keer zoemen en nog geen reactie probeert hij de bronzen klopper. Drie keer laat hij die met flink veel kabaal op de zware houten deur vallen. Geen sjoege te bekennen. Nou, hij zal wel te vroeg zijn; ze zullen nog wel buitenshuis aan het lunchen zijn. Hij oefent zijn geduld, zittend op de middelste van de vijf treden, intussen sms-jes sturend naar bekenden in Nederland en Belgie.

Tegen twaalven hoort hij van de trap naar beneden twee mensen omhoog komen, een man en een vrouw. Hij staat op en als die twee door het poortje naar buiten willen lopen spreekt hij ze aan: "Salaam"
"Salaam"
"I'm looking for the Dutch Institute for Academic Studies. The sign says it's here, but there seems to be no one in." Hij wijst op het bordje naast de poort en de deur bovenaan de trap.
"The entrance is down there", antwoord de vrouw op zijn onuitgesproken vraag, en ze wijst naar beneden. Naar de deur zonder bel.
"How stupid of me! I have an appointment at twelve with Astrid Rijbroek"
"She's in allright. And your still in time. Where are you from?"
"Netherlands"
"Nou, dan kunnen we wel gewoon Hollands praten. Ben je hier op vakantie?"
"Nee"
"Voor werk?"
"Nee, ook niet. Ik reis maar wat"
"Aha, backpacker!"
"Yeah, sorta"
"Ok. Nou, veel plezier"
"Bedankt"

Bij nader inzien blijkt er naast de deur toch wel een bel te zijn. Hij heeft een boeiend gesprek met Astrid. Over het slechte imago van Syrie in het westen. Onterecht natuurlijk, maar ja, wat doe je eraan? Over het vinden van fondsen voor het Instituut. Niet gemakkelijk, maar voor een goed idee is er altijd wel geld te vinden. Over een taxirit van Oisterwijk naar Moergestel en de gevolgen ervan. Over een gezamenlijke kennis, een directeur-generaal op een ministerie in Den Haag die niet van zeuren, maar wel van doen houdt.

* * * * *

Maandag 12 maart, een dag later. Vandaag vertrekt hij vanuit Damascus naar Al Qamishli. Een klein stadje op de grens van Syrie en Turkije in het noordoosten, niet ver van de grens met Irak. Waarom hij daar heen gaat?, is hem al zo vaak door Syriers gevraagd. Er is daar toch niets te beleven? Nou, juist omdat daar niets te beleven valt.

En zo komt hij dat hij nu, rugzak en hoed op, vanuit het centrum van Damascus onderweg is naar het treinstation, zo'n 7 kilometer lopen. Vanmorgen vroeg bleek bij CI@O Net, het vaste internetcafe voor het versturen van zijn verhalen en andere emails, geen internetverbinding te zijn. Dus vandaag geen verhaal. Maar al na een half uur lopen ziet hij een ander internetcafe. Misschien is daar wel virtuele toegang tot de rest van de wereld. En ja hoor.En dus stuurt hij nog een verhaal, kan nog net voor hij uit Damascus weg is. Of hij in de rest van Syrie net zo gemakkelijk internet-toegang vindt, dat is nog maar de vraag.


3 brutale vragen:

1.
Techniek staat voor niets. Trein, auto, vliegtuig. Mobiele telefonie, internet, draagbare computers. Zonder moeite bewegen we ons over de hele wereld. In het echt of virtueel, wie zal het zeggen? Maar wat als techniek niet werkt? Al is het maar voor even? Wat als technologie niet voor handen is? Wat dan?

2.
Misschien vindt u dit bericht, tot u gekomen door een knappe uitvinding, wel de moeite waard met iemand anders te delen. Als dat zo is, vertel of stuur het door. In het echt of virtueel, dat moet u zelf weten. Maar alleen als dat u de moeite waard is, anders niet.

3.
Misschien vindt u dit verhaal van de Nederlander, die onderweg is naar een plaats waar niets valt te beleven, wel een euro waard. Als dat zo is, doneer het aan rekeningnummer 1689.67.456 van de Stichting Luister en Vertel Tournee te Oisterwijk. Maar alleen als u het dat waard vindt. Anders niet.



Vriendelijke groet, ton.

10.3.07

Duitse en andere Geschiedenis in Damascus

Zaterdag 10 maart 2007,
dag 10 van De Luister-en-Vertel-Tournee in Syrie

Het is weer een zonnige dag in Damascus als de Nederlander het Havana coffee house binnenloopt. Nou is het in de woestijn elke dag een zonnige dag, maar het kan geen kwaad eens extra stil te staan bij die zonnige kant.

Hij gaat aan een tafeltje bij een van de grote ramen zitten, legt zijn hoed op tafel en ritst de kleine helblauwe rugzak open. Hij haalt er een schrijfblok, pennen en een speciale editie van Der Spiegel uit. Gekocht op het vliegveld van Dusseldorf toen hij daarvandaan vorige week donderdag vertrok. 'Die Erfindung der Deutschen' heet het, de ondertitel is 'Wie wir wurden, was wir sind', en gaat over de geschiedenis van Duitsland en het Duitse volk. Te beginnen bij de Slag bij Fontenoy op 25 juni 841, tot de dag van nu. Of liever tot in de toekomst; het eindigt met een essay van Joschka Fischer over de toekomst van de natie-staat in Europa.

Het inspireert de reiziger uit Nederland zijn dagelijkse brief aan de geschiedenisleraar te schrijven uit zijn middelbare schooltijd. Levendig herinnert hij zich nog de eerste les Geschiedenis in de brugklas. Een allesbehalve levendige ervaring; de nieuwbakken middelbare scholieren van klas 1D moesten een diktaat in hun schrift opschrijven over wat Geschiedenis is. Ondanks de saaiheid van die eerste les staat hem nog helder bij te hebben neergepend dat Geschiedenis het geschreven deel van het verleden is. Daar was hij het toen al niet mee eens, en nu nog niet. Geschiedenis is veel meer.

Als middelbare scholier had hij niet veel respect voor die leraar. Helaas, het spijt hem te moeten bekennen, had dat ook een beetje te maken met diens handicap, al miste hij het dedain dat zijn medescholieren vanwege zijn gebrek voor die leraar toonde. Meer had het te maken met die eerste les en de weinig-inspirerende stijl van lesgeven. Een grote teleurstelling na de liefde voor dat vak op de lagere school. Gelukkig heeft hij daarna ook andere leraren gehad, dus de liefde is weer opgebloeid. En bekleven. Niet op academisch niveau, hoor; het is hobbyisme gebleven. En nu schrijft hij dus een van die meer-enthousiasmerende leraren een brief.

Rode draad in de SpiegelSpecial is het ontstaan van de natie-staat Duitsland. In het begin staat een interview met een Duitse professor, over natie en natievorming. Het is niet moeilijk verbanden te leggen met de huidige tijd. Nation-building is, tegen wil en dank, onderdeel van de Amerikaanse buitenlandse politiek in het Midden-Oosten. Syrie is een voorbeeld van de moeizame historische ontwikkeling van een volk, dat eigenlijk misschien wel geen volk meer was, tot een natie. En in Europa, niet in de laatste plaats in Nederland, beginnen oprechte nationalistische gevoelens gevaarlijke bijproducten te produceren.

De verre, minder verre en huidige Geschiedenis is vol van bedoelde en onbedoelde, gewilde en ongewilde uitwassen van nationalisme en overdreven vaderlandsliefde. Onschuldig ogende afkeer van het onbekende en gepaste trots op de eigen identiteit verglijden voor we het goed en wel in de gaten hebben tot vreemdelingenhaat, rassen- en religiewaan en vermeende eigen superioriteit. Niet alleen de Duitse geschiedenis kent daar talloze voorbeelden van. Andere volkeren, misschien wel alle op deze aarde, de Nederlanders incluis, konden en kunnen er ook wat van.

* * * * *

Diezelfde zaterdag, een paar uur later.

In het voorbijgaan op het terras van Costa coffee spreekt de grijze man hem aan: "I see you're reading the qoran". Hij wijst naar het donkergroene pocketboekje naast de bruine hoed, met in goudkleurige letters in het Arabisch en in het Nederlands de titel. Nog voor de man aan het tafeltje kan antwoorden gaat hij verder "Out of curiosity or trying to understand?".
"Trying to understand"
"Are you convert to muslim?"
"I am all"
"All? What do you mean by saying you are all?"
"I am muslim, hindu, buddist, christian. They all contain part of the truth, but none has all"
"So you believe in all religions?"
"I believe in all faiths. Atheism too"
"Than you must have found that actually all faiths are the same?"

De Nederlander schudt de man de hand; het lijkt dat ze elkaar begrijpen. Hij schudt terug.

"Salaam aleikum"
"Aleikum salaam. Where are you from?"
"Europe"
"Wich country?"
"Netherlands"
"Beautifull country! How long are you in Syria?"
"One week now. How about you? Where are you from?"
"From Syria. But I lived in US for 31 years"
"Where in the US?"
"California. I'm an engineer. I worked in Silicon Valley. I've returned to here for five years, but I'm moving back to US again. I come here everyday with three friends from twelve to two. How long wll you stay? Will you be here tomorrow?"
"I'll be in Syria for one month. Tomorrow I have an appointment at noon nearby. Day after tomorrow I'm going to Qamishle, in the north. But I'll be back in Damascus on the 27th. I'm leaving for Europe on the 30th."
"Well, hopefully we'll meet again."
"Hopefully yes"

Zomaar een korte ontmoeting op een zonnig terras in Damascus. En plotseling weet de reiziger weer waarom hij ook alweer zo graag reist. Zomaar mensen ontmoeten en een praatje maken is ook een manier om Geschiedenis te studeren.


3 brutale vragen:

1.
En, wat is Geschiedenis voor u? Ook deel van uw nationale identiteit? En welke Geschiedenis dan?

2.
Misschien vindt u deze historische verhandeling, die eigenlijk geen verhandeling is, wel de moeite waard te delen met een andere amateur-historicus. Als dat zo is, vertel of stuur het door. Maar alleen als u denkt dat het hem interesseert, anders niet.

3.
Misschien vindt u dit verhaal van de reiziger uit Nederland, die alles gelooft en toch ook atheist is, wel een euro waard. Als dat zo is, doneer het aan rekeningnummer 1689.67.456 van de Stichting Luister en Vertel Tournee te Oisterwijk. Maar alleen als u het dat waard vindt. Anders niet.



Vriendelijke groet, ton.

9.3.07

Een zondagse vrijdag in Damascus, en een Nieuwzeelands ongeluk

Vrijdag 9 maart 2007,
Dag 9 van De Luister-en-Vertel-Tournee in Syrie,
Havana coffeehouse, Damascus
Vandaag is het vrijdag. In een islamitisch land als Syrie is dat de wekelijkse rustdag. Er heerst een zondagse loomheid over Damascus. Weer zit de reiziger uit Nederland in het coffeehouse, waar hij de afgelopen week bijna dagelijks te vinden was. Nu hij erover nadenkt, echt elke dag sinds hij vorige week vrijdag in deze stad aankwam. Mooie stek om te lezen en te schrijven.
Vorige week vrijdag misleidde de zondagse loomheid hem te denken dat Damascus een rustige, zeg maar gerust saaie stad is. Nu, een doordeweekse week later, weet hij beter. Damascus is een levendige metropool. Misschien niet zo hectisch als Mumbai, Rio of New York, maar voor wie het zien wil net zo boeiend.
"Wat ga je doen vandaag?", vroeg Yakoub hem vanmorgen in het Al-Haramain Hotel.
"Niets bijzonders. Ik denk dat ik naar de Ummayad moskee ga, en daar een dag blijf rondhangen. Vast wel een inspirerende plek voor een verhaal. En jij?"
"Ik ga ook naar de moskee, net als gisteren. Het is leuk daar met mensen te praten. Ze vinden het prachtig met mij over de islam te discussieren".
Yakoub is een Amerikaan van 30 jaar, die zich een jaar geleden tot moslim bekeerde. Hij is een reis door het Midden-Oosten aan het maken. De Nederlander denkt dat Yakoub niet zijn oorspronkeleijke naam is, maar zelf-aangenomen toen hij zich aan de islam overgaf. Zijn ouders zijn lutheriaans, en die hebben hem bij zijn geboorte vast niet de naam Yakoub meegegeven. Vanavond toch eens vragen.
Al drie dagen vormt Yakoub samen met de Nederlander de twee vaste bewoners van kamer 5 van Hotel Al-Haramain. Het derde bed in de dormitory is steeds door een andere voorbijganger bezet. Zelf is de reiziger uit Nederland van plan maandag verder te gaan. Zondag heeft hij een afspraak bij het Nederlands Instituut voor Academische Studies Damascus, het Niasd. Daarna gaat hij ergens anders in Syrie heen. Waarheen?, dat weet hij nog niet.
Vanmorgen in datzelfde Al-Haramain kwam hij Katherin tegen, een Australische uit Wollonggong die onderweg is van Zuid-Afrika naar Wales. Het kostte hem even tijd om te begrijpen hoe ze dan in Damascus verzeild is geraakt. Toen ze antwoordde dat ze die trip overland maakt, daagde het hem. Had hij zelf ook wel kunnen bedenken! Vanavond neemt ze de bus naar Istanbul. Vandaar naar Munchen of Frankfurt, misschien Berlijn.
In Wales gaat ze voor een half jaar als vrijwilligster bij een milieu-project werken. Als de Nederlander en de Australische daarover uitgepraat zijn, gaat het verder over duiken in de Golf van Akaba, kangoeroes in Australie, koeskoezen in Nieuw Zeeland en het verschil in levenstempo tussen die twee landen down under. Hij vertelt haar van zijn lift-avonturen in Australie en in Nieuw Zeeland. Goede herinneringen. Enthousiast verhaalt hij van het ongeluk met Bill, op weg van Hamilton naar Taupo.
* * * * *
Bijna twee jaar eerder, maandag 23 mei 2005,
Hamilton, Nieuw Zeeland.
Het is al bijna dinsdag als hij langs de weg met zijn duim omhoog staat. Op zijn schrijfblok heeft hij met zijn pen in grote letters provisorisch zijn bestemming aangegeven: Napier. Het ziet er niet zo goed uit; het miezert af en toe, en er is bijna geen verkeer op de uitvalsweg van Hamilton, de weg naar Taupo en vandaar naar Napier. Alleen een pickup en een witte 4WD met aanhanger. Die laatste minderde wel vaart, maar reed toch door.
Zijn hoed en regenjas maken dat hij van boven droog blijft, maar langzaam wordt zijn Levi's 501 doorweekt, en zijn benen koud. Hij besluit nog een uurtje te blijven staan, en als hij dan nog geen lift heeft, maar een slaapplaats voor de nacht te zoeken.
Een uur later, het is al na middernacht, gaat hij op zoek naar die slaapplaats. Het beste lijkt hem richting Napier te lopen en als hij onderweg een goede plek vindt om te schuilen, daar wat kleren als matras te gebruiken en wat te slapen. Al na een half uur lopen komt hij bij een benzinestation. Het is nog open, aan het licht te zien. Mooi, een warme plaats om te schuilen. Hij ziet de witte 4WD met aanhanger, die hem zojuist was voorbijgereden.
De chauffeur komt juist naar buiten als de lifter het station binnenloopt. "Waar wil je heen?", vraagt de Nieuwzeelander. "Naar Napier". "Ik kan je wel een lift naar Taupo geven." "Ok".
Bill heet de man, Bill Rutherford. Hij had de lifter wel zien staan, terug in Hamilton, maar op een plek waar het verboden was te stoppen. Daarom was hij doorgereden. Hij komt net uit Auckland, waar hij een tweedehands aanhangwagen heeft gekocht, en is op weg naar huis. De trailer heeft hij gekocht om er een mobiele kraam in te beginnen. Totnutoe leefde Bill, 30 jaar, van de handel in auto's.
Plotseling maakt de auto een hevige beweging; het lijkt wel alsof de Mitsubishi even omhoog en dan naar voren wordt geduwd. De lifter ziet hoe Bill verschrikt in zijn spiegel kijkt en hoort hem vloeken. Er klinkt lawaai vanachter de auto, meteen daarna rechts naast hem. Bill stopt de auto aan de linkerkant van de weg, zijn vloeken is overgegaan in paniekerige kreten.
De aanhanger blijkt te zijn losgeschoten en is, dwars over de weg, rechts in een greppel terechtgekomen. Een geluk dat het 's nachts is; er is geen tegemoetkomend verkeer. Stel je voor dat er juist een vrachtauto of zo tegemoet was gekomen. Nou ja, wat er toe doet is wat is, niet wat had kunnen zijn.
Inspectie leert dat de trailer overdwars in de greppel is beland. De dissel is in de verste wal geboord, de achterkant zit klem in de wal aan de wegkant. Met zijn tweeen krijgen ze het niet van zijn plaats. De aanhangwagen lijkt maar licht beschadigd, voorzover in het donker is te zien. Dat klinkt als goed nieuws voor Bill, maar het helpt hem niet zijn zenuwen tot rust te krijgen.
De lifter heeft daar minder last van. Logisch; het is zijn aanhangwagen niet. En bovendien, realiseert hij zich, dit is nog eens een verhaal! En nog waargebeurd ook. "Misschien kunnen we de truck gebruiken om de trailer los te krijgen?", suggereert hij. Bill noemde zijn 4WD steevast 'truck'. Die blijkt inderdaad een nuttig hulpmiddel. Met voorzichtig duwen lukt het Bill de kracht van de Mitsubishi te gebruiken om beweging in de trailer te krijgen. Genoeg om daarna met tweeen het gevaarte een halve slag te draaien. Een kabel aan de knop van de auto, en de aanhangwagen wordt uit de greppel getrokken.
Er is een borgpen afgebroken, als die er al ooit heeft gezeten. Bill kan zich niet herinneren bij het vastmaken in Auckland zo'n pen te hebben gezien. Misschien was de aanhangwagen wel toen al niet helemaal in orde. Hoe dan ook; zaak is nu veilig in Taupo te komen. De trailer wordt op de knop van de truck gehangen en met kettingen maakt Bill de dissel aan de onderkant van de auto vast.
Volgend probleem; om mysterieuze redenenen start die auto niet meer. Hoe Bill ook probeert, wat hij ook onder de motorkap doet; de motor geeft geen sjoege. Uiteindelijk weet hij niets beters dan de Nieuwzeelandse wegenwacht te bellen. Die is een half uur later ter plaatse. De man is duidelijk humeurig uit zijn slaap te zijn gehaald. Hij pielt ook wat in het vooronder van de 4WD, en na een kwartier slaat die aan. Het blijkt een of ander los contact te zijn, dat de wegenwachtmonteur provisorisch heeft gemaakt.
Met een gangetje van niet meer dan 20, soms 30 in het uur kruipen ze naar Taupo. "Je kunt beter bij mij blijven slapen. Je krijgt nu toch geen lift meer. Ik breng je morgen wel naar een goede liftplaats.". Het is al half vier 's nachts. "Ik zal een briefje voor mijn moeder klaarleggen. Anders schrikt die morgen als ze wakker wordt."
De volgende morgen staat Bill erop de lifter Taupo te laten zien, en hem te trakteren op een goed ontbijt in de stad. "Ik was blij dat je erbij was gisternacht. Was best wel een beetje in paniek".
3 brutale vragen:
1.
Een saaie dag, een geluk bij een ongeluk. Misschien moest u zondag eens de tijd nemen dit verhaal te overdenken.
2.
Misschien vindt u dit verhaal toch niet saai genoeg om voor uzelf te houden. Als dat zo is, vertel of stuur het door.
3.
Misschien vindt u het saaie verhaal van de reiziger in Syrie of de spannende lift in Nieuw Zeeland wel een euro waard. Als dat zo is, doneer het aan rekeningnummer 1689.67.456 van de Stichting Luister en Vertel Tournee te Oisterwijk. Maar alleen als u er echt een euro voor over hebt, anders niet.
Vriendelijke groet, ton.

8.3.07

Wat is de man-met-hoed zonder hoed?

Donderdag 8 maart 2007,
dag 8 van De Luister-en-Vertel-Tournee in Syrie
Botanical Garden coffee house, Old City, Damascus

Toen hij vanmorgen door de houten deur van het Al-Haramain Hotel de steeg ernaast instapte, herinnerde de frisse wind hem er aan blootshoofds te zijn, en aan zijn vergeetachtigheid. Verdraaid, weer zijn hoed vergeten! Net als gistermorgen.

Terug in kamer 5 kan hij dat donkerbruin leren hoofddeksel uit Australie maar niet vinden. Hoe hij ook tussen zijn spullen zoekt, en onder het bed; geen hoed. Hij zal hem toch niet kwijt zijn? Wat zou de man met de hoed zonder hoed zijn? Hij kan niet helpen een beetje sjagrijnig van zijn eigen slordigheid te worden.

Hij graaft in zijn geheugen; wanneer heeft hij die hoed voor het laatst gezien? Gewoonlijk legt hij hem bij het slapen gaan op de rugzak naast het bed. Heeft hij dat gisteravond ook gedaan? Hij kan zich niet indenken van niet, maar feit is dat'ie daar nu niet is. Misschien laten liggen op de bank in de hal van het hotel? Daar heeft hij gisteravond, ook gewoontegetrouw, als dagafsluiting zitten lezen en schrijven. Nee, ook niet. Het sjagrijn wordt groter, begint serieus te worden.

Zou die hoed misschien door iemand zijn meegenomen? Onwillekeurig bespringt hem de gedachte dat iemand zijn hoed heeft gejat. Waarom? Hij zou het niet weten, maar dat zegt niks: er zijn wel meer gebeurtenissen waarvan hij het waarom niet begrijpt, en die vinden evenzogoed plaats. En wie zou dat dan gedaan hebben? Wie zou er wel interesse in zo'n oude hoed hebben, maar niet in zijn veel waardevollere portefeuille? Ook daarvoor heeft hij als antwoord dat het feit dat hij dat niet weet nog niet betekent dat zo iemand niet bestaat.

Die zin overdenkt hij zich nog eens. Ja; klopt echt: het enkele feit dat hij zich niet kan bedenken wie de moeite zou willen nemen zijn hoed weg te nemen en waarom, wil nog niet zeggen dat er niet zo iemand is, die er een reden voor heeft.

Hij verwerpt de diefstal-gedachte. Veel waarschijnlijker is het dat hij die hoed ergens heeft laten liggen, maar zich niet meer precies kan herinneren waar dan. Intussen schaamt hij zich toch wel een beetje voor zijn kwade ingeving: kennelijk is zijn cynische inborst sterk genoeg zijn geest op zulke gedachten te brengen. En sterker groeit het sjagrijn.

Nog een keer gezocht. Al zijn spullen uitgepakt, netjes weer opgevouwen en weer ingepakt. Bed afgehaald en weer opgedakt. Belachelijk natuurlijk; de kans dat die hoed tussen de lakens terecht is gekomen is minimaal, zo niet nul. Maar dat ding moet toch ergens zijn. Inderdaad; tussen de lakens en de dekens geen hoed te vinden. Zijn humeur wordt er alleen maar nog bedenkelijker van.

Te lange leste geeft hij het op. Hij loopt weer door de deur het steegje in, nog steeds blootshoofds. Heeft moeite de slechte zin om een verloren hoed weg te denken. Eigenlijk best wel triest, zoveel mineur om zoiets triviaals. Met het grootste gemak zijn er wel honderdduizend grotere rampen te bedenken, die hem allemaal niet hebben getroffen. Allemaal in de categorie 'dat heb ik weer'. Helaas, het helpt niets aan de slechte zin.

Om een of andere reden, die hij zelf niet goed weet, gaat hij bovenaan de trap aan het einde van het steegje niet linksaf naar het stalletje waar hij tot nu toe iedere dag een verse sinaasappelsap ging drinken, maar linksaf richting CI@O Net, het internetcafe dat hij dagelijks, soms wel tweemaal, bezoekt om zijn verhalen te mailen. Intuitie misschien? Of misschien de onbestemde vage notie daar wellicht gisteravond zijn hoed te zijn vergeten? Uiteindelijk was dat de laatste plaats waar hij is geweest voor hij terug naar Al-Haramain is gegaan. Hij durft het niet te hopen, was zich al juist een beetje aan het verzoenen met de gedachte zonder die hoed verder te moeten. Lijkt hem erg onwaarschijnlijk ook, maar je weet ooit nooit niet.

En jawel hoor! Als hij CI@O Net binnenloopt komt Walid Shibly, de eigenaar, al naar hem toe. "Je bent wat vergeten gisteren", en hij wijst op een donkerbruine Australische hoed, die aan een haak hangt. Zijn hoed!

Het sjagrijn verdwijnt, maar niet helemaal. Wat blijft is zijn beschaamdheid voor zijn misplaatste kwade vermoeden.

3 brutale vragen:

1.
Ook wel eens bij misfortuin de oorzaak ergens anders gezocht, zelfs bij andermans kwade wil, in plaats van bij eigen gebrek? Vast niet...

2.
Misschien vindt u dit verhaal wel niet alleen voor uzelf geschikt, maar ook voor iemand anders. Als dat zo is, vertel of stuur het door. U moet het zelf weten, hoor.

3.
Misschien vindt u het verhaal van de man met de hoed, die om een kwijtgeraakte hoed ook zijn goede humeur kwijt raakte, wel een euro waard. Als dat zo is, doneer het aan rekeningnummer 1689.67.456 van de Stichting Luister en Vertel Tournee te Oisterwijk. Maar alleen als het u een euro waard is. Anders niet; zou slecht voor uw humeur zijn.


Vriendelijke groet, ton.

7.3.07

Wat is een goede poets in Damascus waard?

Woensdag 7 maart 2007,
dag 7 van De Luister-en-Vertel-Tournee in Syrie.

Het Al-Halamain Hotel in Damascus. Het gebruikelijke ochtendritueel. Opstaan rond half negen, douchen in een van de drie douches in de kelder van dit budgethotel in het centrum van de stad, gezicht en hoofd scheren, en daarna kort mediteren.

Mediteren is eigenlijk een groot woord voor wat de man met de hoed dagelijks doet. 15 tot 30 minuten neemt hij de tijd om wat ademhalingsoefeningen te doen, zich op zijn geest en zijn lijf te concentreren en te overdenken wat hem vandaag te doen staat. Zo klinkt het al heel wat minder zwaarwichtig dan mediteren, nietwaar?

Hij pakt zijn rugzak in en loopt de houten, krakende trap naar beneden. Bij de receptie geeft hij de sleutel van kamer 5 af. Hij vraagt wat 'vijf' in het Arabisch is. Imane, die achter de receptie staat, vertelt het hem alweer voor de derde keer, en een halve dag later zal hij het weer vergeten zijn.

Door de zware houten deur stapt hij het steegje in. De ochtendkou overvalt hem een beetje, na de binnenshuise warmte van het hotel. Komt ook doordat hij blootshoofds is. Zijn hoed vergeten!

Terug het hotel in, sleutel nr. 5 gevraagd, in het Arabisch, naar boven naar de 1ste verdieping om op kamer 5 zijn hoed te pakken. Bij het op-en aflopen van de trappen merkt hij dat hem dat gemakkelijk afgaat. Op zich is dat niet zo bijzonder, wel als je weet dat hij al een paar weken last heeft van een dikke knie. Gewoon lopen gaat wel na een tijdje, maar traplopen was meestal een pijnlijke bezigheid. Nu dus niet.

Als hij voor de tweede keer vandaag Imane sleutel nr. 5 geeft, vraagt hij haar wat het Arabische woord voor jus d'orange is. En zo kan hij een paar minuten later en een paar honderd meter verderop bij het stalletje, waar hij gisteren en eergisteren ook was, in het Arabisch een sinaasappelsap bestellen. Een goed begin van de dag.

Onderweg van dat sapstalletje naar het internetcafe komt hem een schoenpoetser tegemoet. Die vraagt in woord en gebaar of hij zijn schoenen mag poetsen. Nou, dat lijkt hem wel een goed idee; zijn Bommels kunnen wel een poetsbeurt gebruiken.

Vakkundig behandelt de man zijn halfhoge bruine schoenen, made in Moergestel. Te beginnen met de rechter. Eerst veegt hij met een zachte borstel het stof eraf. Op de buitenkant van de hielschacht bemerkt de poetser een oneffenheid. Met een klein spateltje krabt hij het eraf.

Waarschijnlijk was het Indiaase modder. Nog van een jaar geleden, toen de man met de hoed tijdens de Saltmarch een bijna-droge rivierbedding overstak. Het eerste stuk had hij nog met schoenen aan gelopen, in de idee dat hij met gelederde voeten meer houvast zou hebben. Nadat de klei zijn schoenen had aangekoekt tot grove, lompe klompen, had hij besloten toch maar op blote voeten verder te gaan. Naaktvoets bleek de rivier beter te overbruggen. Wel wat pijnlijk in het begin, maar na een kwartiertje wende dat wel. Aan de overzijde aangekomen had hij zijn schoenen afgeschud en afgespoeld, maar kennelijk zijn er nog wel wat kleinigheidjes vast blijven zitten.

Na het afstoffen smeert de poetser met het spateltje wat schoenpoets uit een potje op het leer en smeert het met zijn vingers en een doek uit. Als hij het hele oppervlak heeft gehad, tikt hij zachtjes tegen de neus van de schoen ten teken dat de andere schoen op de leest van zijn poetskistje kan worden geplaatst. In spiegelbeeld herhaalt zich de behandeling. Als ook de linkerschoen klaar is gebaart de man weer een schoenwissel.

Met de borstel poetst hij de nog matte rechterschoen glanzend. In een oogwenk ziet de man met de hoed het dode leer tot leven blinken. Als besluit wrijft de vakman er met zijn vingers nog een waslaagje over. Het blinken maakt weer plaats voor een doffe, diepbruine kleur. Jammer, dat blinken was wel mooi, maar die was heeft vast wel een beschermende functie. Kort tikje tegen de neus: change.

Als ook linkerschoen dezelfde borstel- en wasbeurt heeft ondergaan denkt de reiziger klaar te zijn. Verkeerd gedacht. Met een doek brengt de poetser de schoenen weer tot blinkdom. Nu pas is het karwei geklaard. De man bergt zijn poetsspullen in het kleine draagkistje op en komt overeind van zijn nederige arbeid.

Onderwijl overlegt de man met de hoed in zichzelf wat te betalen. Tricky kwestie: hij wil zeker niet te weinig geven; de man heeft hem een goede dienst bewezen en hij wil hem niet tekort doen. Aan de andere kant wil hij ook niet onnodig bijdragen aan de inflatie van schoenpoetserij in Damascus door teveel te betalen. Hij zou het natuurlijk gewoonweg kunnen vragen, maar in zijn vooringenomenheid is hij ervan overtuigd dat hem dan toch veel te veel wordt gevraagd.

50 pond besluit hij te geven, twee keer zoveel als de jus d'orange hem heeft gekost. Hij geeft de poetser twee munten van 25. Die reageert verontwaardigd. Als hij het niet had gedacht! Het Arabisch van de man verstaat hij niet, maar begrijpt hij toch wel: "te weinig".

"Five hundred", zegt de Arabier in begrijpelijk Engels. Het hele tafereel is hem als een deja vu. Hoe vaak heeft hij nu al wel niet geworsteld met het probleem van de waardering van diensten en producten? Over de hele wereld, ook in eigen land, is dat een steeds weer terugkerend fenomeen. En natuurlijk vindt de dienstverlener dat hij te weinig krijgt, zoals de klant vindt teveel te betalen.

500 klinkt hem als absurd en sterk overvraagd in de oren. Hoort ook een beetje bij het spel dat commercie heet. Hij neemt lachend de munten terug, geeft een briefje van 100 en loopt weg. De poetsman probeert nog 100 per schoen te vangen, maar daar trapt de westerling niet in. Hij lacht om de poging, steekt de straat over de hoek om en gaat het internetcafe binnen.

Zoals iedere dag begroet Walid Hasan Shibby, de 59-jarige Palestijnse eigenaar, hem vriendelijk.
"Salaam aleikum" - vrede zij met u.
"Aleikum salaam" - en met u. "Zeg. Wat is een gebruikelijke prijs voor een goede schoenpoetsbeurt?"
"10 of 25 pond".
De man met de hoed is gerustgesteld; de vriendelijke schoenpoetser is niet tekort gedaan. Een goed begin van de dag.


3 brutale vragen

1.
Wat is een goede poetsbeurt waard? Of een lekker drankje, een nuttige taxirit of een mooi schilderij, om maar eens wat anders te noemen? Wat mag een schoenpoetser verdienen, een timmerman of een buschauffeur? Wat een dokter, een advocaat of een minister? Allemaal een kwestie van waardering. Iets om over na te denken. Neem er eens de tijd voor.

2.
Misschien wilt u dit verhaal over de waarde van een poetsbeurt wel met iemand delen. Als dat zo is, vertel of stuur het door. Maar alleen als u denkt dat die het waardeert, anders niet.

3.
Misschien vindt u het verhaal van de man die op Bommels loopt wel een euro waard. Als dat zo is, doneer het aan rekeningnummer 1689.67.456 van de Stichting Luister en Vertel Tournee te Oisterwijk. Maar alleen als het u een euro waard is. Anders kunt u het beter voor eigen schoenpoets bewaren.

Meer verhalen van De Luister-en-Vertel-Tournee?: http://ton27.blogspot.com/



Vriendelijke groet, ton.