Wat vooraf ging:
Eindhoven, een paar dagen voor De Luister-en-Vertel-Tournee in Argentinie en Uruguay van start gaat.
"Zeg broer?"
"Ja, broertje."
"Als jij nou een van die 126 ongelukkigen bent, die de pech hebben van mij een brief uit Argentinie of Uruguay te moeten krijgen, en het kost je wel een half uur van je dure tijd, wat vind je dan nog leuk om te lezen?"
"Oh, dat is gemakkelijk. Hoe komt het dat de panda niet naar Zuid-Amerika geemigreerd is?"
Brief aan broer
Lieve broer,
Mooi vraag heb je me als richtinggever meegeven, zeg! Borges had het niet absurder gekund! Hoe deze queeste nu aan te vangen? Waar een afdoende antwoord te vinden? Wat kan hiervan het resultaat zijn? Mijn plan is om naar de Iguazu Falls te gaan en het daar in de jungle gewoon aan een panter te vragen. Dat dier lijkt me nog het meest op een panda. Als ik al niet een antwoord krijg, levert het me in ieder geval een Indiana Jones avontuur op. Ook de moeite van het lezen waard, toch?
...
Donderdag 20 september 2012
dag 23 van De Luister-en-Vertel-Tournee in Argentinie en Uruguay
Cafe Van Gogh, Salta.
Het is alweer een paar dagen later, ik ben weer verder gegaan op deze Argentijnse omzwerving en inmiddels in Salta aanbeland. Een superrelaxt stadje in het noordwesten van Argentinie. Vlakbij het Andes gebergte. In het midden een prachtig plein, en een cafe dat Cafe Van Gogh heet. Aan de muur wel 20 schilerijen van Vincent. Posters natuurlijk, de originelen hangen elders. En bijna was ik die buitengewone ontmoeting in het regenwoud van Iguazu vergeten. Bagheera heette hij.
In het Parque Nacional Iguazu zijn de meeste trails keurig aangelegde, goed begaanbare paden. Tot aan de watervallen toe kunnen zelfs mensen die moeilijk ter been zijn via een stelsel van geplaveide voetpaden en ijzeren steigers van heel dichtbij het naar beneden stortende water bewonderen. En dat gebeurt dan ook. Een stoet van dagjestoeristen, een enkeling in een rolstoel, trekt over de paden en lanen door het oerwoud richting de spectaculairste van de 275 watervallen. En over dezelfde paden en lanen weer terug naar de bus. Echt heel erg avontuurlijk is dit avontuur niet. Heel wat anders dan Indiana Jones. En toch vermakelijk de moeite waard.
Het park heeft ook nog enkele minder goed toegankelijke trails. Een daarvan leidt na 4,5 kilometer naar een waterval. Veel minder spectaculair dan de grote watervallen. Het pad is dan ook zo goed als verlaten. Slechts een handvol opvallende vogels tref ik er, een stuk of drie van die Zuid-Amerikaanse zwijntjes, en coati's, die kom je overal tegen. En Bagheera dus.
Niet meteen, hoor. De eerste die ik tegenkom is een grijsbruine vogel met een opvallend rode borst. Goed te zien doordat hij op een tak zit die voor me boven de trail hangt. Met een schuin kopje ziet het roodborstje me naderen. Het is niet een roodborstje zoals bij ons natuurlijk. Ik weet niet beter dan dat de roodborstjes bij ons geen trekvogels zijn, dat ze samen met de koolmeesjes en de spreeuwen en de mussen overwinteren. En als het toch trekvogels zijn, dan in ieder geval niet naar Zuid-Amerika vliegen. Misschien dat het familie is. Dat ergens in de evolutie van mens en dier leden van dezelfde familie op verschillende continentale platen verzeild geraakt zijn, toen met het schuiven der platen uit elkaar gedreven zijn, en vervolgens ieder van beiden zich afzonderlijk van elkaar ontwikkeld hebben tot wat ze nu zijn. Met behoud van de karakteristieke rode borst. Net zoals de panda en de panter ook ooit familie waren, maar nu al lang niet meer bij elkaar leven. Het is een vergezochte theorie misschien, maar het zou kunnen. In ieder geval is deze vogel flink wat groter dan ons roodborstje. Maat zeemeeuw.
Als ik bijna bij de tak ben, springt de vogel op het pad en begint voor me uit te hoppen, alsof het mij de weg wijzen wil. Overbodig natuurlijk: er is maar een weg: vooruit. Misschien wil het me aanmoedigen op de ingeslagen weg verder te gaan? Dat is dan minder overbodig.
Inmiddels ben ik al een tijdje op dit pad onderweg. Het is warm, Iguazu is tropisch regenwoud, en ik zweet al behoorlijk. Voor mijn gevoel heb ik al veel meer dan 4,5 kilometer afgelegd, ben ik al uren aan het wandelen. Het begint zelfs al te duisteren, dit park sluit om 6 uur. Of zou het donkeren de voorbode van een regenbui zijn? Gisteren rond deze tijd verdween de zon ook al voor zonsondergang achter hevige tropische regenwolken. Zal ik maar terug gaan?
Voor me uit hoppend tjilpt Roodborst me toe door te lopen op dit pad: "Je bent op de goede weg!"
Hoor ik dat goed? Snavelt deze Argentijnse vogel Nederlands?
"Ja, je hoort het goed!"
Wat krijgen we nu? Kan deze Roodborst ook al gedachten lezen?
De nieuwsgierigheid is sterk genoeg om me vooruit te helpen. Weg is dat spoortje van twijfel van daarnet. Wat een vreemde vogel al niet vermag!
Roodborst leidt me naar een open plaats aan het eind van het pad. Het blijkt de lagune te zijn waar de waterval op uitkomt. Eenmaal uit het oerwoud, in het zonlicht, de regenbui is overgewaaid, hoor ik het water op de rotsen kletteren en in een smalle stroom de jungle in stromen. Ik ga op een rots aan de lagune zitten, doe schoenen en sokken uit en laat mijn vermoeide voeten in het verkwikkende water zakken. Geweldig!
"Vind je?" Roodborst hiphopt op de rots naast me. Dus toch! Het was geen inbeelding van me. Nederlands! Met een schuin koppie bekijkt hij me. Glimlachend, alsof hij zich amuseert om mijn verbazing. "Had je niet gedacht, he?"
Nou, ik weet niet zo goed meer wie er hier nu wat denkt. En ik weet al helemaal niet meer wat waar van te denken.
"Kan ik je misschien ergens mee van dienst zijn?" vraagt Roodborst me.
Nou, denk ik bij mezelf, bij gebrek aan panters kan een roodborstje me mischien wel uitleggen hoe het komt dat de panda niet naar Zuid-Amerika geemigreerd is. "Nou je het vraagt," begin ik de vraag van Roodborst te beantwoorden, "Kun je me misschien vertellen hoe het komt dat de panda niet naar Zuid-Amerika geemigreerd is?"
"En waarom wil je dat weten?"
"Die vraag heeft mijn broer me als richtinggever meegegeven."
Stil houdt Roodborst zijn kopje schuin. Nu is het zijn beurt verbaasd te zijn.
Dus leg ik hem uit wat ik hier doe. Dat ik een reiziger en een schrijver ben, van beroep paviljardair, dat ik bezig ben met De Luister-en-Vertel-Tournee in Argentinie en Uruguay, dat ik van tevoren aan tientallen mensen richtinggevers gevraagd heb voor de brieven die ik tijdens die Tournee driemaal daags schrijf, dat die richtinggevers varieren van sport tot natuur, van politiek tot cultuur, van eten tot vervoer, dat sommige van die richtinggevers heel vaag zijn en sommige juist heel precies, dat een van die precieze van mijn broer is. Een vraag van Borgesiaanse allure, zo scherp.
"Hoe komt het dat de panda niet naar Zuid-Amerika is geemigreerd?"
"Oh," zegt Roodborst. "Maar dan moet je bij Bagheera zijn. Die is de oudste van het woud. Die weet het vast wel."
"En waar vind ik Bagheera?"
"Kom maar mee."
Handig hiphopt Roodborst over de rotsen naar de andere kant van de lagune. Iets minder handig klauter ik er achteraan. Aan de andere kant aangekomen blijkt daar, achter een haag van takken en struiken, een smal paadje. Duidelijk niet door mensen aangelegd. Met zijn meeuwehoogte hopt Roodborst probleemloos onder de laaghangende boomtakken door. Gebukt gaat dat mij iets minder gemakkelijk af.
Na een half uur komen we weer bij een open ruimte. Een grasveldje dit keer. Aan de rand ligt majesteitelijk een zwarte panter. Bij gebrek aan leeuwen is de panter de koning van het woud. Hij ligt gewoon te liggen, druk bezig niets te doen.
Roodborst hopt zo eerbiedwaardig als hij kan naar de panter. Aan zijn snavel en velugels zie ik hem praten tegen de panter, en die gromt vriendelijk terug. Horen kan ik het wel, verstaan niet. Kennelijk praten dieren onderling geen Nederlands. De panter knikt goedkeurend, zie ik daar een glimlach? Roodborst wenkt me dichterbij te komen. Dat doe ik, hoed in de hand. De panter gaat staan.
Roodborst opent het woord: "Mag ik je voorstellen aan Bagheera. Ik heb hem van je quest verteld. Bagheera wil weten wat een paviljardair doet."
"Een paviljardair bouwt, verzamelt en onderhoudt paviljarden." Tegelijkertijd kijk ik zowel Roodborst als Bagheera aan.
"Wat is een paviljard?" Dezelfde vriendelijke grom als daarnet, alleen nu in het Nederlands en daardoor in mijn ogen nog vriendelijker. Zet me de hoed weer op, de zon schijnt nog fel.
"Een paviljard is een waargebeurd luchtkasteel."
Bagheera neemt even de tijd dit te verteren.
"En je wilde weten waarom de panda niet naar Zuid-Amerika geemigreerd is?"
"Ja."
"Hoe kom je daarbij?"
Ik vertel hem wat ik eerder Roodborst verteld heb. Wat ik hier doe. Dat ik een reiziger en een schrijver ben, van beroep paviljardair, dat ik bezig ben met De Luister-en-Vertel-Tournee in Argentinie en Uruguay, dat ik van tevoren aan tientallen mensen richtinggevers gevraagd heb voor de brieven die ik tijdens die Tournee driemaal daags schrijf, dat die richtinggevers varieren van sport tot natuur, van politiek tot cultuur, van eten tot vervoer, dat sommige van die richtinggevers heel vaag zijn en sommige juist heel precies, dat een van die preciezen die van mijn broer is. Een vraag van Borgesiaanse allure, zo scherp.
"Hoe komt het dat de panda niet naar Zuid-Amerika geemigreerd is?"
"Ja, dat weet ik wel," zegt Bagheera. Glimlachend, waarom? "Dat heeft Roodborst me zojuist precies zo verteld. Maar dat bedoelde ik niet te vragen. Ik bedoel: hoe kom je erbij dat de panda niet naar Zuid-Amerika geemigreerd is?"
Nu is het mijn beurt tijd te nemen om dit te verteren.
"Is dat wel zo dan?"
"Het is de verkeerde vraag. De vraag is hoe het komt dat Zuid-Amerika niet in China is."
Vriendelijke groet, ton.